Conclusie
1.Inleiding
2.Het middel
De beoordeling
De beslissing
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de beslagene, die de teruggave van een in beslag genomen Mercedes-Benz Viano eist. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 5 december 2017 het klaagschrift ongegrond verklaard, omdat niet buiten redelijke twijfel vaststond dat de klager als rechthebbende van het voertuig moest worden aangemerkt. De auto was in beslag genomen op 15 mei 2017 op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, in verband met een onderzoek naar afpersing. De klager stelde dat hij de rechtmatige eigenaar was, maar de officier van justitie betwistte dit en verwees naar een groter onderzoek genaamd Keiappel, waarin tegen de klager bewijs was verzameld.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de klager de rechtmatige eigenaar was, en verklaarde het klaagschrift ongegrond. De Advocaat-Generaal (AG) heeft echter geconcludeerd dat de rechtbank een onjuiste maatstaf heeft toegepast. De AG stelde dat de rechtbank niet had beoordeeld of het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de auto, en dat de rechtbank de vraag of een ander als rechthebbende moest worden beschouwd, had miskend. De AG adviseerde de Hoge Raad om de bestreden beschikking te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling.
De conclusie van de AG was dat het middel slaagde en dat er geen gronden waren voor ambtshalve vernietiging van de beschikking. De zaak moet opnieuw worden behandeld door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, op basis van het bestaande klaagschrift.