Conclusie
1.De feiten en het procesverloop
( [1] )Bij het verzoekschrift was onder meer een verklaring d.d. 9 april 2015 gevoegd van de geneesheer-directeur, die betrokkene heeft laten onderzoeken door de niet bij de behandeling betrokken psychiater [betrokkene 1] .
2.Bespreking van het cassatiemiddel
( [4] )
( [5] )in de zaak Wassink tegen Nederland, waarin niet conform art. 72 Reglement I (op de rechterlijke organisatie) een griffier aanwezig was geweest bij het verhoor inzake de gedwongen opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, oordeelde het EHRM als volgt:
( [6] )in de zaak Nakach tegen Nederland concludeert het EHRM eveneens tot schending van art. 5 lid 1 EVRM wegens het niet inachtneming van een in een nationale wet opgenomen procesregel. Het arrest heeft betrekking op een procedure bij het hof Arnhem inzake beroep tegen het verlengen van een terbeschikkingstelling. Van de terechtzitting was geen proces-verbaal opgemaakt. Het Europese hof overweegt dat art. 5 EVRM niet verplicht tot het in enigerlei vorm opmaken van een verslag van de zitting
( [7] ), doch dat een vrijheidsbeneming volgens art. 5 lid 1 EVRM alleen rechtmatig is indien deze tot stand is gekomen overeenkomstig een wettelijk voorgeschreven procedure
( [8] ). Hierbij verwijst het EHRM naar het nationale recht en verplicht het de materiële en formele regels van het nationale recht toe te passen. Nu art. 25 Sv voorschrijft dat een proces-verbaal wordt opgemaakt, is sprake van schending van art. 5 lid 1 EVRM.
,NJ 1984, 514.
( [9] )-problemen en dat betrokkene niet iedereen gelooft en middels documenten bevestiging wil.
“Gevaar voortvloeiende uit het toestandsbeeld is alleen het somatisch gevaar. Op de MPU is dit tot op heden niet als des danig gevaarlijk beschouwd dat er verdere inbreuk op de autonomie van de patiënt moest worden gemaakt.”