Conclusie
1.Feiten
2.Procesverloop
Het geschil in een notendop
primairaangevoerd dat de handelwijze van KPN B.V. als onrechtmatig moet worden aangemerkt, aangezien de door haar - in de brief van 25 augustus 2000 - gestelde termijn zo kort was dat bij voorbaat duidelijk moet zijn geweest dat TTT daaraan niet kon voldoen. TTT is de kans ontnomen om de factuur te betalen. De afsluiting was ook volstrekt onnodig; er waren voor KPN B.V. minder verstrekkende alternatieven voorhanden. Er was sprake van leveringsweigering door KPN B.V., waarmee zij misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie in de zin van art. 24 lid 1 Mw. [11]
enhet derhalve niet meer kunnen gebruiken en verkopen van TeleData.(…)
“Gezien bovenstaande is KPN genoodzaakt tot de volgende actie te moeten overgaan. Indien voor dinsdag 22 augustus geen betaling of een betalingsregeling voor de totale schuld bij KPN is ontvangen, zal KPN de lijnen waarover TTT Europe beschikt dinsdag 23 augustus buiten dienst stellen”. [betrokkene 2] verklaarde hierover immers:
“De maandagmiddag dat wij de brief ontvingen, gingen wij er nog vanuit dat wij via andere providers konden doorbellen. De paniek aan onze kan werd pas groot, toen de volgende dag bleek dat alles afgesloten was en bellen via andere providers onmogelijk was. Toen we de brief ontvingen gingen we ervan uit dat KPN een invorderingsprocedure zou starten en dat dit enige weken zou gaan duren. De tien dagen periode is pas in deze procedure naar voren gekomen. We waren er eerlijk gezegd niet mee bezig”. Mede gezien die houding is het naar het oordeel van het hof zeer onaannemelijk, dat TTT - wanneer in de brief van KPN wel de juiste termijn van tien dagen had gestaan - direct alles op alles had gezet om de financiering rond te krijgen en dat het haar ook was gelukt. Tot ontvangst van de brief van 25 augustus 2000 had TTT immers niets gedaan om een financiering rond te krijgen, en ook direct na ontvangst van die brief was kennelijk de ernst van de situatie nog niet tot TTT doorgedrongen.
3.Het tegen KPN NV gerichte beroep
4.Bespreking van de klachten over het (ontbreken van) causaal verband
onderdeel Ete behandelen nu dat (eveneens) ziet op de schade die PBSG zegt te hebben geleden. Het wijst erop dat de vordering van PBSG mede zag op gederfde winst. PBSG veronderstelt dat rov. 16 door die vordering geen streep bedoelt te halen.
in het geheelgeen schade is. Het Hof heeft immers geoordeeld dat, de wanprestatie van KPN BV weggedacht, tien dagen later toch het faillissement zou zijn gevolgd. Dat overtuigend gemotiveerde oordeel wordt niet bestreden.
5.Behandeling van de onderdelen B, C en D van het principale middel
Onderdeel Bbevat rechts- en motiveringsklachten over de verwerping van deze vorderingsgrondslag.
in de gegeven omstandigheden(in het geheel) niet had mogen afsluiten. Die stelling wordt evenwel niet betrokken.
onderdelen C en D,die blijkens de s.t. onder 47 van mr. Vermeulen voor zich zouden spreken, stuk. [28] Daarover
ten overvloedenog een enkel woord.
mocht uitgaandat TTT op de hoogte was.
- tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep van PBSG tegen KPN N.V.;
- tot verwerping van het principale beroep voor het overige.