Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
middelklaagt over de schatting van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel. In het bijzonder behelst het middel de klacht dat het oordeel van het hof dat dient te worden uitgegaan van vier eerdere oogsten onbegrijpelijk is, althans ontoereikend is gemotiveerd.
“ergens in februari/maart 2012” als beginpunt en de ontnemingsperiode vijf maanden korter is geweest. Het hof heeft dan twee oogsten te veel vastgesteld, aldus de steller van het middel.
verhuisdals beginpunt van de ontnemingsperiode aangemerkt. Het hof heeft immers overwogen dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de betrokkene al vóór de
huurvan de nieuwe woning een kwekerij in de woning aan de [a-straat] had en heeft bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel tot uitgangspunt genomen dat de hennepkwekerij na 31 juli 2011 is opgebouwd. Daarin ligt als oordeel van het hof besloten dat de betrokkene de nieuwe woning aan het adres [b-straat 1] (in ieder geval) vanaf 31 juli 2011 is gaan huren. Gelet op de vaststellingen van het hof dat de betrokkene in juni 2011 van de woningbouwvereniging een andere woning heeft gekregen, dat hij zich op 31 juli 2011 heeft ingeschreven op het adres [b-straat 1] te [plaats] alsmede dat uit informatie van het GBA volgt dat de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] tot 31 juli 2011 bewoond is geweest door de betrokkene en zijn gezin, acht ik dat oordeel niet onbegrijpelijk.