De feiten. Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Algemeenheden
Het bedrijf [D] heeft kantoor te [vestigingsplaats] en staat op naam van [betrokkene 1] . [betrokkene 1] is hiervan bestuurder vanaf 13 juli 2005.Verdachte, [verdachte] is alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder van onder andere het bedrijf dat bekend is onder de namen: [verdachte] , [G] en [C] . Het bedrijf is gevestigd te [vestigingsplaats] .
Van de bedrijven [B] en [H] is [medeverdachte] alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder. Beide bedrijven zijn gevestigd in [vestigingsplaats] . [I] is niet bekend bij de Kamer van Koophandel. [B] is opgericht op 6 oktober 1975. Het uittreksel van de Kamer van Koophandel vermeldt een bedrijfsomschrijving die weinig tot niets van doen heeft met de handel in kranen. [B] is per 1 januari 2008 afgevoerd als ondernemer voor de omzetbelasting.
Aan [H] is geen omzetbelastingnummer afgegeven en derhalve zijn ook geen aangiften omzetbelasting aan [H] uitgereikt.
(…)
Algemene overwegingen.
In het kader van onderhavig onderzoek zijn op meerdere plekke doorzoekingen uitgevoerd. Hierbij is geen enkele opslagruimte van kranen en/of toebehoren aangetroffen bij [medeverdachte] , [B] of [H] . Bij deze doorzoekingen zijn geen inkoopfacturen gericht aan [I] aangetroffen. Ook zijn bij [medeverdachte] zelf geen of nauwelijks inkoopfacturen aangetroffen. Niet gericht aan [I] , ook niet aan [H] of aan [B] .
Getuige [betrokkene 2] , vennootschapsdirecteur van [J] , heeft verklaard dat er negen tot tien handelaren in de kranenhandel in Nederland actief zijn en dat hij ze allemaal kent. Hij verklaarde verder dat hij [verdachte] , [medeverdachte] , [B] en [C] niet kent.
Getuige [betrokkene 3] , directeur van [E] (handelsbedrijf in kranen), heeft eveneens verklaard dat hij [B] , de heer [medeverdachte] en de heer [verdachte] niet kent.
Getuige [betrokkene 4] , directeur bij [K] , heeft verklaard dat hij o.a. salesmanager is geweest en dat hij verantwoordelijk is voor gebruikte kranen. Op de vraag hoeveel handelaren er in Nederland actief zijn in kranen, noemt hij een negental bedrijven.
Hij verklaarde dat hij [medeverdachte] , [verdachte] en het bedrijf [B] niet kent.
De rechtbank stelt op grond van het bovenstaande vast dat de kranenwereld een kleine wereld is en dat men elkaar kent. [verdachte] , [B] en [medeverdachte] zijn echter in deze wereld niet bekend.
[Opmerking D.A.: ik geef de facturen die in de bewezenverklaring onder 2 zijn genoemd evenals de rechtbank vetgedrukt weer]
Overwegingen per transactie
Ambtshandeling 90 / transactie van januari 2008 met betrekking tot 10 velgen + banden, een eindstuk mast Demag AC, Demag kraan bib en een motor Mercedes voor kraan
D-158 betreft een factuur, gedateerd 10 januari 2008, van [I] aan [verdachte] voor 10 velgen + banden voor een bedrag van € 59.500,- (inclusief € 9.500,- BTW).
D-159betreft een factuur gedateerd 10 januari 2008 van [G] aan [D] voor 10 x nieuwe banden + velgen voor een bedrag van € 60.690,- (inclusief € 9.690,- BTW).
D-161 betreft een factuur, gedateerd 18 januari 2008, van [I] aan [verdachte] voor een eindstuk mast Demag AC kraan voor € 22.015,- (inclusief € 5.515,- BTW).
D-162betreft een factuur, gedateerd 18 januari 2015 van [G] aan [D] voor een Demag AC kraan voor € 23.205,- (inclusief € 3705,- BTW).
D-164 betreft een factuur gedateerd 25 januari 2008 van [I] aan [verdachte] voor een motor Mercedes voor kraan plus een Allison automaatbak voor een bedrag van € 35.105,- (inclusief € 5.605,- BTW).
D-165betreft een factuur gedateerd 25 januari 2008 van [G] aan [D] voor een motor Mercedes voor een mobiele kraan voor een bedrag van € 36.295,00 (inclusief € 5795,00 BTW).
D-166 betreft een factuur gedateerd 25 januari 2008 van [D] aan [L] voor een engine Mercedes Benz en rebuilt gearbox Allison voor een bedrag van € 31.500,00 (exclusief BTW).
[betrokkene 1] heeft over de factuurD-165verklaard dat de motor Mercedes en de Allison versnellingsbak goederen uit zijn oude voorraad betreffen. Hij verklaarde dat de factuur dus niet klopt, omdat er geen daadwerkelijke levering heeft plaatsgevonden door [G] , maar dat de factuur wel gewoon is ingeboekt en omzetbelasting wel gewoon is aangegeven en teruggevraagd. Hij verklaarde verder dat hij deze factuur ad € 36.295 inclusief BTW wel heeft betaald, maar dat [verdachte] hem daarvan het grootste deel, dat zal € 29.000,- of € 30.000,-zijn geweest, contant heeft terug betaald.
Over de hierboven genoemde facturenD-159enD-162verklaarde [betrokkene 1] : ‘Deze facturen zijn ook weer per bank betaald aan [G] , waarna ik het grootste deel weer contant heb terug ontvangen van [verdachte] . Dat zal voor de ene factuur ongeveer € 18.000,- zijn geweest en voor de andere € 49.000,- of € 50.000,-.’
De rechtbank is van oordeel dat uit het bovenstaande volgt dat ook de verkoop tussen [I] en [C] niet daadwerkelijk plaats kan hebben gevonden. Immers als de goederen uit de oude voorraad van [D] komen en [G] ze nooit heeft gehad, heeft [I] ze ook nooit gehad en kan [I] de goederen niet hebben verkocht.
De rechtbank acht gelet hierop, en mede gelet op hetgeen hierboven onder ‘algemene overwegingen’ uiteen is gezet, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, handelend onder de naam [G] de in de tenlastelegging genoemde facturen van [G] aan [D] valselijk heeft opgemaakt.(…)
Ambtshandeling 94 / een transactie inzake een Demag AC-120 van september 2008
D-016aen D-016 betreffen de factuur, gedateerd 11 september 2008 van [C] aan [D] , voor een Demag AC 120 voor € 776.475,00 (inclusief € 123.975,00 BTW).
D-083 betreft een factuur, gedateerd 11 september 2008 van [B] aan [C] van een Demag AC120 voor € 770.525,- (inclusief € 123.025,-BTW).
D-82 betreft een factuur, gedateerd 11 september 2008, van [A] aan [B] van een Demag AC120 voor € 637.500,- (exclusief BTW).
De volgende betalingen zijn vervolgens gedaan in september 200852:
De rechtbank overweegt, gelet op het bovenstaande, dat [C] € 50.000,- te weinig heeft betaald aan [B] .
Op 22 september 2008 vindt van de rekening van [B] een contante opname plaats van een bedrag van € 65.000,-.
Dit bedrag komt terug in de agenda van [medeverdachte] over 2008. Bij 22 september 2008 staat vermeld ‘Bank 65.000?’.
[betrokkene 1] heeft over de transactie met de Demag AC120 verklaard dat hij inzake de transactie ook zwart geld heeft gebeurd en dat het, voor zover hij nog wist, ging om een bedrag van € 45.000,-. Hij verklaarde verder: ‘Ik heb eigenlijk altijd de intentie gehad om zonder omzetbelasting te kopen, omdat ik deze omzetbelasting niet voor wilde schieten. [verdachte] kwam begin 2008 echter met het voorstel dat hij wel voor wat zwarte centjes kon regelen, maar dan moest ik wel met omzetbelasting, dus via Nederland, aankopen, want anders kon het niet. [...] Heel specifiek met betrekking tot deze kraan kan ik verklaren dat ik [verdachte] heb benaderd om de koop te regelen. [...] Ik heb als ik het mij goed herinner € 45.000,- contant van [verdachte] terug gekregen. Dat zal niet lang na mijn betaling aan [C] geweest zijn.’ [betrokkene 1] verklaarde verder dat de factuur van [C] (dus) niet goed is en dat hij niet wist dat er naast [C] nog andere partijen tussen zaten. Van [B] wist hij niets.De rechtbank is van oordeel dat uit het bovenstaande, alles in onderlinge samenhang bezien, volgt dat de verkoop tussen [B] en [C] niet daadwerkelijk plaats heeft gevonden, maar er slechts ‘op papier’ is tussengeplaatst.
