ECLI:NL:PHR:2018:1160

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
17/01132
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en aanhoudingsverzoek in verband met hennepteelt

In deze zaak heeft het gerechtshof Den Haag op 21 februari 2017 het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 25.263,22. De betrokkene is verplicht gesteld om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak heeft samenhang met een andere zaak, genummerd 17/01131, waarin ook een conclusie wordt getrokken. Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene, waarbij mr. T.S.S. Overes, advocaat te Leiden, één middel van cassatie heeft voorgesteld. Dit middel is gelijkluidend aan het tweede middel in de hoofdzaak, dat betrekking heeft op een verzoek tot aanhouding van de zaken. Dit verzoek is gedaan om de betrokkene in de gelegenheid te stellen zijn aanwezigheid in Polen gedurende een groot gedeelte van de tenlastegelegde periode te onderbouwen met stukken.

Het hof heeft dit aanhoudingsverzoek in zowel de hoofd- als de ontnemingszaak afgewezen. Het aanhoudingsverzoek is relevant voor de betwisting van de periode waarin de betrokkene het feit in de hoofdzaak zou hebben gepleegd en hoort daarom alleen thuis in de hoofdzaak. De conclusie van de procureur-generaal is dat het middel faalt en kan worden afgedaan met de motivering ontleend aan artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Ambtshalve zijn er geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding geven. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.

Conclusie

Nr. 17/01132 P
Zitting: 19 juni 2018
Mr. D.J.C. Aben
Conclusie inzake:
[betrokkene]
1. Het gerechtshof Den Haag heeft bij uitspraak van 21 februari 2017 bevestigd het vonnis van de rechtbank waarbij het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op € 25.263,22 en aan de betrokkene ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
2. Er bestaat samenhang met de zaak 17/01131. In die zaak zal ik vandaag ook concluderen.
3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene en mr. T.S.S. Overes, advocaat te Leiden, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
4. Het
middelis gelijkluidend aan het tweede middel in de hoofdzaak waarin ik vandaag ook concludeer. Het ziet op het verzoek om aanhouding van de zaken teneinde de verdachte/betrokkene in de gelegenheid te stellen zijn aanwezigheid in Polen voor een groot gedeelte van de tenlastegelegde periode met stukken te onderbouwen. In zowel de hoofd- als de ontnemingszaak heeft het hof dit verzoek afgewezen.
5. Dit aanhoudingsverzoek houdt verband met het betwisten van de periode waarin de verdachte/betrokkene het feit in de hoofdzaak zou hebben gepleegd en hoort daarom ook (alleen) thuis in de hoofdzaak. Overigens verwijs is naar mijn opmerkingen omtrent het tweede middel in de hoofdzaak.
6. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende motivering.
7. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
8. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG