ECLI:NL:PHR:2013:CA3316

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/03767
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep op basis van artikel 80a RO

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep met nummer 12/03767. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft in zijn conclusie aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De advocaat van de verdachte, Mr. G.J. Boven, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel is een feitelijk vertoog tegen een gemotiveerd oordeel van het Hof, maar dit middel is evident kansloos. Het tweede middel betreft de stelling dat het Hof verplicht was om in te gaan op een Meer- en Vaartverweer. Echter, er wordt niet duidelijk gemaakt welk verweer is gevoerd en waarom het oordeel van het Hof op dit punt tekort zou schieten. Dit leidt tot de conclusie dat, voor zover er al sprake is van een cassatiemiddel, dit duidelijk tevergeefs is voorgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat beide middelen geen behandeling in cassatie rechtvaardigen en verklaart het cassatieberoep niet-ontvankelijk op basis van artikel 80a RO.

Conclusie

Nr. 12/03767
Mr. Machielse
Zitting 28 mei 2013
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Mr. G.J. Boven, advocaat te Leusden, heeft in deze zaak bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.
2. Het eerste middel komt met een feitelijk vertoog op tegen een toereikend gemotiveerd oordeel van het Hof en is dus evident kansloos.
3. Het tweede middel stelt dat het Hof gehouden was op een Meer- en Vaartverweer in te gaan. Niet wordt aangegeven welk verweer is gevoerd en evenmin waarom het oordeel van het Hof op dit punt tekort zou schieten. Voor zover hier al sprake is van een cassatiemiddel in de zin der wet, is het duidelijk tevergeefs voorgesteld.
4. Beide middelen rechtvaardigen geen behandeling in cassatie.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op de voet van artikel 80a RO.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden