De verdachte is bij arrest van 1 februari 2019 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens “diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken”, veroordeeld tot tachtig uren taakstraf, subsidiair veertig dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het hof beslissingen genomen met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij en heeft het een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de vervangende hechtenis is bepaald op dertig dagen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. F.P. Slewe, advocaat te Schiphol, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het
eerste middelklaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
Het middel is, gelet op HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914, terecht voorgesteld. De Hoge Raad kan bepalen dat in plaats van de vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast. Het
tweede middelklaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
Het middel is gegrond. Gelet op de aan de verdachte opgelegde straffen en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden.
Beide middelen slagen. Het eerste middel kan de Hoge Raad zelf afdoen en bij het tweede middel kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is geschonden.
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast. De Hoge Raad kan bepalen dat gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep voor het overige.