Conclusie
1.Feiten en procesverloop
- i) Verweerders in cassatie (hierna: [verweerder] ) exploiteren een palingkwekerij te [plaats] .
- ii) In mei 1997 heeft [verweerder] met (de rechtsvoorganger van) eiseres tot cassatie (hierna: [eiseres] ) een koop/aanneemovereenkomst gesloten waarbij laatstgenoemde zich verbond tot het ‘turnkey’ opleveren van een palingkwekerij.
- iii) In opdracht van [eiseres] heeft het bedrijf Becom Marknesse B.V. (hierna: Becom) in 1997 de elektrische installatie voor de palingkwekerij ontworpen en aangelegd.
- iv) In 1998, ongeveer één jaar na de start van de palingkwekerij, is de kwekerij als gevolg van stroomuitval volledig stil komen te liggen. [verweerder] heeft de hulp van Becom ingeroepen. Deze achtte de oorzaak van de stroomuitval gelegen in het ‘aangesproken’ zijn van de geplaatste mespatronen (zekeringen). Zij heeft de aanwezige ‘testzekeringen’ van 63 ampère vervangen door mespatronen van 125 ampère.
- v) Becom heeft – tot haar faillissement omstreeks 2004 – het onderhoud verzorgd van de elektrische installatie.
- vi) In de nacht van 21 april 2010 is in de palingkwekerij de netstroom uitgevallen en is het gehele aanwezige palingbestand doodgegaan.
- vii) Bij brief van 4 april 2011 heeft de advocaat van [verweerder] [eiseres] aansprakelijk gesteld voor de geleden schade ten gevolge van de stroomuitval op 21 april 2010.
( [2] )
2.Bespreking van het cassatiemiddel
( [3] )
“Immers, op het moment dat het KEMA-rapport verscheen, waren de desbetreffende installatiedraden en mespatronen al vervangen en was de palingkwekerij weer in bedrijf. Voor de bewijspositie van [eiseres] maakt het dan ook geen verschil of zij al eind mei of in het najaar van 2010 aansprakelijk zou zijn gesteld.”Hierin ligt besloten dat het hof bij de beantwoording van de vraag of [eiseres] zich met succes kan beroepen op schending door [verweerder] van zijn klachtplicht jegens [eiseres] inzake het door KEMA geconstateerde gebrek als peildatum de datum van het verschijnen van het rapport, te weten eind mei 2010, aanhoudt. Daardoor verliest de vraag op welk moment [verweerder] precies de beschikking over het KEMA-rapport heeft verkregen, zijn belang.