ECLI:NL:PHR:2019:619

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
17/03933
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk buiten het grondgebied brengen van verdovende middelen

In deze zaak gaat het om de verdachte die is beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 146 kilogram hennep en 507 kilogram hasjiesj, in strijd met artikel 3.A van de Opiumwet. Het gerechtshof Den Haag sprak de verdachte op 2 maart 2017 vrij van het eerste tenlastegelegde feit, maar veroordeelde hem voor het tweede feit tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 120 uren. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaat één middel van cassatie heeft voorgesteld. Dit middel betreft de klacht dat het bewezenverklaarde opzet op het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de verdovende middelen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.

De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzet had op het aanwezig hebben en vervoeren van de verdovende middelen, maar er is onvoldoende bewijs dat de verdachte ook opzet had op het buiten het grondgebied van Nederland brengen van deze middelen. De Hoge Raad concludeert dat de bestreden uitspraak niet naar de eisen van de wet is gemotiveerd, wat leidt tot een partiële vernietiging van de uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.

De zaak heeft samenhang met een andere zaak (17/03937) en de conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling.

Conclusie

Nr. 17/03933
Zitting: 26 maart 2019
Mr. D.J.C. Aben
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 2 maart 2017 de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en wegens 2, primair “
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd”, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek als bedoeld in artikel 27 Sr.
2. Er bestaat samenhang met de zaak 17/03937. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
3. Namens de verdachte is tijdig beroep in cassatie ingesteld. Mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
4. Het middel behelst de klacht dat het bewezenverklaarde opzet op het buiten het grondgebied van Nederland brengen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, althans dat het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is gemotiveerd.
5. Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“hij op in de periode van 10 november 2009 tot en met 11 november 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld is artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 146 kilogram hennep en ongeveer 507 kilogram hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, immers hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk
-
Op 10 november 2009 te Vijfhuizen een hoeveelheid van ongeveer 136 kilogram hennep en ongeveer 100 kilogram hasjiesj verpakt in twee kisten, ingeladen in een vrachtauto en
-
vervolgens met die vrachtauto gereden in de richting van het buitenland, te weten Duitsland, over de Rijksweg A12 en
-
Op 11 november 2009 te Vijfhuizen een hoeveelheid van ongeveer 10 kilogram hennep en 407 kilogram hasjiesj, verpakt in twee kisten ingeladen ineen vrachtauto en
-
vervolgens met die vrachtauto gereden in de richting van het buitenland, te weten Duitsland over de Rijksweg A12.”
6. De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De in van het vonnis waarvan beroep vermelde inhoud van de onder A onder 1, 2, 3, 4, 5, 5.2, 5.3, 5.4, 9 de onder B onder 11, 12, 13, 14, 15, 16 en de onder C onder 17, 18, 19 en 20 in de bijlage II behorende bij dat vonnis vermelde processen-verbaal.

2.Een geschrift, zijnde een telefoontap d.d. 6 november 2009

van lijnnummer TT-58, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (Zaak 3, ordner 1, p. 72-73):

Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 08:35:03
In/uit
: U
Met nummer
: [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling
: [medeverdachte 1]
Inhoud

En weet je al hoe laat ik die kistjes krijg en waar

3..Een geschrift, zijnde telefoontaps d.d. 7 november 2009van

lijnnummer TT-58, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (Zaak 3, ordner 1, p. 134-136):

Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 17:42:00
In/uit
: U
Met nummer
: [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling
: [medeverdachte 1]
Inhoud
: Maandag komen die kist, wanneer worden die weer opgehaald
Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 18:43:10
In/uit
: I
Met nummer
: [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling
[medeverdachte 1]
Inhoud
: Dinsdag
Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 19:09:09
In/uit
: U
Met nummer
: [telefoonnummer 3]
Tenaamstelling
MOGELIJK IGB [verdachte]
Inhoud
: Maandag krijg je kist en gaan
dinsdag weer weg

4..Een geschrift, zijnde telefoontaps d.d. 8 november 2009 van

lijnnummer TT-58, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (Zaak 3, ordner 1, p. 137-139):

Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 17:32:30
In/uit
: U
Met nummer
: [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling
[medeverdachte 1]
Inhoud
: Hoe laat komt m morgen?
Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 17:33:36
In/uit
: I
Met nummer
: [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling
[medeverdachte 1]
Inhoud
: Moet bus huren denk twaalf
Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 19:09:09
In/uit
: U
Met nummer
: [telefoonnummer 3]
Tenaamstelling
MOGELIJK IGB [verdachte]
Inhoud
: Hij denkt dat hij er morgen rond twaalf
uur is

5..Een geschrift, zijnde telefoontaps d.d. 11 november 2009 van

lijnnummer TT-58, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (Zaak 3, ordner 1, p. 315):

