ECLI:NL:PHR:2017:963

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
26 september 2017
Zaaknummer
16/02560
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • A.J. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest wegens onbetrouwbaarheid van herkenning door verbalisanten in een strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Den Haag op 26 april 2016 een verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken voor diefstal, waarbij hij een valse sleutel gebruikte om geld van een rekening te stelen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. J. Kuijper, een schriftuur heeft ingediend met een middel van cassatie. Het middel is gegrond bevonden, wat leidt tot de vernietiging van het bestreden arrest. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het hof een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging heeft genegeerd, dat de herkenning door verbalisanten te onbetrouwbaar is om als bewijs te dienen.

Het hof had de verdachte veroordeeld op basis van de aangifte van inbraak en herkenningen door politieambtenaren van een foto van de verdachte die met de gestolen pinpas geld heeft opgenomen. De verdediging had echter betoogd dat de herkenningen, die waren gebaseerd op zogenaamde 'stills', onvoldoende betrouwbaar waren. Het hof heeft deze herkenningen als bewijs gebruikt, maar heeft niet de specifieke redenen opgegeven die tot deze beslissing hebben geleid, in strijd met artikel 359.2 van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het arrest.

De Procureur-Generaal concludeert dat de zaak moet worden terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling, waarbij het bestaande beroep opnieuw moet worden beoordeeld. De zaak benadrukt het belang van de betrouwbaarheid van bewijs in strafzaken, vooral wanneer het gaat om herkenning door verbalisanten.

Conclusie

Nr. 16/02560
Mr. A.J. Machielse
Zitting 27 juni (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 26 april 2016 voor: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
2. Verdachte heeft cassatie doen instellen en mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3.1. Het middel betoogt dat het hof een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging heeft genegeerd, welk standpunt erop neerkwam dat de herkenning door verbalisanten te onbetrouwbaar is om voor het bewijs te kunnen dienen.
3.2. Het hof heeft bewezenverklaard dat
"hij, op 2 december 2013, te Diemen of Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
– uit een pinautomaat
heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [A] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte het weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een gestolen pinpas met bijbehorende pincode tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet bevoegd was."
3.3. De gemachtigd advocaat heeft ter terechtzitting gepleit volgens een pleitnota, waarin de advocaat duidelijk, met verwijzing naar beslissingen van rechtbanken waarin de resultaten van herkenningen aan de hand van zogenaamde 'stills' onvoldoende betrouwbaar werden geoordeeld voor het bewijs, vrijspraak van verdachte heeft bepleit.
3.4. Het hof heeft verdachte veroordeeld onder meer op basis van de aangifte van inbraak (bewijsmiddel 1) en van drie herkenningen door politieambtenaren van een foto van degene die met de gestolen pinpas geld van de rekening van de bestolene heeft opgenomen (bewijsmiddelen 4 tot en met 6). Verbalisanten herkenden verdachte als de afgebeelde persoon.
3.5. Het pleidooi van de advocaat had betrekking op zulke herkenningen. Het hof is in zijn arrest van dit niet anders dan als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt te begrijpen pleidooi afgeweken door deze herkenningen voor het bewijs te bezigen, maar heeft in strijd met het tweede lid van artikel 359 Sv niet in het bijzonder de redenen opgegeven die daartoe hebben geleid. Dat verzuim heeft nietigheid tot gevolg. [1]
4. Het middel is gegrond, hetgeen tot vernietiging van het bestreden arrest dient te leiden. Ambtshalve heb ik overigens geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

Voetnoten

1.HR 4 maart 2008, ECLI:2008:BC3748; HR 1 juli 2008, ECLI:2008:BD1752; HR 28 september 2010, ECLI:2010:BM6937.