ECLI:NL:PHR:2025:1218

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
24/01690
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze zaak gaat het om de verdachte die is veroordeeld voor diefstal met geweld in vereniging en medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte is geboren in 1976 en heeft samen met anderen een slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ernstig mishandeld en beroofd van zijn bezittingen. De feiten vonden plaats tussen 11 en 17 april 2020, waarbij de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer naar een afgelegen plek hebben gelokt en daar geweld tegen hem hebben gebruikt. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte op 24 april 2024 veroordeeld tot vier jaren en tien maanden gevangenisstraf. De conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, D.J.C. Aben, strekt tot verwerping van het cassatieberoep van de verdachte. De zaak heeft samenhang met andere zaken, en de bewijsvoering is gebaseerd op verklaringen van getuigen, tapgesprekken en forensisch bewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen betrokken was bij de uitvoering van de feiten, maar ook bij de voorbereiding ervan. De verdachte heeft geweld gebruikt en heeft het slachtoffer belet te ontsnappen, waardoor hij als medepleger wordt aangemerkt.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer24/01690

Zitting11 november 2025
CONCLUSIE
D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [plaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte

Inleiding

1. De verdachte is bij arrest van 24 april 2024 (parketnummer 21-003403-21) door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens (feit 1 subsidiair)
"diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen"en (feit 2)
“medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden”veroordeeld tot vier jaren en tien maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in artikel 27 Sr.
2. Er bestaat samenhang met de zaken 24/01650 en 24/01752. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. N. van Schaik en H. Brentjes, beiden advocaat in Utrecht, hebben twee middelen van cassatie voorgesteld.
4. Beide middelen betreffen de bewijsvoering, in het bijzonder het bewezen verklaarde medeplegen. Het eerste middel ziet op het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde, het tweede middel op het onder 2 bewezen verklaarde. Voordat ik de middelen bespreek, geef ik de bewezenverklaring en bewijsvoering weer. Daarnaast geef ik delen van het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep en de pleitnota weer.

De bewezenverklaring en de bewijsvoering

5. Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat:
“1. subsidiair
hij in de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
- een geldbedrag en
- een telefoon en
- een sleutel en
- kleding en persoonlijke spullen,
die toebehoorden aan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
door die [slachtoffer]
- naar een bepaalde plek te lokken en
- (onder dwang) mee te nemen in een auto en naar een bos of een afgelegen plek en
- (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en
- (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en
- met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en
- te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
2.
hij in de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en beroofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer] naar een bepaalde plek gelokt en
- die [slachtoffer] (onder dwang) mee genomen in een auto en naar een bos of een afgelegen plek en
- die [slachtoffer] in een auto vastgehouden met een riem en
- die [slachtoffer] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en op een (voor hem) onbekende plek en daarbij geweld tegen die [slachtoffer] gebruikt en hem bedreigd en
- met gebruikmaking van hun getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en intimiderende en bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en voor die [slachtoffer] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.”
6. Het hof heeft de bewezenverklaring gebaseerd op onder meer de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
“3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 4 mei 2020, (…), voor zover inhoudende als verklaring van[slachtoffer]:
V: Vraag verbalisanten
A: [slachtoffer]
V: Waar is je jas?
A: Die hebben hun gestolen! Ze hebben mijn telefoon gestolen! Ze hebben mijn geld gestolen! Mijn huissleutel gestolen! Mijn pet gestolen, mijn tas gestolen! Mijn ID-kaart gestolen! Alles hebben ze gestolen! Alles hebben ze gestolen!
V: Maar jij woont niet in [plaats] en toch kom je in [plaats] terecht.
A: Ik kwam in [plaats] terecht ja, die mongooltjes hebben mij meegenomen naar [plaats] . Mij daarheen gelokt. Zo met z’n zessen hebben ze mij in elkaar geslagen.
V: Wil je mij wel vertellen waar ze jou op hebben gehaald?
