ECLI:NL:PHR:2016:649
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en smaadschrift
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 18 december 2014 uitspraak deed. De verdachte is veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en voor smaadschrift. De straf die is opgelegd bedraagt twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een beslissing genomen over de in beslag genomen voorwerpen, zoals weergegeven in het arrest van het hof. De zaak heeft samenhang met een ontnemingszaak, genummerd 15/00178 P, waarover ook een conclusie zal worden getrokken. De advocaat van de verdachte, mr. H.D. Postma, heeft een schriftuur ingediend waarin drie klachten zijn geformuleerd. De eerste twee klachten zijn gericht op de strafzaak, terwijl de derde klacht betrekking heeft op de uitspraak in de ontnemingszaak. Na bestudering van de klachten is de conclusie dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld kennelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op grond van artikel 80a RO.