ECLI:NL:PHR:2017:963
Parket bij de Hoge Raad
- A.J. Machielse
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens onbetrouwbaarheid van herkenning door verbalisanten in een strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Den Haag op 26 april 2016 een verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken voor diefstal, waarbij hij een valse sleutel gebruikte om geld van een rekening te stelen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. J. Kuijper, een schriftuur heeft ingediend met een middel van cassatie. Het middel is gegrond bevonden, wat leidt tot de vernietiging van het bestreden arrest. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het hof een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging heeft genegeerd, dat de herkenning door verbalisanten te onbetrouwbaar is om als bewijs te dienen.
Het hof had de verdachte veroordeeld op basis van de aangifte van inbraak en herkenningen door politieambtenaren van een foto van de verdachte die met de gestolen pinpas geld heeft opgenomen. De verdediging had echter betoogd dat de herkenningen, die waren gebaseerd op zogenaamde 'stills', onvoldoende betrouwbaar waren. Het hof heeft deze herkenningen als bewijs gebruikt, maar heeft niet de specifieke redenen opgegeven die tot deze beslissing hebben geleid, in strijd met artikel 359.2 van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het arrest.
De Procureur-Generaal concludeert dat de zaak moet worden terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling, waarbij het bestaande beroep opnieuw moet worden beoordeeld. De zaak benadrukt het belang van de betrouwbaarheid van bewijs in strafzaken, vooral wanneer het gaat om herkenning door verbalisanten.