ECLI:NL:PHR:2016:581
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 september 2014 het vonnis van de economische kamer van de Rechtbank Haarlem van 11 juli 2008 bevestigd. In dit vonnis werd de verdachte de verplichting opgelegd om aan de Staat een bedrag van € 200.000 te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De verdachte heeft cassatie ingesteld, maar er is tot op heden geen schriftuur van cassatie ingediend door een advocaat. Volgens de beschikbare gegevens is de aanzegging van artikel 435 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) al in juni 2015 gedaan. Hierdoor kan, op basis van het tweede lid van artikel 437 Sv, het beroep in cassatie niet worden ontvangen. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden is dan ook dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Deze zaak hangt samen met nummer 14/05145 tegen dezelfde verdachte, waarin ook een conclusie is getrokken.