ECLI:NL:PHR:2015:1491

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
20 augustus 2015
Zaaknummer
14/00665
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Hofstee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van de hoogte van wederrechtelijk verkregen voordeel en betalingsverplichting na kennelijke misslag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2015 uitspraak gedaan over de herziening van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting van de betrokkene. Het Gerechtshof Amsterdam had eerder, op 22 januari 2014, het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 901.995,29. Na aftrek van € 15.000,00 wegens overschrijding van de redelijke termijn, was de betalingsverplichting aan de Staat vastgesteld op afgerond € 886.900,00. De betrokkene heeft echter via zijn advocaat, mr. F.P. Slewe, cassatie ingesteld, waarbij werd geklaagd over een optelfout in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

De Hoge Raad constateerde dat het totaal van de onder “Andere uitgaven” genoemde bedragen niet klopte. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het juiste totaalbedrag € 1.495.051,69 zou moeten zijn in plaats van het door het Hof vastgestelde bedrag van € 1.658.021,78. Dit leidde tot een vermindering van het wederrechtelijk verkregen voordeel tot € 828.042,69 en de betalingsverplichting tot € 813.000,00, na aftrek van de eerder genoemde € 15.000,00. De Hoge Raad benadrukte dat een kennelijke misslag als deze zich bij uitstek leent voor herstel door het Hof zelf, aangezien het om een onmiddellijk kenbare fout gaat.

De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel en de opgelegde betalingsverplichting. De Hoge Raad heeft geen gronden aangetroffen om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, maar heeft wel de mogelijkheid voor een aangepaste beslissing op basis van artikel 440 Sv open gelaten. Deze zaak is gerelateerd aan een andere zaak met griffienummer 14/00666P, waarin ook een conclusie is getrokken.

Conclusie

Nr. 14/00665 P
Zitting: 9 juni 2015
Mr. Hofstee
Conclusie inzake:
[betrokkene] [1]
1. Het Gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 22 januari 2014 het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 901.995,29 en, na aftrek van € 15.000,00 wegens overschrijding van de redelijke termijn, aan de betrokkene ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van afgerond € 886.900,00.
2. Namens de betrokkene heeft mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat het Hof het wederrechtelijk verkregen voordeel, en daarmee de opgelegde betalingsverplichting, door een optelfout heeft vastgesteld op een te hoog bedrag.
4. De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, in [2] :
Andere uitgaven
Auto's
f430.230,61
Meubelen
f 80.555.89
Elektrische apparaten
f 15.220,01
Vakanties
f 53.109,00
Kosten m.b.t. panden
f 8.271,74
Telefoonkosten
f 18.107,69
Verzekeringen
f 45.917,22
Sieraden
f236.320,00
Luxemburg
f560.000,00
Overig
f 47.319,53
Totaal
f 1.658.021,78
5. Het middel klaagt terecht dat het totaal van de onder het kopje “Andere uitgaven” genoemde bedragen niet f 1.658.021,78 bedraagt, maar f 1.495.051,69. De Hoge Raad kan zelf het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de betalingsverplichting verminderen met het verschil tussen beide bedragen, te weten een bedrag van € 73.952,60 (f 162.970,09 : 2,20371). Dat betekent dat het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden vastgesteld op € 828.042,69 en de betalingsverplichting op € 828.042,69 - € 15.000 [3] = € 813.000 (afgerond).
6. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel en van de opgelegde betalingsverplichting, en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Deze zaak hangt samen met de zaak met griffienummer 14/00666P waarin ik vandaag eveneens zal concluderen.
2.Ik heb - aan de hand van het sfo-rapport - de beslissing in eerste aanleg en de overwegingen van het Hof in de bestreden uitspraak gecontroleerd of het totaalbedrag niet toch zou kunnen kloppen door een eventueel foutieve vermelding van een bedrag ergens anders. Dat bleek echter niet het geval.
3.Het bedrag dat door het Hof in mindering is gebracht vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.