Conclusie
eerste middelkeert zich tegen ’s Hofs motivering van de bewezenverklaring van feit 5 (deelname aan een criminele organisatie) voor zover deze ziet op de betrokkenheid van verzoeker bij de hennepteelt in een kwekerij in Uithoorn.
tweede middelkeert zich in de eerste plaats tegen de kwalificatie van feit 3. Het bedrijfsmatig telen van hennep houdt volgens de steller van het middel per definitie in dat er meermalen moet zijn gepleegd, zodat het meermalen plegen ten onrechte aan de kwalificatie is toegevoegd. Ten tweede klaagt het middel over de motivering van de opgelegde staf.
derde middelklaagt over de overschrijding van de redelijke termijn. Tegen het arrest van het Hof is op 10 december 2012 beroep in cassatie ingesteld. Blijkens een op de stukken geplaatste stempel zijn de stukken bij de griffie van de Hoge Raad binnengekomen op 24 oktober 2013. Daarmee is de inzendtermijn van acht maanden overschreden met ruim twee maanden. Een voortvarende behandeling die de overschrijding van de inzendtermijn zou kunnen compenseren, dat wil zeggen een uitspraak van de Hoge Raad binnen zestien maanden, behoort niet meer tot de mogelijkheden. Dat brengt met zich dat dit middel slaagt.
.