ECLI:NL:PHR:2015:2385
Parket bij de Hoge Raad
- Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een rechter wegens langdurige arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de vordering tot ontslag van een rechter, betrokkene, die sinds 31 maart 2011 arbeidsongeschikt is wegens ziekte. De President van de Rechtbank Noord-Holland heeft op 22 januari 2015 verzocht om betrokkene bij de Hoge Raad voor te dragen voor ontslag op grond van artikel 46i lid 1 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra). Dit artikel stelt dat een rechterlijk ambtenaar kan worden ontslagen indien hij gedurende twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt is en herstel binnen zes maanden niet te verwachten is. De Hoge Raad heeft de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) betrokken bij de beoordeling van de situatie van betrokkene.
Het UWV had op 27 september 2013 een WGA-uitkering toegekend aan betrokkene, die 100% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een herbeoordeling in november 2014 adviseerde de arbeidsdeskundige van het UWV om een IVA-uitkering toe te kennen, wat ook gebeurde na bezwaar van betrokkene. De Procureur-Generaal heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid is voldaan, gezien de langdurige en duurzame aard van de arbeidsongeschiktheid van betrokkene.
De Procureur-Generaal heeft betrokkene in de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen, maar na een aantal correspondenties heeft betrokkene aangegeven geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid tot een gehoor. Gelet op de medische rapportages en de beslissing van het UWV, heeft de Procureur-Generaal geconcludeerd dat duurzame re-integratie in de eigen of andere passende arbeid niet binnen een redelijke termijn te verwachten is. Daarom is de vordering tot ontslag bij de Hoge Raad ingediend, met het verzoek om betrokkene per 1 januari 2016 te ontslaan.