ECLI:NL:PHR:2024:1028
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet indienen middelen van cassatie binnen de termijn
In deze zaak heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, B.F. Keulen, geconcludeerd over een cassatieberoep dat is ingesteld namens de betrokkene, geboren in 1999. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 10 mei 2022 een arrest gewezen waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 36.870,97. De betrokkene is verplicht gesteld dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarnaast is de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 737 dagen.
De Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie aangegeven dat er samenhang is met meerdere andere zaken, te weten 22/01788, 22/01883, 22/01779, 22/01896, 22/01755, 22/01849 en 22/01897. De aanzegging van het cassatieberoep is op 20 september 2022 in persoon betekend aan de betrokkene. Echter, er is geen schriftuur met middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn van zestig dagen.
Hierdoor kan de betrokkene, volgens artikel 511h in samenhang met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de Procureur-Generaal is dan ook dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde beroep.