ECLI:NL:PHR:2013:BZ6523
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake verkeersdelict en causaliteit bij medische missers
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 28 december 2011. De verdachte was betrokken bij een verkeersongeval waarbij een voetganger om het leven kwam. Het eerste middel in het cassatieberoep betreft de ontoereikende weerlegging van het verweer dat er geen causaliteit was tussen de handelingen van de verdachte en het overlijden van de voetganger, omdat er sprake zou zijn van een medische misser. Het hof heeft echter overwogen dat, zelfs als er een medische fout was gemaakt in de behandeling van de voetganger, het overlijden redelijkerwijs aan de verdachte kan worden toegerekend. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere jurisprudentie, waarbij het hof concludeert dat het verweer van de verdachte niet voldoende onderbouwd was.
Het tweede middel richt zich tegen de overweging van het hof dat, hoewel er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte met zijn handelen zijn eigen leven in gevaar wilde brengen, hij als bestuurder van een personenauto in een verkeersongeval met een zwakkere verkeersdeelnemer, in dit geval de voetganger, niet de noodzaak had om dit risico af te wegen. Het hof verduidelijkt dat de verdachte in deze situatie de sterkere verkeersdeelnemer was en dat het ontbreken van bewijs dat de verdachte bereid was zijn eigen leven in gevaar te brengen, geen afbreuk doet aan het bewijs van opzet op de dood van de voetganger.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de klachten van de verdachte geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De zaak eindigt met de strekking tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.