Conclusie
eerste middelklaagt dat het hof bij de bespreking van de geconstateerde schending van de redelijke termijn uitsluitend heeft gelet op de overschrijding in hoger beroep, terwijl het verweer inhield dat ook in eerste aanleg de redelijke termijn was geschonden.
in het algemeen, waaronder de fase van eerste aanleg is begrepen. Bovendien heeft de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep op grond van de totale overschrijding van de redelijke termijn een korting bepleit ter hoogte van tien procent, terwijl het hof een korting hééft toegekend ter hoogte van € 1.000,- op (afgerond) 10.000,-. Het komt mij voor dat hieruit moet worden afgeleid dat het hof wel degelijk de duur van de procedure in eerste aanleg in aanmerking heeft genomen. Om die reden mist het middel feitelijke grondslag en kan het als zijnde kansloos niet tot cassatie leiden.
tweede middel,dat klaagt over de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, dat lot delen.