“met betrekking tot het onder 2 bewezen verklaarde feit:
4. Een proces-verbaal aangifte, nr. PL0100-2019193372-1, d.d. 25 juli 2019 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1] , inspecteur van politie Eenheid Noord-Nederland, met daaraan gehecht een bijlage gestolen goederen (dossierpagina’s 302 t/m 307 van het hiervoor onder 1. genoemde dossier), in onderling verband en samenhang beschouwd - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van de aangever [benadeelde] . afgelegd op 24 juli 2019 (in het arrest is op bladzijde 3, tweede alinea van onderen, abusievelijk vermeld dat [benadeelde] op 25 juli 2019 aangifte heeft gedaan. Het hof leest die datum verbeterd in 24 juli 2019, zijnde hier sprake van een kennelijke misslag door verbeterde lezing waarvan verdachte niet in zijn belangen wordt geschaad) :
Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning aan de [a-straat 1] te [plaats] , gepleegd tussen 23 juli 2019 om 19:00 uur en 24 juli 2019 om 08:15 uur.
Op 18 juli 2019 heb ik samen met mijn partner genoemde woning verlaten om op vakantie te gaan. Alle deuren en ramen heb ik afgesloten. Op 24 juli 2019 omstreeks 08:45 uur werd ik gebeld door mijn zwager. Hij vertelde dat er in mijn woning was ingebroken en dat hij was gebeld door onze buurvrouw [betrokkene 1] van nummer [a-straat 2] , die de inbraak vanmorgen had ontdekt. Zij had de sleutel van mijn woning. Wij zijn naar huis gereden. Ondertussen was er al contact geweest met de politie.
Bij de woning aangekomen zijn wij eerst naar buurvrouw [betrokkene 1] gegaan. Hier hebben wij even met haar gesproken. In de woning van [betrokkene 1] hebben wij gewacht omdat er nog een sporenonderzoek in onze woning werd gedaan. Toen de politie mij belde dat we de woning in konden zijn wij de woning in gegaan. In de woning zag ik dat het een chaos was. Alle kastjes en lades waren opengetrokken. Veel van onze spullen lagen op de grond. Zowel op de benedenverdieping als op de bovenverdieping was dit gedaan.
Ik zag dat aan de achterzijde van de woning het raam/kozijn was opengebroken en dat dit open stond. De dievenklemmen waren verbogen en de raamuitzetter was afgebroken. Aan de zijkant van het kozijn/houtwerk/raam zag ik schade. Ook zag ik dat er schade was aan de terrasdeuren. De afdekplaat van het slot was hiervan verbogen en het cilinderslot was kapot.
Weggenomen zijn twee gouden schakelkettingen, een gouden ketting met gouden tientje, een zilveren speld in de vorm van een tulp, een Gucci horloge, een zilveren armband, een Iphone 5se, een fles Bacardi, een Philips afstandsbediening voor een platenspeler en twee gouden trouwringen. Ik ben eigenaar van deze weggenomen goederen.
Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
5. Een proces-verbaal van bevindingen, nr. PL0100-2019193372-20, d.d. 25 juni 2020 op ambtsbelofte opgemaakt door onder meer [verbalisant 1] , inspecteur van politie Politiedienstencentrum (los stuk), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
Tijdens het opnemen van de aangifte van [benadeelde] heeft hij op mijn vraag of de uit zijn woning weggenomen fles Bacardi rum een nieuwe (onaangebroken) fles betrof tegen mij gezegd dat de fles aangebroken was en dat er beetje uit de fles was gedronken.
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige, nr. PL0100-2019193372-3, d.d. 24 juli 2019 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 2] , agent van politie Eenheid Noord-Nederland (dossierpagina’s 317 en 318 van het hiervoor onder 1. genoemde dossier), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van de getuige [betrokkene 1] , afgelegd op 24 juli 2019:
Ik woon aan de [a-straat 2] te [plaats] . Ik pas op de kat van mijn buren van nummer [a-straat 1] . Ik heb gisteravond om 19:00 uur de kat nog eten gegeven. Ik heb een sleutel van de garagedeur waar ik naar binnen ben gegaan. Vanaf de garage loop je de woning in. Toen ik de kat eten had gegeven zag ik dat de deuren van de woning dicht zaten. Ik heb via de garage de woning verlaten en heb de garagedeur op slot gedaan. De rest van de woning was volledig afgesloten en er stonden geen ramen open.
Vanmorgen om 08:15 uur ben ik weer naar nummer [a-straat 1] gegaan. Ik heb via de garage de woning betreden. Ik zag dat de deuren naar de keuken en woonkamer open stonden. Ik ben de woning verder ingelopen en zag dat alle kastjes open stonden en dat er spullen uit de kastjes op de grond lagen. Ik ben naar de hal gelopen en zag dat de werkkamer een rommel was, dat er overal spullen op de grond lagen en dat kasten en lades open waren. Ik heb verder nergens aangezeten en ik ben niet boven geweest. Ik ben hierop naar mijn eigen woning gegaan en heb daar de politie gebeld.
7. Een proces-verbaal, d.d. 27 december 2019 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie eenheid Noord-Nederland (dossierpagina ’s 2, 8, 11, 12 en 40 van het hiervoor onder 1. genoemde dossier), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisant:
Verdachte [verdachte] staat sinds 14 februari 2019 ingeschreven op de [b-straat 1] te [plaats] .
[...]
Verdachte [verdachte] is meermalen gecontroleerd in een voertuig, een Mitsubishi Colt, kenteken [kenteken] . Dit voertuig staat op naam van de moeder van verdachte [verdachte] . Omdat verdachte [verdachte] ook in de nachtelijke uren in het voertuig werd gecontroleerd bestaat het vermoeden dat het voertuig ook betrokken is bij de woninginbraken. Om naar een heterdaad situatie toe te werken is er besloten om een baken onder dit voertuig te plaatsen. Op 21 juli 2019 is dit voertuig voorzien van een baken.
8. Een proces-verbaal van bevindingen, nr. PL0100-2019175241-14, d.d. 22 oktober 2019 op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 4] , brigadier, en [verbalisant 5] , hoofdagent, beiden van politie Eenheid Noord-Nederland (dossierpagina’s 230 en 231 van het hiervoor onder 1. genoemde dossier), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisanten:
Op 23 juli 2019 omstreeks 22 :30 uur zagen wij dat de personenauto met het kenteken [kenteken] zich verplaatste vanuit [plaats] en in de richting van [plaats] reed. Wij zagen dat deze personenauto in [plaats] door meerdere straten reed, waaronder de [a-straat ] . Vervolgens zagen wij dat de personenauto een ronde maakte door meerdere straten in de “ […] ”-buurt en via [plaats] terug reed naar [plaats] .
Op 24 juli 2019 omstreeks 01:00 uur zagen wij dat genoemde personenauto vanuit [plaats] weer richting [plaats] reed. Wij zagen dat de personenauto parkeerde op de [c-straat ] (naar het hof begrijpt: de [c-straat ] te [plaats] ). Aldaar heeft de personenauto tot ongeveer 03:30 uur gestaan. Daarna is de personenauto in de richting van [plaats] gereden. De personenauto is vervolgens door de politie in [plaats] staande gehouden. Van deze staandehouding is door collega’s afzonderlijk proces-verbaal met volgnummer 12 (het hof begrijpt: het hierna onder 10. vermelde proces-verbaal) opgemaakt.
Op 24 juli 2019 omstreeks 22 :30 uur zagen wij dat genoemde personenauto wederom vanuit [plaats] reed in de richting van [plaats] . Wij zagen dat deze personenauto nagenoeg dezelfde route reed als eerder hiervoor omschreven. Direct hierop reed de personenauto weer naar [plaats] .
9. Het hiervoor onder 7. genoemde proces-verbaal (dossierpagina ’s 8, 14 en 40 van het hiervoor onder 1. genoemde dossier), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisant:
Uit de baken gegevens was te zien dat het voertuig met kenteken [kenteken] op 24 juli 2019 van 01:00 uur tot 03:30 uur stil stond op de [c-straat ] te [plaats] . Er is ingebroken op de [a-straat 1] te [plaats] . Deze locaties liggen op ongeveer 350 meter daadwerkelijke loopafstand bij elkaar vandaan.
10. Een proces-verbaal van bevindingen, nr. PL0100-2019175241-12, d.d. 24 juli 2019 op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , beiden hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland (dossierpagina 's 299 t/m 301 van het hiervoor onder I. genoemde dossier), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisanten dan wel een van hen:
Op 24 juli 2019 in de vroege ochtenduren bevonden wij ons te [plaats] . Wij waren belast met het uitvoeren van de regionale noodhulp/incidenten afhandeling voor ons wachtgebied. Wij maakten daarbij gebruik van een opvallend politiesurveillance voertuig en waren gekleed in het opvallende politie-uniform.
Het was ons bekend dat collega’s een onderzoek hadden ingesteld naar een persoon genaamd [verdachte] , die woonachtig zou zijn in [plaats] en zich mogelijk schuldig zou maken aan inbraak en diefstal. Wij hadden eerder op de avond gehoord dat collega’s een voertuig, in gebruik bij deze [verdachte] , onder verdachte omstandigheden hadden aangetroffen in [plaats] . Wij wisten dat dit voertuig was voorzien van een plaatsbepalend instrument en dat de locatie en de reisbeweging op afstand konden worden gemonitord. Het voertuig betrof een Mitsubishi Colt, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Omstreeks 03:40 uur ontvingen wij het bericht van collega’s dat het verdachte voertuig reed in de richting van [plaats] . Wij kregen het verzoek om het voertuig staande te houden en de inzittenden en het voertuig te onderwerpen aan een standaard voertuig- en/of verkeerscontrole.
