Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
“The transmission of the summons can be refused if less than 30 days remain before the date of appearance.”
1. Elke lidstaat zendt aan de personen die zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden, voor hen bestemde gerechtelijke stukken rechtstreeks over de post toe.
c. het stuk niet per post kon worden bezorgd, of
Toezending en uitreiking van gerechtelijke stukken
(…)
De regel is voortaan de toezending over de post. Uitzonderingen op deze regel staan in lid 2 en, indien toepasselijk, kunnen de documenten door bemiddeling van de autoriteiten van een andere lidstaat met het oog op uitreiking aan de geadresseerde worden toegezonden. Deze uitzonderingen betreffen gevallen waarin de toezending over de post onmogelijk of niet toereikend is. Het is essentieel dat de lidstaat die de documenten toezendt, zich redelijke inspanningen getroost om het adres van de betrokken persoon te achterhalen alvorens een verzoek tot een andere lidstaat te richten. Voorts moet het verzoek vergezeld gaan van zoveel mogelijk nuttige informatie die de aangezochte lidstaat kan helpen om de persoon te vinden.”
tweede lidomschreven gevallen.
(…)
Onderdeel P
Artikel 588
De wijziging van het
tweede lidis het rechtstreeks gevolg van het sterk verplichtende karakter van artikel 5 van het EU-rechtshulpverdrag om gerechtelijke stukken per post toe te zenden.
tweede lidblijkt in de eerste plaats dat bij de uitreiking van gerechtelijke mededelingen aan personen in het buitenland ook rekening dient te worden gehouden met het bepaalde in het toepasselijk verdrag. Uit het EU-rechtshulpverdrag [5] blijkt bij voorbeeld dat uitreiking door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteiten alleen mogelijk is in de gevallen waarin een betekening vereist is, maar ook dat bij gerechtelijke mededelingen bepaalde informatie dient te worden verstrekt. Uit het rechtshulpverdrag van de Raad van Europa en bilaterale rechtshulpverdragen, blijkt dat voor uitreiking door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten bepaalde termijnen in acht dienen te worden genomen.”
“en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag.”De wetgever heeft met deze door het verdrag toegelaten wijze van betekening willen verzekeren dat de door artikel 5 lid 1 EU-Rechtshulpovereenkomst verplicht gestelde rechtstreekse toezending zou plaatsvinden teneinde onnodig beslag op de beschikbare rechtshulpcapaciteit in de lidstaten te voorkomen. Toezending door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse (in dit geval: [plaats] ) autoriteit of instantie – de uitzonderingssituatie waarop de door [plaats] op grond van artikel 7 lid 3 ERV afgelegde verklaring betrekking heeft – kan uitsluitend plaatsvinden in de gevallen genoemd in artikel 5 lid 2 EURechtshulpovereenkomst waarin de toezending over de post onmogelijk of niet toereikend is. Nu die gevallen zich in de onderhavige zaak niet voordoen en de oproeping derhalve over de gewone post is verzonden is, anders dan de steller van het middel betoogt, de door [plaats] op grond van artikel 7 lid 3 ERV afgelegde verklaring niet van toepassing. De oproeping dient derhalve te geschieden met inachtneming van een termijn van tenminste – niet 30 maar – tien dagen als bedoeld in artikel 413 lid 1 Sv. Dat het gerechtshof ’sHertogenbosch in zijn arrest van 8 september 2010 [6] anders lijkt te hebben geoordeeld maakt dat niet anders. De eerste deelklacht faalt.