ECLI:NL:PHR:2020:911
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Bepaling van gijzeling in plaats van vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregelen
In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 1991, die door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 september 2019 is vrijgesproken van bedreiging met zware mishandeling, maar is veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk, in verband met vernieling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De zaak betreft ook vorderingen van benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen, waarbij vervangende hechtenis is opgelegd. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij de advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker betrokken zijn. Het cassatiemiddel richt zich specifiek tegen de vervangende hechtenis die is opgelegd bij de schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken, waaronder ECLI:NL:HR:2020:914, bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De Procureur-Generaal heeft geconcludeerd dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd, maar alleen voor zover het gaat om de toepassing van vervangende hechtenis, en dat de Hoge Raad moet bepalen dat gijzeling van gelijke duur in de plaats komt. De conclusie is dat er geen gronden zijn aangetroffen die tot vernietiging van de uitspraak aanleiding geven, behalve voor de specifieke kwestie van de vervangende hechtenis.