Conclusie
Nummer20/03071 E
middelvalt uiteen in een aantal deelklachten. Voordat ik het middel bespreek, geef ik de bewezenverklaring, de bewijsvoering, alsmede onderdelen van enkele Europese verordeningen weer.
Bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsoverweging
1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2016 (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
het hof begrijpt: [F] Co). Met dat bedrijf heb ik zelf geen zaken gedaan.
het hof begrijpt telkens: verdachte). [betrokkene 2] is van [E] Co. LLC. Hij heeft de goederen bij mij afgehaald. Ik heb hem voor het eerst ontmoet in Caïro. Ik heb hem ook een keer ontmoet in Istanbul. Daar hebben ik, [verdachte] en [betrokkene 2] met elkaar afgesproken op de farmaceutische beurs CPHI Istanbul.
het hof begrijpt telkens: [F] Co). [F] had op een gegeven moment problemen met de inkoop van ergotamine tartrate. [betrokkene 2] zou de oplossing voor dat probleem hebben door de inkoop van ergotamine tartrate via zijn onderneming [E] Co. LLC in Dubai te regelen.
het hof begrijpt telkens: verdachte) van [C] B.V. naar die beurs gegaan. Daar heb ik [verdachte] geïntroduceerd bij [betrokkene 2]. Wij zijn met elkaar in gesprek geraakt en wij hebben afspraken gemaakt omtrent een procedure om ergotamine tartrate van het [A]-concern naar [E] Co. LLC te krijgen. Uiteindelijk hebben [verdachte], [betrokkene 2] en ik de volgende afspraak gemaakt: [betrokkene 2] stuurt mij per e-mail een verzoek om bepaalde stoffen te leveren. Ik bestelde die stoffen bij [A] en zorgde voor de betaling aan [A]. [betrokkene 2] betaalde aan [C] B.V en ik ontving geld van [C] B.V. Dit ging via de bank. Ik factureerde rechtstreeks aan [betrokkene 2]. Het feit dat de betalingen via [C] B.V. verliepen maakte onderdeel uit van de afspraken die [betrokkene 2] met [verdachte] heeft gemaakt. [C] B.V. betaalde mij dus namens [betrokkene 2] en mijn belang was met name het transport.
het hof begrijpt: [E] Co. LLC) en dat hij, [betrokkene 3], dit geld vervolgens overmaakt naar [B] B.V. [betrokkene 3] verklaarde dat hij dit doet op verzoek van [verdachte].
het hof begrijpt: [F] Co) hier een claim aan hangt en dat hij hiervoor reeds een schadeclaim van hen heeft ontvangen.
het hof begrijpt: [E] Co. LLC). Ik had een klant voor de bestelde ergotamine tartrate, te weten [F] uit Egypte (
het hof begrijpt: [F] Co).
Verweren van de verdediging strekkende tot vrijspraak
Bewijsoverweging ad 2) reeds vastgesteld dat [C] op 7 juli 2014 een bedrag van € 100.000,00 heeft overgemaakt aan [B] en dat deze betaling verband hield met de bestelling en levering van een hoeveelheid van 1,5 kilogram ergotamine tartrate, waarbij [E] de koper en [B] de verkoper was.
Toepasselijke regelgeving
Artikel 1
Artikel 1
Bespreking van het middel
eerstedeelklacht houdt in dat het hof ten onrechte en/of ontoereikend gemotiveerd heeft geoordeeld dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een geregistreerde stof van categorie 1 van de bijlage van Verordening 111/2005 uit de Gemeenschap heeft uitgevoerd. In de toelichting wordt gesteld dat van enig handelen of enige rol van de verdachte rondom de daadwerkelijke levering van de ergomine tartrate binnen de Gemeenschap en/of het daadwerkelijke vertrek van de ergomine tartrate uit de Gemeenschap niet kan blijken. Nu het hof zich niet heeft uitgelaten over de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en/of het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip, zou ’s hofs oordeel dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, niet zonder meer begrijpelijk zijn. Een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht zou het hof niet afdoende hebben vastgesteld. Het na een overleg faciliteren van de transactie tussen [B] en [E] door als financiële schakel te functioneren, zou een handeling zijn die met medeplichtigheid in verband wordt gebracht, nu het bedrijf van de verdachte middelen heeft verschaft tot het plegen van het misdrijf.
tweededeelklacht houdt in dat het hof ten onrechte en/of ontoereikend gemotiveerd heeft geoordeeld dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een geregistreerde stof van categorie 1 van de bijlage van Verordening nr. 111/2005 in de handel heeft gebracht. De steller van het middel voert aan dat het tenlastegelegde en bewezenverklaarde bestanddeel in de handel brengen, moet worden uitgelegd als ‘elke levering, al dan niet tegen betaling, van geregistreerde stoffen in de Gemeenschap, dan wel, met het oog op de levering ervan in de Gemeenschap, de opslag, vervaardiging, productieverwerking, de handel, distributie of handelsbemiddeling in deze stoffen’. Van betrokkenheid van de verdachte bij de levering door [B] aan [E] zou niet kunnen blijken. Daarbij zou het hof niet hebben vastgesteld hoe de ergotamine tartrate de Gemeenschap heeft verlaten.
derdedeelklacht houdt in dat de verdachte niet als natuurlijk persoon heeft gehandeld maar namens [C] B.V. Hoewel een marktdeelnemer een natuurlijk persoon kan zijn, zou hier onmiskenbaar zijn dat de verdachte niet als natuurlijk persoon heeft opgetreden bij het faciliteren van de transactie tussen [A], [B] en [E]. In dat licht zou de verdachte niet zijn aan te merken als (mede)dader in de zin van art. 47 Sr. Dat de verdachte persoonlijk de bestanddelen van de onderhavige feiten (mede) heeft verwezenlijkt, zou niet zonder meer begrijpelijk zijn.
vierdedeelklacht houdt in dat het hof, met de opsteller van de tenlastelegging, heeft miskend dat het in de handel brengen van een geregistreerde stof van categorie 1 van de bijlage van Verordening 111/2005 geen strafbaar feit oplevert, nu het moet gaan om een geregistreerde stof van categorie 1 van de bijlage van Verordening nr. 273/2004.