A: Ze hebben mij gelokt! Ze hebben mij gelokt met een vrouw waar ik verliefd op was. Hebben ze mij gelokt naar de waterkant.
A: Ze wilden mijn vingers eraf knippen met een betonschaar. Allemaal shit, dat ik vandaag dood ging en shit.
A: (...) in [plaats] , daar ben ik afgezet. Daar is dat wijf gekomen in een Seat.
A: Ze staan met zes man op mijn hoofd te trappen.
A: Ze hebben een pistool op mijn hoofd gezet.
A: Ja, stappen allemaal uit en beginnen mij te mishandelen en toen moest ik instappen in de auto tussen twee mensen achterin, en voor stonden er, twee. Nog een pistool bij zich, nou pikkie als je nog gaat vluchten, schieten we je kapot.
V: En die vriendin he, die jou gelokt heeft.
A: Ja.
V: Is die al die tijd daarbij geweest?
A: Nee, zij heeft mij ook nog aangevallen, zij heeft mij ook nog klappen gegeven. Die ene jongen hield mij vast. En die andere mensen mochten allemaal slaan.
4.Het proces verbaal vanverhoor [medeverdachte 1], d.d. 9 juni 2020, (…), voor zover inhoudende als haar verklaring:
V = Vraag verbalisanten.
A = Antwoord verdachte.
O = Opmerking verbalisanten.
V: Wat kan je nog meer over het kleine grijze gebakje (het hof begrijpt: bakje
) vertellen
A: Daar reed [betrokkene 1] in. Volgens mij een kleine Seat.
V: Je had het ook over een Mercedes van [betrokkene 8] . Wie maakte er gebruik van deze auto?
A: [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Maar het meeste [betrokkene 2] . En die auto hebben ze ook gebruikt bij [slachtoffer] , voor zover ik weet.
V: Wij hebben het al even kort over [slachtoffer] gehad en dat hij gemarteld is. Kan je vanaf het begin, tot aan het einde, hier alles over vertellen wat jij gezien en gehoord hebt?
A: Wat ik ervan gehoord heb is dat [betrokkene 3] hem gelokt heeft door net te doen alsof zij verliefd op hem was. En toen was die daar uiteindelijk ofzo en toen hebben ze hem naar ergens achteraf gereden. Door [betrokkene 4] is een gordel om zijn keel gezet zodat hij bleef zitten. [betrokkene 1] zei dat hij sterk was en heeft hem een keiharde elleboogstoot in zijn gezicht gegeven en toen hebben ze hem ergens achteraf gemarteld. Als het goed is hebben zij aangifte gedaan en heeft [betrokkene 3] aangifte gedaan van aanranding maar dat is echt niet gebeurd dat heeft zij zelf tegen mij gezegd. Dat was een afleidingsmanoeuvre om [slachtoffer] ongeloofwaardig te maken.
V: Door wie is [slachtoffer] mishandeld?
A: Door [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 1] . Ik weet wel dat [betrokkene 5] en [betrokkene 2] erbij waren maar ik weet hun rol niet. [betrokkene 1] kwam op een gegeven moment bij mij met zijn shirt met bloedvegen en zei tegen mij dat ik mijn telefoon moest geven omdat hij [betrokkene 5] en [betrokkene 8] kwijt was en het moest snel en dat heb ik toen ook gedaan.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 juli 2020, (…), voor zover inhoudende als verklaring van[slachtoffer]:
[slachtoffer] : [slachtoffer]
[verbalisant 1] : [verbalisant 1]
[verbalisant 2] : [verbalisant 2]
: Ik heb jou wel eerder gezien in [plaats] . April, toen jij die klappen hebt gehad. (...) En naar aanleiding van jouw verklaring en van andere verklaringen hebben wij een onderzoek opgestart.
[slachtoffer] : (...) één van die mensen zat hier bij mij op de afdeling. [betrokkene 5] .
