In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam de verdachte bij arrest van 10 oktober 2023 (bij verstek) niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 16 december 2022. De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij S.J. van der Woude, advocaat in Amsterdam, een middel van cassatie heeft voorgesteld. Het middel stelt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen verdachte, die ten tijde van de behandeling in hoger beroep gedetineerd was en niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2023 vermeldt dat er een bevel gevangenhouding van de rechtbank Midden-Nederland van 5 oktober 2023 is overgelegd, waaruit blijkt dat de verdachte in verband met een andere strafzaak gedetineerd was. Dit leidt tot de conclusie dat de beslissing van het hof om verstek te verlenen onjuist was, gezien het belang van de verdachte om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.
De zaak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces, waarbij de aanwezigheid van de verdachte cruciaal is voor een rechtvaardige rechtsgang. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verdachte de mogelijkheid moet krijgen om zijn zaak opnieuw in hoger beroep te laten behandelen, wat leidt tot de vernietiging van het eerdere arrest.