ECLI:NL:PHR:2014:1820
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vegter
- Rechtspraak.nl
Overlijden verdachte en gevolgen voor strafvervolging
In deze zaak gaat het om de vraag of de strafvervolging van een verdachte kan voortduren na diens overlijden. Het Gerechtshof te Arnhem had de verdachte eerder veroordeeld voor poging tot doodslag en mishandeling, maar vrijgesproken van poging tot uitlokking van moord. Na het instellen van cassatie door de Advocaat-Generaal, werd er een brief ontvangen waarin werd gemeld dat de verdachte op 14 juli 2012 was overleden in Shiraz, Iran. De authenticiteit van de overlijdensakte werd betwijfeld, wat leidde tot een onderzoek naar de dood van de verdachte. De Hoge Raad concludeert dat, hoewel er twijfels zijn over de echtheid van de overlijdensakte, er voldoende aanwijzingen zijn dat de verdachte daadwerkelijk is overleden. Hierdoor vervalt op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvervolging. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Deze zaak benadrukt de juridische complicaties die kunnen ontstaan bij het overlijden van een verdachte en de noodzaak om de herkomst en betrouwbaarheid van bewijsstukken zorgvuldig te onderzoeken.