Getapt nummer
: [telefoonnummer 1]
Tijdstip
: 17:30:49
In/uit
: U
Met nummer
: [telefoonnummer 3]
Tenaamstelling
MOGELIJK IGB [verdachte]
Inhoud
: Kwart voor acht pomp
6. Een proces verbaal bevindingen ' [a-straat 1] te Vijfhuizen' van de Korps landelijke politiediensten d.d. 19 april 2010, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - (Zaak 3, ordner 1 p. 334-38):
Als relaas vanverbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Op de beelden van een camera uit de loods [a-straat 1] te Vijfhuizen is op 09 november 2009 het volgende te zien:
15:16:58 uur
Een auto met daarachter een aanhangwagen komt achteruit het beeld inrijden. Het dekzeil van de aanhangwagen is geel van kleur en voorzien van zwarte en groene belettering. Te lezen is G & S en het cijfer 5.
15:23:35 uur
Het zeil aan de achterzijde van de aanhangwagen is open geslagen en ligt op het dak van de aanhangwagen. [verdachte] is achter de aanhanger te zien.
15:24:32 uur
[verdachte] rijdt op een gele heftruck achter de aanhangwagen.
15:25:15 uur
Op de vorken van de heftruck staat een grote houten kist. De bovenzijde van de kist is open. Het lijkt alsof de kist uit de aanhangwagen is gehaald middels de heftruck.
15:25:24 uur
De heftruck met de kist erop rijdt verder de loods in.
15:26:23 uur
Op de vorken van de heftruck staat een grote houten kist. De bovenzijde van de kist is open. Het lijkt alsof de kist uit de aanhangwagen is gehaald middels de heftruck.
15:26:27 uur
De heftruck met de kist erop rijdt verder de loods in.
15:33:04-15:40:18 uur
Achter de aanhangwagen lopen drie mannen. Eén daarvan betreft [verdachte] . Ik, tweede verbalisant, herken in één van de andere mannen [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1948 .
Op de beelden van een camera uit de loods [a-straat 1] te Vijfhuizen is op10 november 2009het volgende te zien :
14:36:39 uur
In de loods staat een vrachtwagen. Alleen de oplegger is grotendeels te zien.
14:36:46 uur-14:38-15 uur
Naast de vrachtwagen lopen NN2, [verdachte] en NN3.
16:11:58 uur
Er komt een auto met aanhangwagen de loods inrijden. Het betreft een gelijkende aanhangwagen als die op 09/11/2009 in de loods is te zien.
16:12:48-16:12:52 uur
Naast de auto met aanhangwagen lopen [verdachte] en [medeverdachte 1] naar achteren in de loods.
16:21:01 uur
[verdachte] en [medeverdachte 1] lopen naast de auto met aanhangwagen. Achterin beeld is nu de gele heftruck te zien met een grote houten kist.
7. De verklaring vande verdachte [verdachte]afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2017, voor zover inhoudende - kort en zakelijk weergegeven - :
Ik heb op zowel op 9 als 10 november 2009 in de loods in Vijfhuizen twee kratten ingeladen. [medeverdachte 1] had deze kisten naar de loods gebracht en mij gevraagd of ik daar een bandje omheen wilde trekken en ze klaar wilde maken voor transport. Dat heb ik gedaan. De kisten heb ik de daaropvolgende dag op een vrachtwagen gezet.
Ik heb toen sms-contact gehad met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zei mij hoe laat de kisten zouden komen.
Het klopt dat ik ' [verdachte] ’ word genoemd.”
7. Het hof heeft onder het kopje ‘nadere bewijsoverwegingen’ voorts het volgende overwogen:
“Uit het sms-verkeer tussen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] enerzijds en tussen [medeverdachte 2] en de verdachte anderzijds, de camerabeelden in de loods in Vijfhuizen en de observaties volgt onder meer het navolgende:
-
Op zaterdag 7 november 2009 sms't [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] : "Maandag komen die kist, wanneer worden die weer opgehaald." [medeverdachte 1] antwoordt met: "Dinsdag." Vervolgens sms't [medeverdachte 2] aan de verdachte: "Maandag krijg je kist en gaan dinsdag weer weg."
-
Op maandag 9 november 2009 sms't [medeverdachte 1] op een vraag van [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 2] dat hij er om twee uur is. [medeverdachte 2] sms't vervolgens aan [verdachte] : "Twee uur is hij er". [medeverdachte 2] sms't dan aan [medeverdachte 1] : "Ok dus de helft van dat ene verdeeld over 2 en die erba alles verdeeld over twee." [medeverdachte 1] antwoordt: "Ja maar ik kom zelf bij [verdachte] " en "Om twee uur ben ik bij hem om twee kis te brengen." [medeverdachte 2] sms't [medeverdachte 1] tot slot: "Ok neem het goed net hem door dan ok."
-
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij ook wel ' [verdachte] ' wordt genoemd. Volgens het woordenboek Van Dale is 'erba' Italiaans voor gras.
-
Op camerabeelden van een camera geplaatst in de loods aan de [a-straat 1] te Vijfhuizen is te zien dat [verdachte] op 9 november 2009 omstreeks 15:25 uur een grote houten kist uit een aanhangwagen haalt met een vorkheftruck. De bovenzijde van de kist is open. Om 15:33 uur is te zien dat [medeverdachte 1] achter de aanhangwagen loopt.
-
Op 10 november 2009 om 14:13 uur zien verbalisanten tijdens een observatie bij de loods te Vijfhuizen een vrachtwagen met oplegger met het [kenteken 1] vertrekken. Om 14:16 uur sluit de verdachte de loods af. De vrachtwagen wordt later die avond vlak voor de Duitse grens aangehouden door de KLPD. In de laadruimte bevinden zich twee houten kratten met daarin een grote hoeveelheid hennep en hasj.
