ECLI:NL:PHR:2016:649

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
15/00179
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en smaadschrift

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 18 december 2014 uitspraak deed. De verdachte is veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en voor smaadschrift. De straf die is opgelegd bedraagt twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een beslissing genomen over de in beslag genomen voorwerpen, zoals weergegeven in het arrest van het hof. De zaak heeft samenhang met een ontnemingszaak, genummerd 15/00178 P, waarover ook een conclusie zal worden getrokken. De advocaat van de verdachte, mr. H.D. Postma, heeft een schriftuur ingediend waarin drie klachten zijn geformuleerd. De eerste twee klachten zijn gericht op de strafzaak, terwijl de derde klacht betrekking heeft op de uitspraak in de ontnemingszaak. Na bestudering van de klachten is de conclusie dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld kennelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op grond van artikel 80a RO.

Conclusie

Nr. 15/00179
Zitting: 12 april 2016
Mr. F.W. Bleichrodt
Conclusie inzake:
[verdachte]
De verdachte is bij arrest van 18 december 2014 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, wegens 1. “opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod” en 2. “smaadschrift” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het hof ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen beslist op de wijze zoals in het arrest is weergegeven.
Er bestaat samenhang met de ontnemingszaak tegen de verdachte met nummer 15/00178 P. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Namens de verdachte heeft mr. H.D. Postma, advocaat te Leeuwarden, een schriftuur ingediend. [1]
4. Na bestudering van de zaak ben ik van mening dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op de voet van artikel 80a RO.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.In de samenhangende zaken is één schriftuur houdende drie klachten ingediend. De eerste twee klachten zijn toegesneden op de onderhavige strafzaak, terwijl de derde klacht betrekking heeft op de uitspraak van het hof in de ontnemingszaak.