Conclusie
Nummer19/00740
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot”, 2. “
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod” en 3. “
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken met aftrek voor voorarrest. Tevens heeft het hof de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander zoals vermeld in het bestreden arrest.
eerste middelklaagt over het onder 2 bewezenverklaarde medeplegen (van het opzettelijk telen van hennep). Het
tweede middelklaagt over het onder 3 bewezenverklaarde medeplegen (van diefstal van elektriciteit). De middelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
“Ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde
Ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde
derde middelbehelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM in de cassatiefase is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.