ECLI:NL:PHR:2020:303

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
18/02452
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, op 20 april 2018 de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 september 2013, met parketnummer 05-901110-09. De betrokkene heeft cassatie ingesteld, maar er is geen schriftuur met middelen van cassatie ingediend namens de betrokkene. Dit betekent dat de betrokkene niet binnen de wettelijke termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft laten indienen. Volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de betrokkene hierdoor niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de procureur-generaal strekt er dan ook toe dat de betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep. Deze zaak heeft samenhang met andere zaken, te weten 18/02351, 18/02352, 18/02519, 18/02973, 18/02977 en 19/02150, waarin ook conclusies zijn getrokken.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer18/02452 P
Zitting11 februari 2020

CONCLUSIE

D.J.C. Aben
In de zaak
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de betrokkene.
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, heeft bij arrest van 20 april 2018 de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 september 2013 met parketnummer 05-901110-09.
2. Er bestaat samenhang met de zaken 18/02351, 18/02352, 18/02519, 18/02973, 18/02977 en 19/02150. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene. Namens de betrokkene is geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend.
4. Nu de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan hij ingevolge artikel 437, tweede lid, Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt tot ertoe dat de betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG