ECLI:NL:PHR:2016:1485
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Sanctionering van onrechtmatige fouillering en bewijsuitsluiting in strafzaken
In deze zaak heeft het gerechtshof Den Haag op 5 juni 2015 een verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 150 voor een strafbaar feit, maar vrijgesproken van een ander feit. De advocaat-generaal heeft cassatie ingesteld tegen de vrijspraak. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 6 december 2016 geoordeeld dat de fouillering van de verdachte onrechtmatig was, wat leidde tot bewijsuitsluiting van de aangetroffen verdovende middelen. Het hof had niet voldoende gemotiveerd waarom het vormverzuim moest leiden tot bewijsuitsluiting, en er was geen blijk van een afweging van de ernst van het verzuim. De Hoge Raad heeft de zaak gedeeltelijk vernietigd en terugverwezen naar het gerechtshof voor herbehandeling van de zaak, met name met betrekking tot de beslissingen over de vrijspraak en de strafoplegging. De conclusie van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij het toepassen van bewijsuitsluiting in het kader van onrechtmatige opsporingshandelingen, en dat de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit van de verdachte in acht moeten worden genomen. De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, dat betrekking heeft op de gevolgen van vormverzuimen in strafzaken.