ECLI:NL:PHR:2015:1873

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
17 september 2015
Zaaknummer
14/02384
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • G. Knigge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van het onderzoek door ontbrekende pleitnota in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2014 de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren voor diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij mr. S.B.J. Hiemstra als advocaat optreedt. Het cassatiemiddel stelt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 28 februari 2014 nietig is, omdat de pleitnotities die door de raadsman aan het Hof zijn overgelegd, ontbreken in de stukken die aan de Hoge Raad zijn toegezonden. Dit gebrek aan processtukken leidt tot de vraag of de verdediging adequaat is gevoerd.

Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep vermeldt dat de raadsman zijn pleitnotities heeft gebruikt, maar deze zijn niet meer beschikbaar. De griffier van het Hof heeft bevestigd dat de pleitnotities niet zijn achtergebleven. Dit onherstelbare verzuim heeft ernstige gevolgen voor de procesorde, aangezien het niet mogelijk is om na te gaan of er verweren zijn gevoerd of standpunten zijn onderbouwd. De Hoge Raad oordeelt dat dit verzuim zo ingrijpend is dat het leidt tot nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak.

De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht in het bestaande hoger beroep. Dit arrest benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak om alle relevante processtukken beschikbaar te hebben voor een eerlijke rechtsgang.

Conclusie

Nr. 14/02384
Mr. G. Knigge
Zitting: 7 juli 2015
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het Gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 14 maart 2014 de verdachte ter zake van "diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen", veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Namens de verdachte heeft mr. S.B.J. Hiemstra, advocaat te Haarlem, een middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2014 nietig is, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnotities zich niet (meer) bij de stukken bevinden.
4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2014 is aldaar door de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van zijn pleitnotities die door hem aan het Hof zijn overgelegd.
5. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnotities ontbreken bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Overeenkomstig het Procesreglement heeft de raadsman van de verdachte bij faxbericht van 12 december 2014 tijdig aan de Rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van een afschrift van deze pleitnotities. Desgevraagd heeft de griffier van het Hof bij brief, ingekomen op 20 februari 2015, de Hoge Raad bericht dat deze pleitnotities niet op het Hof zijn achtergebleven.
6. Gelet hierop valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij het Hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG