Conclusie
Nummer19/02611 P
De procedure in cassatie
Het bestreden arrest
dat [betrokkene]en [medebetrokkene]hennep hebben ingekocht en verkocht en dat zij gezamenlijk een voorraad hennep beheerden. Uit de bewezenverklaringen in de hoofdzaak ten aanzien van feit 1 en 3 blijkt tevens van betrokkenheid van [betrokkene] bij 9.200 gram en 11.470 gram hennep.
dat de berekeningswijze van de eenvoudige kasopstelling kan worden gehanteerd bij toepassing van het tweede lid van artikel 36e Sr indien het aan de hand van die berekening vastgestelde bedrag in voldoende mate kan worden gerelateerd aan het feit of de feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld dan wel aan andere strafbare feiten als bedoeld in artikel 36e Sr.”
omstreeks de periode van 27 mei 2014 tot en met 27 juni 2014”, moet het hof – tevens – de in artikel 36e lid 2 Sr bedoelde ‘andere’ strafbare feiten in de voordeelberekening hebben betrokken. [3]
De rechtbank heeft het door medeveroordeelde [medebetrokkene] wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een aanzienlijk hoger bedrag, te weten € 38.828,--, zulks terwijl de rechtbank beide veroordeelden in gelijke mate verantwoordelijk heeft geacht voor het behalen van dit voordeel.
aan [medebetrokkene] enig bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel wordt toegeschat inzake genoemde hoeveelheid hennep.
een ten dele andere berekeningsmethodiek vaststellen. Vervolgens zal het hof met toepassing van een verdelingsmaatstaf het vastgestelde voordeel aan ieder van de veroordeelden toerekenen.
ietsandere uitkomsten dan mijn calculator berekent, namelijk (hof:) €
8.261,50, respectievelijk €
5.623,50.Het zijn deze twee bedragen waarop het hof de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de twee (mede)betrokkenen, [betrokkene] en [medebetrokkene] , becijfert. [7]
De deelklachten van het middel
De eerste deelklacht
één of meervan de betrokkenen gedurende die periode moet(en) hebben beschikt over een ‘onverklaarde’ bron van contant geld, [8] maar niet
wievan hen, noch wat voor iedere betrokkene afzonderlijk de omvang was van die bron ingeval meer van hen over een onverklaarde bron van contant geld zouden hebben beschikt.