Conclusie
3.Bewezenverklaring en bewijsvoering
door toen en daar tezamen en in vereniging met een ander informatie met betrekking tot de beveiliging van de dalai lama in verband met zijn bezoek aan Nederland, afkomstig van een plaats die in gebruik was van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, welke plaats als verboden plaats was aangewezen, te verstrekken aan [betrokkene 1] , journaliste van De Telegraaf terwijl zij wisten dat [betrokkene 1] en/of De Telegraaf een artikel zou(den) gaan publiceren/schrijven in De Telegraaf in verband met deze informatie, waarna deze informatie, verwerkt in een artikel, op 4 juni 2009 in De Telegraaf is gepubliceerd, terwijl hij, verdachte, op de hoogte was dat zijn mededader, [betrokkene 2] , werkzaam was bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en uit hoofde van die functie beschikte over die informatie.”
als de op 18 juni 2009 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik woon daar samen met mijn vriendin [betrokkene 2] .
Ik ben werkzaam geweest bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 28 juni 2010 verklaard - zakelijk weergegeven - (p. 7 van het proces-verbaal van de terechtzitting):
en ik wisten van elkaars achtergrond. Op 2 juni 2009 heb ik met haar gesproken.
Deze getuige heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 28 juni 2010 verklaard - zakelijk weergegeven - (p. 5 van het proces-verbaal van de terechtzitting):
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juli 2009 van de Rijksrecherche met nr. 20080046. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (p. 210 e.v. van zaaksdossier I - Irak):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Document: FW: contactgegevens [betrokkene 1]
Beste [verdachte] !
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Volgens de verstrekte informatie van de Phonehouse zijn de volgende goederen gekocht en betaald: 1. Vodafone Samsung E250 prepaid. Telefoonnummer 06- [001] .
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
06- [002] in gebruik bij [betrokkene 1]
06- [001] in gebruik bij [verdachte]
Gebeld nummer: 06- [002]
[verdachte] : Goedemorgen [betrokkene 1] met [verdachte]
: Enne, uhm, en misschien 's even een keertje af te spreken.
[betrokkene 1] : Ja ik vind het best joh.
[verdachte] : 2 juni, hoe zit je dan?
[betrokkene 1] : Ja! Vind ik prima.
[verdachte] : Uhm, een uur of acht of zo?
[betrokkene 1] : Ja, prima.
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Subject 2: [verdachte]
Tussen de tijdstippen 20.05 uur en 23.00 uur is de woning [a-straat 1] te Voorburg onder observatie geweest.
Tijd: 17:57
(H) belt met haar vader (V) en vraagt naar haar moeder. Haar moeder is pas na achten thuis.
H: Oh.
V: Of ga je dan naar bed toe?
H: Nee, maar dan eh, ik heb vanavond een afspraak, dus daarom dacht ik; ik probeer het nu even.
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Gebelde NN vrouw: Ja, maar ik heb ook net bezoek, dus hou het heel kort.
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
06- [002] in gebruik bij [betrokkene 1]
[betrokkene 4] : Ja.
[betrokkene 1] : Ik werd gisteravond getipt dat er uhm, dreigementen zijn uhm, opgepikt in Nederland rond zijn bezoek.
: En, dat de beveiliging uhm, opgeschroefd uhm, gaat worden dus ik dacht nou dit is misschien leuk als we daar uhm, eens samen een stukje over kunnen maken voor uhm, voor morgen.
[betrokkene 4] : Jij hebt dat meer uit de politiebronnen?
[betrokkene 1] : Het is vanuit de, de autoriteitenhoek zeg maar, de Nederlandse autoriteitenhoek.
Door [betrokkene 1] en [betrokkene 4]
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
06- [005] in gebruik bij [betrokkene 2] (bellend nummer)
06- [006] in gebruik bij [verdachte] (gebeld nummer)
(...)
: (...) Ik wilde even weten of zij wel of niet een berichtje had achtergelaten.
(...)
[verdachte] : Ik heb 't niet gechecked.
