ECLI:NL:PHR:2013:CA3295
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Harteveld
- Rechtspraak.nl
Strafrechtelijke beoordeling van ongewenst verklaarde vreemdeling en toepassing van artikel 63 Wetboek van Strafrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof te Amsterdam op 4 juli 2011 de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden voor het feit dat hij als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl hij wist dat hij op grond van de Vreemdelingenwet tot ongewenst vreemdeling was verklaard. De verdachte had eerder een gevangenisstraf van zes weken gekregen, maar deze veroordeling was nog niet onherroepelijk. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het Hof rekening moest houden met deze eerdere veroordeling en dat de opgelegde straf gematigd diende te worden. Het Hof oordeelde echter dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht alleen van toepassing is bij onherroepelijke veroordelingen en dat de eerdere veroordeling dus niet meegewogen kon worden bij de strafoplegging.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep de gevangenisstraf van twee maanden gehandhaafd, waarbij zij de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam. Het Hof heeft in zijn motivering benadrukt dat de verdachte op de bewezen verklaarde datum niet in Nederland mocht verblijven, omdat hij eerder was uitgezet naar Albanië. Ondanks dat de verdachte wist dat hij ongewenst was verklaard, is hij teruggekeerd naar Nederland, wat het overheidsbeleid heeft gefrustreerd.
De Hoge Raad heeft in cassatie de motivering van het Hof beoordeeld. Het eerste middel van de verdachte, dat het Hof ten onrechte rekening heeft gehouden met een niet-onherroepelijke veroordeling, werd verworpen. Het tweede middel, dat artikel 63 Sr ook van toepassing is bij niet-onherroepelijke veroordelingen, werd als terecht voorgesteld, maar leidde niet tot cassatie omdat het verzuim door de Hoge Raad kon worden hersteld. De conclusie van de advocaat-generaal strekt tot herstel van het verzuim en verwerping van het beroep voor het overige.