-
Op 10 november 2009 sms't de verdachte met [medeverdachte 2] over hoe laat 'hij' er is, waarop de [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] sms't over hoe lang het nog duurt. [medeverdachte 1] sms't onder meer om 14:23 uur naar [medeverdachte 2] : "Laat [verdachte] effe wachten ik kon eraan."
-
Op de camerabeelden van de loods in Vijfhuizen van 10 november 2009 is te zien dat omstreeks 16:11 uur een auto met aanhangwagen de loods komt inrijden. Vervolgens is te zien dat de verdachte en [medeverdachte 1] naast deze auto lopen. Kort hierop is ook de vorkheftruck in beeld met daarop een grote houten kist.
-
Ook op 11 november 2009 om 11:39 uur sms't [medeverdachte 2] aan de verdachte: "Word twee uur opgehaald uurtje later dus."
-
Op 11 november 2009 om 13:53 uur zien verbalisanten tijdens een observatie bij de loods te Vijfhuizen een vrachtwagen met oplegger met het [kenteken 2] vertrekken. Ook de verdachte is dan in de loods aanwezig. De vrachtwagen wordt later die middag vlak voor de Duitse grens aangehouden door de KLPD. In de laadruimte bevinden zich twee houten kratten met daarin een grote hoeveelheid hennep en hasj. De chauffeur van de vrachtwagen is genaamd [betrokkene] .
-
Op 11 november 2009 om 15:44 sms't [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] : "mis man van gister." [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 2] of bij ' [verdachte] ' alles goed is. Er wordt verder heen en weer ge-sms't over hoe [medeverdachte 1] geen contact krijgt met zijn man. Uiteindelijk sms't [medeverdachte 1] om 16:19 uur aan [medeverdachte 2] : "ze hebben [betrokkene] ook." [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 2] om 16:40 uur om ' [verdachte] ' te waarschuwen.
Vervolgens sms't [medeverdachte 2] om 17:30 uur aan de verdachte: "Kwart voor acht pomp."
Uit de bovenstaande feiten en omstandigheden, leidt het hof af dat de verdachte steeds in de loods aanwezig was om de door [medeverdachte 1] gebrachte kisten, welke kisten steeds een hoeveelheid hennep en hasj bevatten, in ontvangst te nemen en vervolgens op transport te zetten. Verder staat vast dat de verdachte moest worden gewaarschuwd, nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] erachter kwamen dat de vanuit de loods vertrokken transporten waren onderschept.
De gedragingen van de verdachte zoals hiervoor weergegeven kunnen naar het oordeel van het hof naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zijnde zozeer gericht op het op 10 en 11 november 2009 buiten het grondgebied van Nederland brengen van de bewezen verklaarde hoeveelheden verdovende middelen, dat het niet 'anders kan zijn dan dat de opzet 'van de verdachte daarop ook gericht is geweest.
Daaraan kan niet af doen hetgeen door de raadsman in dit verband naar voren is gebracht.
Bovenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, leiden naar het oordeel van het hof voorts tot de conclusie dat de verdachte een zodanige wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de bewezenverklaarde hoeveelheden verdovende middelen en daarbij zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt met anderen, dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte voornoemde feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.”
8. In het middel wordt op zichzelf niet bestreden dat de verdachte opzet heeft gehad op het (medeplegen van het) aanwezig hebben en het vervoeren van de verdovende middelen. Volgens de steller van het middel kan uit de bewijsmiddelen echter niet worden afgeleid dat het opzet van de verdachte (tevens) was gericht op het (medeplegen van het)
uitvoerenvan de verdovende middelen uit Nederland.
9. Voor medeplegen geldt een dubbel opzetvereiste. Het opzet van de deelnemer moet gericht zijn op zowel (1) het feit waaraan wordt deelgenomen als (2) de eigen deelnemingsgedraging. [1] Dat betekent in deze zaak dat de verdachte opzet moet hebben op (1) het medeplegen van (2) buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen.
10. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte steeds in de loods in Vijfhuizen aanwezig was om de door een medeverdachte gebrachte kisten, welke kisten steeds een hoeveelheid hennep en hasj bevatten, in ontvangst te nemen en vervolgens op transport te zetten. Uit de bewijsmiddelen kan echter niet worden afgeleid dat met de verdachte is gesproken over de reisroute en/of eindbestemming van de vrachtwagen waarin de verdovende middelen werden vervoerd. Evenmin blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte heeft kennisgenomen van de CRM-documenten die zich in de cabine van de vrachtwagen lagen en waarop de buitenlandse bestemming van de kisten stond vermeld. Derhalve kan het bewezenverklaarde opzet op de uitvoer van de verdovende middelen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid en is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
11. Het middel slaagt.
12. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Zie hierover J. de Hullu,