Het hof verwerpt deze verweren.
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof het volgende vast.
1) De getuige [betrokkene 1] zag de verdachte omstreeks 4:10 in de nacht samen met een andere man op straat in het dorp Hoogmade lopen. Deze getuige heeft onder meer verklaard dat hij ongeveer iedereen in Hoogmade kende, dat deze mannen hem niet bekend voorkwamen en dat er in Hoogmade ook geen uitgaansgelegenheden zijn. Voorts viel het hem op dat toen ze hem zagen ze gelijk een sigaret opstaken en sneller begonnen te lopen. Beide mannen waren volgens deze getuige in het donker gekleed.
2) Toen verbalisanten ter plaatse kwamen met hun opvallende dienstvoertuig, zagen zij het voertuig waarin later de verdachte bleek te zitten. Dat betrof een personenauto die zonder richting aan te geven wegreed en vervolgens een doodlopende steeg in reed en de verlichting doofde. De even later door de politie aangesproken bestuurder/medeverdachte vertelde desgevraagd aan hen dat hij een afspraak had met een vriend uit Amsterdam en dat hij desgevraagd niet kon verklaren waarom hij in Hoogmade had afgesproken.
3) De verbalisanten troffen vervolgens in de auto, in het middenconsole een bivakmuts in camouflagekleur en een paar handschoenen aan. Die lagen dus, zo begrijpt het hof, klaarblijkelijk voor het grijpen en waren ook voor de verdachte zichtbaar. In de kofferbak werden twee schroevendraaiers aangetroffen. Bij de verdachte werd in een handtas die hij bij zich hield drie schroevendraaiers aangetroffen. In zijn jas werd een bivakmuts aangetroffen en op de vloer bij de passagiersstoel waarop de verdachte zat een paar handschoenen.
4) In de mobiele telefoon van de medeverdachte werden door de politie verschillende WhatsApp-berichten aangetroffen. In die berichten vraagt de medeverdachte aan genoemde " [betrokkene 3] " omstreeks middernacht om een platte schroevendraaier die de medeverdachte "nu nodig" heeft. Ook wenst die [betrokkene 3] hem vervolgens succes voor die avond.
5) Uit de WhatsApp-berichten volgt verder dat de verdachte met zijn medeverdachte had afgesproken en dat de medeverdachte heeft geappt naar de verdachte dat hij geld nodig had.