Omstreeks 03:42 uur zagen wij genoemd voertuig aan komen rijden. Wij hebben ons dienstvoertuig snel gekeerd. Wij zagen daarop dat het voertuig met een behoorlijke snelheid, ogenschijnlijk harder dan de toegestane 30 km. per uur, door de bebouwde kom van [plaats] reed. Ter hoogte van een kruising lukte het ons om het voertuig een stopteken te geven. Wij zagen dat de bestuurder van dat voertuig daaraan voldeed.
Wij zagen in het voertuig twee personen zitten. Na identificatie bleek de bestuurder te zijn genaamd [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985 (naar het hof begrijpt: de verdachte), en de bijrijder [betrokkene 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993 (naar het hof begrijpt: de medeverdachte). Met de verkregen informatie heb ik, verbalisant [verbalisant 6] , een zoekslag gemaakt in de MEOS bevragingsapp. Ik zag dat [betrokkene 2] en [verdachte] ambtshalve bekend waren bij de politie en dat zij eerder waren vastgelegd op een zogenaamde SKDB-foto. Ik zag dat de man die opgaf te zijn genaamd [betrokkene 2] dezelfde persoon was die eerder werd vastgelegd op de foto onder dezelfde opgegeven identiteit.
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , vroeg aan [verdachte] en [betrokkene 2] waar zij zojuist vandaan kwamen. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat zij uit [plaats] kwamen en daar bij een vriend thuis waren geweest en dat ze daarvoor in [plaats] waren geweest. Wij zagen dat [verdachte] kennelijk zeer gespannen en/of nerveus was. Wij zagen dat hij druk was, een aantal keren met zijn handen door zijn haar ging, veel sprak en af en toe met een haperende stem sprak.
Wat ons verder direct opviel was dat [betrokkene 2] een grote fles witte Bacardi rum vast had. Ik, verbalisant [verbalisant 6] , zag dat de fles voor meer dan driekwart gevuld was met een transparante vloeistof.
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , deelde de beide inzittenden mee dat zij beiden wel eerder met de politie in aanraking waren geweest onder meer voor vermogensdelicten en dat ik daarom wel extra nieuwsgierig was naar wat hen nu op dit tijdstip hier bracht. Terwijl ik, verbalisant [verbalisant 6] , hierover met [betrokkene 2] sprak wekte hij de indruk nerveus te zijn. Ik zag en hoorde dat hij sprak met een sterk haperend stemgeluid.
Verder vroeg ik, verbalisant [verbalisant 6] , aan [verdachte] nog een keer naar de vriend waar zij zojuist in [plaats] waren geweest. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat deze vriend [betrokkene 3] of [betrokkene 3] heette, diens achternaam niet kende en woonachtig was aan de [d-straat] .
11. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, nr. PL0100-2019193372-9, d.d. 2 december 2019 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , beiden hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland (dossierpagina’s 502 t/m 507 van het hiervoor onder 1. genoemde dossier), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van de medeverdachte [betrokkene 2] , afgelegd op 2 december 2019:
Ik ken [verdachte] al jaren.
Nadat wij door de politie waren gecontroleerd denk ik dat wij terug zijn gereden naar het huis van [verdachte] in [plaats] . Ik kan me nog herinneren dat deze politiecontrole een tijdje geleden in een nacht, u houdt mij voor op 24 juli 2019 omstreeks 03:40 uur, heeft plaatsgevonden. We moesten toen onze namen geven en zo. [verdachte] en ik zijn die avond (het hof begrijpt: de avond van 23 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 omstreeks 03:42 uur) continu samen geweest.
12. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, nr. PL0100-2019175241-23, d.d. 7 november 2019 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , beiden hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland (dossierpagina’s 456 t/m 463 van het hiervoor onder 1. genoemde dossier), - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van de verdachte, afgelegd op 7 november 2019:
Ik woon vanaf begin dit jaar op het adres [b-straat 1] te [plaats] . Ik heb de sleutels in januari/februari gekregen.
Ik maak wel gebruik van de auto van mijn moeder. Dat is een Mitsubishi Colt, kenteken
[kenteken] .
Het klopt dat ik als bestuurder van genoemde auto een keer, u houdt mij voor op 24 juli 2019 omstreeks 03:40 uur, door de politie ben gecontroleerd. Het klopt ook dat [betrokkene 2] toen bij mij in de auto zat.
14. De verklaring van de verdachte afgelegd ter zitting van het hof d.d. 23 juli 2020 - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij de onderzoeksgegevens van het peilbaken voor. Ik leen de auto wel eens uit. Op 23 en 24 juli 2019 had ik de auto van mijn moeder zelf in gebruik.”