Conclusie
middelbevat een klacht over de bewezenverklaring, voor zover deze inhoudt dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een waterscooter.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de diefstal van een waterscooter, gepleegd door de verdachte in de periode van 5 tot en met 6 juli 2011 te Elshout. De verdachte, samen met anderen, heeft de waterscooter, een Sea Doo Bombardier type RXT 260 RS, weggenomen uit een schuur. De toegang tot de schuur werd verkregen door middel van braak, waarbij schade aan de zijdeur werd aangericht. De waterscooter, die toebehoorde aan [betrokkene], woog meer dan 400 kilo, wat impliceert dat meerdere personen betrokken moesten zijn bij de diefstal.
De bewijsvoering van het hof steunt op verschillende elementen, waaronder het aantreffen van een schoenspoor dat overeenkomt met het zoolprofiel van de verdachte's schoenen en het feit dat de verdachte kort na de diefstal in het bezit van de waterscooter werd aangetroffen in een bedrijfsauto met aanhanger. Het hof heeft deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien en oordeelt dat de verdachte als medepleger van de diefstal kan worden aangemerkt.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde schuldheling, maar het hof heeft de primair tenlastegelegde diefstal bewezen verklaard. De verdediging heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor de diefstal, maar het hof heeft dit verweer verworpen. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het middel faalt en dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de uitspraak. De zaak is samenhangend met andere aanhangige zaken tegen dezelfde verdachte.