[verbalisant 1] : En hoe weet je dan dat die [betrokkene 5] erbij was?
[slachtoffer] : Omdat ik die zelf heb gezien natuurlijk. (...) Ik weet niet of al die namen er zijn, maar met zes man hebben ze mij gepakt. (...) En die andere, die [betrokkene 8] , die zit in [plaats] . En dan heb je nog een meisje, ik weet ook hoe zij heet. Die zit als het goed is in [plaats] of in [plaats] .
[slachtoffer] : Er was een meisje, die voegde mij in één keer toe op WhatsApp. Zij heet [betrokkene 3] . Haar achternaam is volgens mij [betrokkene 3] . En toen hadden wij afgesproken. Ik heb met haar in een hotel in, hoe heet dat? Ergens in de buurt van [plaats] . Ik zou daar met haar gaan slapen. Maar toen kwam in één keer [betrokkene 5] . Hij zei tegen mij dat hij de stiefvader was van die [betrokkene 3] . En toen moest zij in één keer zogenaamd een klusje doen voor die [betrokkene 5] of zo. Zei ze: ja ik moet weer weg. Toen ben ik ook weg gegaan. (...) daarna berichtte ze mij weer. Toen heb ik met haar afgesproken bij [A] in [plaats] , voor die discotheek op de parkeerplaats. En toen reed ze weg met die auto en toen zag ik dat haar achterlicht het niet deed. Toen zei ik nog tegen haar: je achterlicht doet het niet. Toen stopte ze in één keer bij de waterkant en voordat ik het wist, zaten er in één keer vijf of zes man in die auto.
[verbalisant 1] : En daar was het achterlicht van stuk?
[slachtoffer] : Ja rechtsachter was kapot. En ik weet ook dat [betrokkene 4] ook in de auto zat. [betrokkene 8] zat in de auto. (...), nog zo’n andere gozer. En nog een andere gozer met zo’n tattoo in zijn nek.
[… 1] : Hoe zagen ze er ongeveer uit dan?
[slachtoffer] : Ja, die andere was een blanke jongen, had zijn haar helemaal opgeschoren. Hierboven iets langer, zo’n militairenkapsel-achtig. En die andere was met een tattoo in zijn nek. Hij was blank, hij was één beetje ouder. Hij had zwart haar en hij was best wel kort. Net zo groot als ik en gewoon iel postuur. Hij deed zich zogenaamd voor als de oom van dat meisje. Dus die [betrokkene 5] was haar stiefvader. Kwamen ze haar afzetten bij dat hotel. Hij kwam zogenaamd van het kamp.
[verbalisant 2] : Weet je nog hoe dat hotel heette dan?
[slachtoffer] : [B] !
[verbalisant 1] : En wat was dan de reden dat jij door die zes mensen in elkaar bent?
[slachtoffer] : Zij hebben mijn geld ook afgepakt en mijn jas, mijn schoenen, mijn riem en mijn tas en alles. Ze wilden daarna nog steeds € 12.000,- van mij.
[slachtoffer] : En toen hebben ze mij weer uit de auto gegooid. Nadat ik helemaal kapot was geslagen door hun.
[slachtoffer] : Ik had vier gebroken ribben, een gebroken neus, hier had ik een snee.
[slachtoffer] : Ik moet eigenlijk gewoon geopereerd worden aan mijn oogbal. Ik heb 30% schade aan mijn linkeroog.
[slachtoffer] : [betrokkene 5] was er éérst nog niet bij. Die anderen noemden [betrokkene 5] allemaal “de grote baas”. Toen hun mij allemaal hebben geslagen, toen stapte die [betrokkene 5] als laatste in en die reed ergens naartoe. En toen stapten ze allemaal uit. En toen hield die [betrokkene 5] mijn armen zo achter mijn rug en toen mocht iedereen slaan, met boksbeugels en allemaal shit.