De rechtbank is verder van oordeel dat uit het bovenstaande, mede gelet op hetgeen hierboven onder ‘algemene overwegingen’ uiteen is gezet, volgt dat verdachte, handelend onder de naam [C] de in de tenlastelegging genoemde factuur van [C] aan [D] valselijk heeft opgemaakt.Ambtshandeling 96 / Twee transacties inzake JIB haakblokken en JIB 30 ton ballast van augustus 2008;
D-014betreft een factuur, gedateerd 28 augustus 2018, van [C] aan [D] voor hydraulische JIB 2 haakblokken voor € 92.225,00 (inclusief € 14.725,00 BTW).
D-015betreft een factuur, gedateerd 29 augustus 2018, van [C] aan [D] voor beweegbare JIB 30 ton ballast GMK voor € 273.700,00 (inclusief € 43.700,00) BTW.
D-096 betreft een factuur, gedateerd 28 augustus 2008, van [B] aan [C] voor hydraulische JIB 2 haakblokken voor € 91.035,- (inclusief € 14.535,- BTW).
D-097 betreft een factuur, gedateerd 29 augustus 2008 van [B] aan [C] voor beweegbare JIB 30 ton ballast GMK voor € 272.510,- (inclusief € 43.510,- BTW).
[betrokkene 1] heeft hierover verklaard: ‘Dit betreffen onderdelen voor een kraan, een GMK 6300 uit 2004, die ik had verkocht aan een Mexicaans bedrijf, [M] . [...] Deze onderdelen heb ik vervolgens bij [N] , een Frans kraanverhuurbedrijf, gevonden. [N] wilde een deel voor deze onderdelen contant zonder factuur ontvangen. Daarvoor heb ik [verdachte] weer ingeschakeld. [verdachte] heeft op mijn verzoek deze facturen opgemaakt. Ik heb deze op 19 december 2008 ook betaald op een Duitse bankrekening van [C] . De bedoeling was dat [verdachte] van deze bedragen de inkoopfacturen van [N] zou gaan betalen en daarnaast zou hét contante deel hieruit betaald moeten worden.’
De rechtbank is van oordeel dat uit het bovenstaande, alles in onderlinge samenhang bezien, volgt dat de verkoop tussen [B] en [C] niet daadwerkelijk plaats heeft gevonden, maar er slechts ‘op papier’ is tussengeplaatst.De rechtbank is voorts van oordeel dat uit het bovenstaande, ook gelet op hetgeen hierboven onder ‘algemene overwegingen’ uiteen is gezet, volgt dat verdachte, handelend onder de naam [C] , de in de tenlastelegging genoemde facturen van [C] aan [D] valselijk heeft opgemaakt dan wel heeft laten opmaken.Aangiftes omzetbelasting
Verdachte heeft over het eerste kwartaal 2008 aangifte omzetbelasting gedaan en daarbij van de hierboven genoemde facturen D-158, D-161, D-164, D-177, D-168, D-170, D-172 de omzetbelasting als voorbelasting in aftrek gebracht.
Zoals hierboven per transactie reeds is overwogen heeft, ligt aan de genoemde facturen naar het oordeel van de rechtbank geen echte levering van goederen ten grondslag. De op deze facturen in rekening gebracht omzetbelasting is om die reden ten onrechte als voorbelasting teruggevorderd van de belastingdienst. Verdachte wist dit ook. De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk onjuist aangifte omzetbelasting heeft gedaan of heeft laten doen.
Verdachte heeft voorts over het derde kwartaal 2008 een nihil aangifte gedaan. De rechtbank overweegt op grond van hetgeen hierboven uiteen is gezet dat verdachte in de hierboven genoemde facturen D-017, D-016, D-013, D-014, D-015 en D-018A wel degelijk omzetbelasting in rekening heeft gebracht. De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ook over het derde kwartaal 2008 opzettelijk een onjuiste aangifte omzetbelasting gedaan.
(…).”