2.3.Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich:
(i) een proces-verbaal van politie van verhoor van de verdachte van 20 april 2019 waarbij de verdachte als adres “[a-straat 1] [postcode] te [plaats]” heeft opgegeven;
(ii) het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 10 juli 2019, dat onder meer inhoudt dat de verdachte niet is verschenen en waar de (toenmalig) raadsman mr. Keuning van de verdachte heeft opgemerkt dat de verdachte al enige tijd ‘onder water’ is, hij zich heeft onttrokken aan hulpverlening en hij op dat moment geen onderdak en geen uitkering heeft;
(iii) een kopie van de appeldagvaarding d.d. 30 april 2020 gericht aan de verdachte op het adres Binckhorstlaan 119-1, 2516 BA te Den Haag om te verschijnen op 15 juli 2020 te 11:40 uur ter terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;
(iv) een akte van uitreiking gericht aan de verdachte, inhoudende dat de appeldagvaarding op 12 mei 2020 is uitgereikt op het adres Binckhorstlaan 119-1, 2516 BA te Den Haag aan een ander ([betrokkene 1], receptie) op het vermelde adres, die heeft beloofd de brief onmiddellijk aan de geadresseerde te geven;
(v) een ID-staat SKDB van 30 april 2020 die onder meer inhoudt dat:
- de verdachte vanaf 19 september 2019 staat ingeschreven in de BRP op het adres Binckhorstlaan 119-1, 2516 BA te Den Haag;
- het laatst opgegeven woon- of verblijfplaats van de verdachte sinds 19 november 2019 tevens het adres Binckhorstlaan 119-1, 2516 BA te Den Haag is en
- dat als historisch adres vanaf 22 november 2018 staat weergegeven het adres [a-straat 1], [postcode] te [plaats];
(vi) een brief verzonden op 25 mei 2020 namens de advocaat-generaal gericht aan de verdachte op het adres Binckhorstlaan 119-1, 2516 BA te Den Haag inhoudende de mededeling dat de aanvangstijd van de zitting is gewijzigd en de verdachte nu wordt verwacht op 15 juli 2020 om 11:30 uur bij gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;
(vii) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 15 juli 2020 houdt het volgende in:
“De verdachte genaamd:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
wonende te 2516 BA ’s-Gravenhage, Binckhorstlaan 119 1,
is niet verschenen.
De raadsman van de verdachte – mr. D.C. Keuning – is evenmin verschenen.
Opmerking griffier: De griffier heeft telefonisch contact opgenomen met de raadsman. Hij heeft laten weten dat hij het contact met zijn cliënt verloren is en dat hij - mr. Keuning - niet ter zitting zal verschijnen.
Op vordering van de advocaat-generaal verleent het hof verstek tegen de niet verschenen verdachte.
De advocaat-generaal vordert voorts om verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep nu er geen bezwaren opgegeven zijn tegen het vonnis en verdachte - ondanks de correcte oproeping daartoe - niet ter zitting is verschenen.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van het gerechtshof de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van heden.”
(viii) een aantekening mondeling arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Zwolle d.d. 15 juli 2020 inhoudende:
“ (…)
naam:
[verdachte]
voornamen:
[verdachte]
geboren:
Op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats]
wonende te:
2516 BA ’s-Gravenhage, Binckhorstlaan 119 1
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof ziet in deze zaak aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte geen bezwaren heeft opgegeven tegen het hierboven genoemde vonnis en het hof ook zelf geen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.”