[slachtoffer] : Ze hebben mij ook op de grond, hebben ze heel vaak op mijn hoofd geslagen, hier aan de zijkant. Was ook allemaal zo dik. Ik ben ook een paar knock-out gegaan.
[verbalisant 1] : En je zegt [betrokkene 5] was er eerst niet bij.
[slachtoffer] : Nee.
[verbalisant 1] : En hoe was dat met die anderen. Waren die wel de hele tijd?
[slachtoffer] : [betrokkene 4] zat achter mij. En toen ik met hun in de auto stapte, toen probeerde ik uit de auto te komen, had ik de deur van de auto los gedaan. Toen wilde ik uit de auto springen, maar toen hield die [betrokkene 4] mij met die gordels bij de keel zo vast en toen ging hij met zijn voet in die stoel achter, ging hij dat zo aantrekken. En toen gingen die andere mensen naast hem gingen mij slaan en die bestuurder ging ook de hele tijd slaan zo. En toen hadden ze die deur weer dichtgetrokken en toen dacht ik: nu kan ik helemaal nergens meer heen.
(...)
[verbalisant 1] : Weet je nog hoe laat je bij [A] was
[slachtoffer] : In de avond, rond half elf of zo?
[verbalisant 1] : Hoe lang duurde het dan voordat je bij die waterkant was?
[slachtoffer] : Ik heb wel een paar uur in de auto gezeten. Ben overal mee naartoe genomen, naar [plaats] , naar het industrieterrein.
[verbalisant 1] : En toen stopte ze bij de waterkant en toen kwamen zes mensen.
[slachtoffer] : Dat was echt nog geen vijf minuten daarna, of drie minuten, dat was daar echt in de buurt.
[verbalisant 1] : Onder andere meegenomen naar een bos zegje.
[slachtoffer] : Ja. En hoe laat was ik in het ziekenhuis? Ik denk in de ochtend pas. Dus al die uren hebben ze mij gewoon meegenomen.
[verbalisant 2] : Wat kun je je nog meer herinneren van die avond/nacht wat er allemaal gebeurd is?
[slachtoffer] : Nou zij hebben mij gewoon helemaal mishandeld. Ze wouden mij ook dood maken. Hadden ze het over. En ze hadden het ook over dat ze mijn vingers en mijn oog eruit zouden snijden. En ze hadden een hele tas met gereedschap bij zich, tangen, weet ik veel wat allemaal.
[verbalisant 1] : En ik hoorde je zeggen, ze hebben je met boksbeugels mishandeld. Nog met ander gereedschap of materiaal?
[slachtoffer] : Ja, zo’n knuppel van ijzer. Zo’n ploertendoder-achtig gedoe. En ze hadden ook volgens mij een pistool bij zich.
[verbalisant 1] : En je vertelde toen ook nog over water, kun je je daar nog wat van herinneren?
[slachtoffer] : Ja dat ze ook geprobeerd hebben mij te verzuipen. Hebben ze mij de hele tijd onder water gehouden en weer boven water, onder water, weer boven water, was ook de hele tijd.
(…)
8.Het proces-verbaal vanbevindingen, d.d. 7 september 2020, (…), voor zover inhoudende als bevindingen van [verbalisant 3] :
Gesprek 1 (sessienummer 38061):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 00:59:30 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] .
Opm; Meerdere stemmen te horen op de lijn van [betrokkene 5] , daardoor moeilijk te verstaan en zijn de lijnen soms separaat beluisterd.
OPM: Op de lijn van [betrokkene 5] hoor een mannenstem (NNM1) op de achtergrond zeggen: "wat moet ik zeggen dan, hun hebben mij mishandeld en ik heb hun een geld niet gegeven. Wat moet ik zeggen dan?"
Vervolgens hoor je een andere mannenstem (NNM2)
NNM2 : Luister jij bent geen domme jongen’
NNM1: Ik regel gewoon.. ntv..
NNM2: Dom met acties
Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] de gebruiker is van [telefoonnummer 3] .
