ECLI:NL:PHR:2013:BZ8161
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vegter
- Rechtspraak.nl
Verduistering in dienstbetrekking en schadevergoeding aan benadeelde partij
In deze zaak gaat het om de verduistering door de verdachte, die als werknemer bij [B] B.V. werkzaam was, van geldbedragen die toebehoorden aan zijn werkgever, [A] B.V. De verdachte is op 19 april 2011 door het Gerechtshof te Leeuwarden veroordeeld tot een werkstraf van 220 uren, subsidiair 110 dagen hechtenis, wegens verduistering. Daarnaast is aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de vordering van de benadeelde partij, [A] B.V., tot een bedrag van € 7.304,- is toegewezen. Deze vordering bestond uit kosten die zijn gemaakt voor een intern en extern onderzoek naar de verduistering, alsook de huur van een bewakingsset. De benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd en haar vordering in hoger beroep voortgezet.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie aangegeven dat het oordeel van het Hof dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het strafbare feit, niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de kosten die door de werkgever zijn gemaakt om het strafbare feit aan het licht te brengen, als rechtstreekse schade kunnen worden aangemerkt. Het Hof heeft niet de exacte hoogte van de verduistering vastgesteld, maar gaat ervan uit dat deze in elk geval duizenden euro's heeft bedragen. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, aangezien er geen gronden zijn aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest zouden leiden.
De zaak benadrukt het belang van de schadevergoeding aan benadeelde partijen in strafzaken en de voorwaarden waaronder dergelijke vorderingen kunnen worden toegewezen. De Hoge Raad bevestigt dat kosten die zijn gemaakt voor het vaststellen van schade en aansprakelijkheid, onder bepaalde voorwaarden voor vergoeding in aanmerking komen.