In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 14 december 2016 het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland heeft bevestigd. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden wegens oplichting en flessentrekkerij. Het cassatieberoep is ingesteld omdat de pleitnota die door de raadsman tijdens de zitting in hoger beroep op 30 november 2016 is overgelegd, niet meer bij de stukken aanwezig is. Dit heeft geleid tot de vraag of het ontbreken van deze pleitnota kan leiden tot de nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het ontbreken van de pleitnota in dit geval onherstelbaar is, waardoor niet kan worden nagegaan of er in hoger beroep andere verweren zijn gevoerd dan in eerste aanleg. Dit verzuim is in strijd met de behoorlijke procesorde en leidt tot de nietigheid van het onderzoek. De Hoge Raad heeft daarom de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.
De conclusie van de procureur-generaal is dat het middel van cassatie terecht is voorgesteld, aangezien het ontbreken van de pleitnota in hoger beroep een fundamenteel probleem vormt voor de rechtsgang. De zaak zal opnieuw worden berecht, zodat de verdediging in staat is om haar standpunten adequaat naar voren te brengen.