Ik kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat NNM2 [verdachte] betreft. Daarmee kan gesteld worden dat [verdachte] ten tijde van het gesprek in het voertuig bij o.a. verdachte [medeverdachte 3] zat.
Gesprek 1 met sessienummer 38061, waarop [verdachte] te horen is, werd gevoerd op vrijdag 17 april 2020 te 00:59:30 uur. De telefoonmast waarover het gesprek gevoerd wordt, is gelegen aan de [a-straat 1] te, [plaats] .
Op 17 april 2020 omstreeks 01:04 uur waren er mastgegevens beschikbaar. Dit is slechts 04:30 minuten later dan gesprek 1 met sessienummer 38061. Op dat moment straalt [telefoonnummer 3] aan op telefoonpaal [nummer] . Deze paal is gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats] . Tussen de [a-straat 1] te [plaats] en de [b-straat 1] te [plaats] zit slechts anderhalf kilometer afstand.
Bakengegevens Mitsubishi Carisma [kenteken] :
Uit nader onderzoek van de bakengegevens van de Mitsubishi Carisma, voorzien van [kenteken] is gebleken dat verdachte [medeverdachte 3] zich ten tijde van gesprek met sessienummer 38061 bevind in voorgenoemde Mitsubishi Carisma.
Uit de bakengegevens is tevens gebleken dat voorgenoemde Mitsubishi zich ten tijde van 17 april 2020 omstreeks 01:04 uur bevind aan de [c-straat 1] . Deze locatie is op ongeveer twee kilometer afstand van de telefoonpaal [nummer] , gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats] (locatie [telefoonnummer 3] ).
Door bovenstaande twee kaarten, en de daarbij behorende resultaten, over elkaar heen te leggen is duidelijk te zien dat het baken en [telefoonnummer 3] zich de gehele periode in elkaars nabijheid bevinden.
9.Het proces-verbaal vanbevindingen, d.d. 24 augustus 2020, (…), voor zover inhoudende als bevinding van [verbalisant 4] :
In de avond/nacht van 16 op 17 april 2020 heeft de mishandeling van [slachtoffer] plaatsgevonden.
Op 17 april 2020 om 01:05:12 slaat de telefoon van [verdachte] aan op een telefoonmast aan [d-straat] in [plaats] . Tussen 01:23 en 01:31 slaat de telefoon van [verdachte] veelvuldig aan op de mast aan de [e-straat 1] te [plaats] . Uit bovenstaande informatie is te duiden dat de telefoon van [verdachte] meerdere keren aanslaat op masten die dichtbij de plaats delicten liggen.
10.Het proces-verbaal vanbevindingen, d.d. 6 mei 2020, (…), voor zover inhoudende als bevindingen van [verbalisant 5] :
Gesprek 1 (Sessienummer 3528):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 16:45:22 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] met [telefoonnummer 2] :
[betrokkene 8] : Oké mooi, ik ga zo naar [slachtoffer] toe.
[betrokkene 8] : Ik heb een app waarmee ik zijn locatie kan traceren. En zij heeft ook afgesproken.
[betrokkene 5] : Dan blijf ik nu in [plaats] , en laat maar weten. Dan komen we.
[betrokkene 8] : Zodra ik hem in zicht heb, bel ik je met zijn locatie, zodat je daar naartoe kan komen. Dan ga ik hem ondertussen wel in de kofferbak proberen te gooien. Maar [betrokkene 1] is er ook bij, dus dat komt wel goed.
[betrokkene 5] : Is goed.
Gesprek 2 (Sessienummer 35491):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 18:25:20 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
[betrokkene 8] : Duidelijk. Wat doen wij met [slachtoffer] verhaal?
[betrokkene 5] : Euh, ja jij was het plan aan het bedenken dus euh.
[betrokkene 8] : Jij was bij die mannen geweest?
[betrokkene 5] : Ik reed net bij die man weg.
