ECLI:NL:PHR:2015:1491
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Herziening van de hoogte van wederrechtelijk verkregen voordeel en betalingsverplichting na kennelijke misslag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2015 uitspraak gedaan over de herziening van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting van de betrokkene. Het Gerechtshof Amsterdam had eerder, op 22 januari 2014, het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 901.995,29. Na aftrek van € 15.000,00 wegens overschrijding van de redelijke termijn, was de betalingsverplichting aan de Staat vastgesteld op afgerond € 886.900,00. De betrokkene heeft echter via zijn advocaat, mr. F.P. Slewe, cassatie ingesteld, waarbij werd geklaagd over een optelfout in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De Hoge Raad constateerde dat het totaal van de onder “Andere uitgaven” genoemde bedragen niet klopte. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het juiste totaalbedrag € 1.495.051,69 zou moeten zijn in plaats van het door het Hof vastgestelde bedrag van € 1.658.021,78. Dit leidde tot een vermindering van het wederrechtelijk verkregen voordeel tot € 828.042,69 en de betalingsverplichting tot € 813.000,00, na aftrek van de eerder genoemde € 15.000,00. De Hoge Raad benadrukte dat een kennelijke misslag als deze zich bij uitstek leent voor herstel door het Hof zelf, aangezien het om een onmiddellijk kenbare fout gaat.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel en de opgelegde betalingsverplichting. De Hoge Raad heeft geen gronden aangetroffen om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, maar heeft wel de mogelijkheid voor een aangepaste beslissing op basis van artikel 440 Sv open gelaten. Deze zaak is gerelateerd aan een andere zaak met griffienummer 14/00666P, waarin ook een conclusie is getrokken.