ECLI:NL:PHR:2019:750

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
16/03103
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring in cassatie inzake profijtontneming en bewijsbeslissing

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de betrokkene, die door de Economische Kamer van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is veroordeeld tot betaling van een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 23.180,00. De uitspraak van het hof dateert van 1 juni 2016. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, B.F. Keulen, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het ingestelde beroep in cassatie. De betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat Mr. M.J.J.E. Stassen, heeft één middel van cassatie voorgesteld, dat zich richt tegen de bewijsbeslissing van het hof. Het middel stelt dat het hof ten onrechte heeft bewezen verklaard dat de betrokkene in 2011 een groter aantal varkens heeft gehouden dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht. Dit zou hebben geleid tot een onterechte veroordeling tot betaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel over dat jaar. De Procureur-Generaal merkt op dat het middel geen stellige en duidelijke klacht bevat over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift. Er bestaat samenhang met een andere zaak, genummerd 16/03096, waarin ook een conclusie zal worden getrokken.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer16/03103
Zitting11 juni 2019

CONCLUSIE

B.F. Keulen
In de zaak
[betrokkene] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de betrokkene.
De Economische Kamer van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 1 juni 2016 het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 23.180,00 en de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de staat.
Er bestaat samenhang met de zaak 16/03096. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene. Mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelklaagt dat, doordat het hof ten onrechte bewezen heeft verklaard dat de betrokkene in het kalenderjaar 2011 een groter aantal varkens heeft gehouden dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht, de betrokkene ten onrechte is veroordeeld om het berekende wederrechtelijk verkregen voordeel over 2011 te betalen. In de toelichting wordt de argumentatie die aan het middel in de hoofdzaak ten laste is gelegd herhaald.
Het middel richt zich tegen de bewijsbeslissing in de hoofdzaak. Daarmee is het geen stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. [1]
6. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het ingestelde beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Voetnoten

1.Vgl. HR 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2010, rov. 3.2.