[betrokkene 8] : Ja wat zegt die dan? Kon die er wat mee of moeten we het op een andere manier oplossen?
[betrokkene 5] : Euh moet je luisteren wij waren al naar [plaats] .
Op vordering van de Officier van Justitie Mr. [naam 1] werd er een peilbaken geplaatst op het voertuig, te weten een Mitsubishi Carisma, voorzien van [kenteken] .
In gesprek 2 (sessie 3549) verklaarde [betrokkene 5] dat hij zojuist bij ‘die mannen’ weggereden was en uit de gegevens van het peilbaken kon blijken dat het voertuig zojuist vertrokken was vanaf [plaats] .
Gesprek 3 (Sessienummer3551):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 18:29:08 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
[betrokkene 8] : Ik weet niet hoe ze heet, [betrokkene 3] (fon) ofzo.
[betrokkene 5] : [betrokkene 3] (fon).
[betrokkene 8] : Zij zegt dat ik heb afgesproken dat als zij het adres zou regelen van die jongen, dat ik uiteindelijk tweeduizend euro heb gekregen. Ze zegt: Ik heb al twee keer het adres geregeld, hoe zit dat nou? Moet ik alvast duizend euro geven aan haar, of heb je andere afspraken?
[betrokkene 5] : Moet je luisteren. De afspraak is: als wij hem te pakken hebben, dan zou dat geld verdeeld worden. Dat is de afspraak.
[betrokkene 5] : Wij hadden een afspraak. Daar hebben wij het gisteren over gehad samen met [betrokkene 9] , dus laat ze niet liegen. Dan haal ik [betrokkene 9] er nog een keer bij.
[betrokkene 5] : Als wij, als wij die [slachtoffer] wat, wordt de buit verdeeld. Klaar.
[betrokkene 8] : Oké. Duidelijk ik zal het haar zeggen als ik haar zie.
[betrokkene 5] : De afspraak was. Ik was er klaar voor. Wij zouden hem meenemen, naar mijn bos heen. Wij zouden hem ophalen uit [B] . Zij zou daar heen gaan met het autootje. Wij daar achteraan rijden.
[betrokkene 5] : En zouden wij dinges doen. Dat was het hele plan.
Gesprek 4 (Sessienummer 3553): Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 18:35:45 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met de gebruiker van [telefoonnummer 4] :
NNM: Broer heb jij dinges gevonden?
[betrokkene 8] : Wat gevonden?
NNM: [slachtoffer] .
[betrokkene 8] : We zijn ongeveer met een kwartiertje bij hem.
[betrokkene 8] : Ik heb al iemand die kant op gestuurd, die heeft contact, die ziet hem al en wij zijn met een kwartiertje ongeveer er ook, maar even tussen ons houden ja? Zodra ik hem in mijn handen heb, wanneer hij in mijn kofferbak ligt, bel ik jou op.
Gesprek 5 (Sessienummer 3558):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 18:56:01 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met de gebruiker van [telefoonnummer 4] :
[betrokkene 8] : Broer; ik heb goed nieuws over [slachtoffer] .
NNM0515: Zweer het? Zeg alsjeblieft dat jullie het geld hebben gekregen.
[betrokkene 8] : Nee, wij hebben geen geld gekregen, maar ze gaan [slachtoffer] naaien. Ik wil niet veel over de telefoon praten maar ze gaan die jongen doden.
NNM0515: Wat mij betreft mogen ze zelfs zijn moeder naaien, ais wij het geld maar krijgen.
[betrokkene 8] : Precies. Wij zijn nu aan het uitzoeken van hoe wij het gaan doen enzovoort, maar zeer waarschijnlijk einde oefening!
Gesprek 6 (Sessienummer 37985):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 22:57:11 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] .
[telefoonnummer 5] bleek na CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie) bevraging op naam te staan van: [betrokkene 10] , [f-straat 1] te [plaats] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
[betrokkene 8] : Met [betrokkene 2] .
