3.1. Het middel klaagt dat de rechtbank ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd heeft geoordeeld dat het belang van strafvordering zich tegen de teruggave van de auto verzet.
3.2. De bestreden beschikking houdt het volgende in:
“2. De standpunten van klaagster, de raadsvrouw, de belanghebbende en de officier van justitie
Het standpunt van klaagster en haar raadsvrouw
Klaagster maakt bezwaar tegen de inbeslagneming en het uitblijven van een last tot teruggave. De raadsvrouw heeft ter zitting het klaagschrift toegelicht. Zij concludeert samengevat dat klaagster als eigenaar van de inbeslaggenomen voorwerpen moet worden aangemerkt en dat de voorwerpen aan haar moeten worden teruggegeven. (…)
Het standpunt van de belanghebbende
Het standpunt van de belanghebbende luidt samengevat dat niet hij, [betrokkene 1], eigenaar is van de inbeslaggenomen auto, maar klaagster. Hij vindt dat de auto aan klaagster moet worden afgegeven.
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie luidt samengevat dat de Volkswagen Golf onder [betrokkene 1] als bestuurder van die auto inbeslaggenomen is. In die auto is een verpakking met drugs aangetroffen. De auto staat weliswaar niet op naam van [betrokkene 1] maar is wel onder hem in beslag genomen en gelet op de regelmaat waarmee hij volgens vaststellingen door de politie gebruikt maakt van die auto is de auto volgens de officier van justitie van [betrokkene 1]. De verkoper van de auto heeft bovendien verklaard dat hij de auto aan [betrokkene 1] heeft verkocht en niet aan klaagster. Gelet op het feit dat met de auto drugs zijn vervoerd, is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de auto verbeurd zal worden verklaard.
(…)
5. De beoordeling
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Feiten en omstandigheden
Op 29 mei 2015 is [betrokkene 1] in het kader van een strafrechtelijk onderzoek genaamd “Mastif’ tijdens een grote drugsactie in Enschede aangehouden in de auto. Hij reed op dat moment in de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] waarin in de stuurkolom van de auto een sealbag met harddrugs is aangetroffen. Op die auto is op grond van artikel 94 Sv beslag is gelegd. (…)
Maatstaf artikel 94 Sv
In geval van beslag op grond van artikel 94 Sv dient de rechter a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De raadkamer stelt hierbij voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Niet gevergd kan worden dat ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak wordt getreden.
Oordeel raadkamer
De personenauto van het merk Volkswagen type Golf met het kenteken [AA-00-AA] is op 29 mei 2015 inbeslaggenomen onder [betrokkene 1]. [betrokkene 1] is als belanghebbende ter zitting verschenen, maar heeft zelf geen klaagschrift ingediend. Hij heeft ter zitting verklaard dat de auto niet aan hem toebehoort, maar aan klaagster. De officier van justitie heeft gesteld dat de belangen van de strafvordering zich tegen teruggave van de auto aan beslagene verzetten.
Bij die stand van zaken moet de raadkamer met inachtneming van de toepasselijke maatstaf de vraag beantwoorden of niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen auto zal bevelen. Klaagster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij de eigenaar/rechthebbende is van de inbeslaggenomen auto. De raadkamer is van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto zal bevelen in de strafzaak tegen [betrokkene 1], nu
- [betrokkene 1] tijdens een grote drugsactie in Enschede is aangetroffen in de Volkswagen Golf,
- in de stuurkolom van die [auto] een sealbag met harddrugs is gevonden waarvan [betrokkene 1] ter zitting heeft verklaard dat die drugs van hem waren,
- een geldbedrag van € 340,00 in kleine coupures is aangetroffen in die auto,
- [betrokkene 1] volgens het proces-verbaal van bevindingen van 10 juni 2015 verklaard heeft dat de auto hem € 14.500,00 heeft gekost,
- in de telefoon van [betrokkene 1] foto’s - gemaakt in de maand mei 2015 - zijn gevonden van hemzelf in en naast de Volkswagen Golf,
- in het kader van het onderzoek Mastif door het observatieteam [betrokkene 1] op een zestal dagen is gezien als gebruiker van de auto,
- in de telefoon van [betrokkene 1] gesprekken zijn gevonden waarin hij met twee verschillende personen spreekt over de verkoop van de auto,
- in de auto, naast de drugs en het geldbedrag, schoenen, maat 41, zijn gevonden evenals herenkleding,
op grond waarvan de raadkamer het aannemelijk acht dat [betrokkene 1] de feitelijke gebruiker is van die auto waarmee drugs zijn vervoerd en waardoor de auto ook vatbaar is voor verbeurdverklaring.
Voor zover klaagster en haar raadsvrouw zich op het standpunt hebben gesteld dat klaagster als eigenaar van de auto moet worden aangemerkt terwijl zij niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door [betrokkene 1] voor criminele doeleinden, geldt dat slechts in het geval dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert, de rechter vervolgens de vraag dient te beantwoorden of de klaagster, onder wie het beslag niet is gelegd en die stelt rechthebbende te zijn, inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het in beslag genomen voorwerp kan worden aangemerkt. Nu het belang van de strafvordering zich echter wel tegen teruggave verzet, doet zich die situatie - wat er ook zij van hetgeen door klaagster of namens haar door de raadsvrouw is gesteld - in de onderhavige casus niet voor en kan die kwestie verder onbesproken blijven.
(…)
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift wat betreft de inbeslaggenomen personenauto van het merk Volkswagen type Golf met het kenteken [AA-00-AA] ongegrond moet worden verklaard.
(…)”
3.3. Uit deze motivering van de rechtbank, in het bijzonder haar overweging dat “de auto (…) vatbaar is verbeurdverklaring”, blijkt dat het belang van strafvordering bij handhaving van het beslag volgens de rechtbank is gelegen in de omstandigheid dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen.
3.4. Ik stel voorop dat verbeurdverklaring van een voorwerp waarmee het strafbare feit is begaan of voorbereid in beginsel alleen mogelijk is indien dat voorwerp aan de veroordeelde toebehoort. Op dit beginsel maakt art. 33a, lid 2 aanhef en onder a, Sr een uitzondering voor het geval de rechthebbende - kort gezegd - te kwader trouw was. Dat betekent dat bij de vraag of de wet verbeurdverklaring toelaat, niet als zijnde irrelevant in het midden kan worden gelaten of een ander dan de veroordeelde de rechthebbende is op het desbetreffende voorwerp en, zo dit het geval mocht zijn, evenmin of die ander onbekend was met het criminele gebruik dat de veroordeelde daarvan maakte en dat gebruik ook niet redelijkerwijze had kunnen vermoeden.
3.5. De rechtbank heeft aannemelijk geacht dat [betrokkene 1] de feitelijke gebruiker is van de auto. Hierin ligt echter niet besloten dat hij, en dus niet de klaagster, als de rechthebbende van de auto moet worden aangemerkt. Gelet hierop heeft de rechtbank, door te oordelen dat bovengenoemd belang van strafvordering zich tegen teruggave van de auto verzet en het er niet toe doet dat door of namens de klaagster is gesteld dat zij de rechthebbende is van de auto en niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door [betrokkene 1] voor criminele doeleinden, het in art. 33a, lid 2 aanhef en onder a, Sr bepaalde miskend.
3.6. Het middel is terecht voorgesteld.