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
06- [005] in gebruik bij [betrokkene 2] (gebeld nummer)
06- [006] in gebruik bij [verdachte] (bellend nummer)
[betrokkene 2] : Okee
[verdachte] : Weet je dan genoeg?
[betrokkene 2] : Ja, nou 't verbaast me
[verdachte] : Okee, helemaal geen, helemaal niets, geen bericht
[betrokkene 2] : Okee
[verdachte] : Ja?
[betrokkene 2] : Dan uhm, nou ja kijk gewoon maar op Nu.nl of andere dingen
[verdachte] : Ja, nee ik had vanochtend al iets uhm, iets meegekregen over op de radio.
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
06- [001] (het hof leest gelet op het getapte nummer: 06- [006] ) in gebruik bij [verdachte]
06- [005] in gebruik bij [betrokkene 2]
: Ik had even een Telegraafje gekocht daar was reden voor dus die heb ik even zitten lezen.
[verdachte] : Dat begreep ik, ja, ja.
Op 4 en 5 juni 2009 zal de Dalai Lama een bezoek brengen aan Nederland. De AIVD heeft waargenomen dat in aanloop naar dit bezoek uitlatingen met een bedreigend karakter werden gedaan op een (Chineestalige) pro-Chinese website voor Chinese studenten in Nederland.
als de op 19 november 2009 afgelegde verklaring van 'AIVD 03':
[betrokkene 2] was uit hoofde van haar functie geautoriseerd voor het deel van de systemen van de AIVD waarin de informatie over de Dalai Lama werd verwerkt. Zij kon daarom deze informatie raadplegen.
Op 12 maart 2009 vindt er een ontmoeting plaats tussen de verdachte en de journaliste [betrokkene 1] (verder: [betrokkene 1] ), die werkzaam is bij het dagblad De Telegraaf. Op 13 maart 2009 stuurt [betrokkene 1] een e-mailbericht waarin zij aangeeft het met de verdachte te moeten hebben over terreurbestrijding.
Op 14 maart 2009 koopt de verdachte een prepaid simkaart, met welke simkaart hij telefonisch contact opneemt met [betrokkene 1] .
Op 3 juni 2009, belt [betrokkene 1] naar haar collega [betrokkene 4] en ze vertelt hem dat zij de avond daarvoor vanuit de Nederlandse autoriteitenhoek is getipt dat er dreigementen zijn opgepikt richting de Dalai Lama en dat diens beveiliging wordt opgeschroefd. Ze stelt voor om hier samen met [betrokkene 4] een stuk over te maken.
Op 4 juni 2009 wordt het betreffende artikel "DALAI LAMA BEDREIGD" - geschreven door [betrokkene 1] en [betrokkene 4] - in het dagblad De Telegraaf geplaatst.
Diezelfde dag belt [betrokkene 2] rond 9.05 uur met de verdachte en vraagt hem of hij het telefoontje nog heeft gecheckt omdat zij wil weten of zij een berichtje heeft achtergelaten. De verdachte belt [betrokkene 2] vervolgens omstreeks 12.10 uur terug en nadat hij haar meldt dat hij net nog even heeft gecheckt en dat er geen bericht is, vraagt hij [betrokkene 2] of zij genoeg weet. [betrokkene 2] zegt vervolgens dat dit haar verbaast. De verdachte zegt dat hij die ochtend er wel iets over heeft meegekregen op de radio. Enige tijd later, rond 15.00 uur wordt de verdachte door [betrokkene 2] gebeld. [betrokkene 2] geeft aan dat zij een Telegraaf heeft gekocht en dat daar reden voor was, waarop de verdachte reageert met de opmerking dat hij dat begreep.
Daaraan kan niet afdoen hetgeen door de raadsman in dit verband voor het overige naar voren is gebracht.
Dat de bedoelde informatie mogelijk ook op andere manieren [betrokkene 1] kan hebben bereikt, doet aan het de verdachte ten laste gelegde en
bewezenverklaarde niet af.