[betrokkene 8] : Wat doe je dan?
[betrokkene 5] : Ik ben onderweg.
[betrokkene 8] : Waar dan?
[betrokkene 5] : Eerst [plaats] even wat regelen.
[betrokkene 8] : Ik heb dat jochie maar zelf opgehaald. Hij zit hier bebloed naast mij.
[betrokkene 5] : Waar zit jij dan? Dan kom ik er nu aan.
[betrokkene 8] : Ik stuur de locatie via deze dame ja?
[betrokkene 5] : Ja.
Gesprek 7 (Sessienummer 37988):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 22:59:01 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van [telefoonnummer 5] :
[betrokkene 5] SV bum NNV4188.
NNV: Ja, Luister we hebben hem nu in de auto en jij gaat nu klaar staan.
[betrokkene 5] : Hoe praat jij met mij?
NNV: Sorry.
NNM1: Dag broer. Broer, ken jij [g-straat] ?
[betrokkene 5] : Tuurlijk ken ik [g-straat] .
NNM1: We staan aan de achterkant, aan het kanaal. Bij de [g-straat] .
[betrokkene 5] : Ik kom er nou aan.
NNM1: [betrokkene 8] zegt dat het heet hier is.
Dan hoor je een vrouw en meerdere mannen praten op de achtergrond bij NNV4188.
NNM1: Kom maar aan de achterkant van [g-straat] , kom daar maar eerst heen, dan rijden we gezamenlijk wel naar een locatie.
[betrokkene 5] : Is goed.
Uit de gegevens van het eerder genoemde peilbaken kon onder andere blijken dat het voertuig zich ten tijde van gesprek 6 (sessie 37985) bevond aan de [h-straat] , komende vanuit [plaats] en rijdend in de richting van [plaats] . Uit de gegevens van het peilbaken kon blijken dat het voertuig na het gesprek met [betrokkene 8] rechtstreeks richting [plaats] reed en stopte bij ‘ [g-straat] ’ te [plaats] .
Gesprek 8 (Sessienummer 38005):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 23:14:19 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 2] en de gebruiker van [telefoonnummer 5] :
NNV: Ja?
[betrokkene 5] : Ik ben bij het [g-straat] , maar ik zie niks.
NNV: Waar ben je?
[betrokkene 5] : Bij het [g-straat] , achter bij het kanaal.
NNV: [betrokkene 5] .
[betrokkene 8] SV: Bel [betrokkene 4] of [betrokkene 1] even. We zijn met twee verschillende auto’s.
Gesprek 10 (Sessienummer 38032):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 23:45:53 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van [telefoonnummer 6] .
[telefoonnummer 6] bleek na CIOT bevraging op naam te staan van: [betrokkene 11] .
Op de lijn van NNM0604 hoor je afwisselend twee onbekende mannen praten, soms door elkaar. Op de lijn van [betrokkene 5] hoor je op de achtergrond meerdere mannenstemmen en een vrouwelijke stem.
[betrokkene 5] : Ja, maar moetje luisteren. Rij naar [plaats] heen.
NNM1: Ja, [plaats] . Alweer? Daar kom ik net weg.
[betrokkene 5] : Rij er nou maar gewoon heen.
NNM1: Oké. Waar moet ik zijn?
Dan hoor je op de achtergrond bij lijn [betrokkene 5] meerdere stemmen, onder andere wordt er gezegd door NNM3: “onverzekerd”, “carpool is ook goed” en “auto switchen”. Dan hoor je op achtergrond van lijn NNM0604: NNM1 en een andere NNM2 zeggen: “maar broer luister”, “beetje [plaats] rond”, “kost jullie gewoon meer” en “Ik mag wel tien rooien meer vragen, zoveel als ik aan het rijden ben”.
NNM1: Waar moet ik komen?
[betrokkene 5] : Hier rij hier maar naar industriegebied.
NNM1: Wat voor industriegebied, waar hebben jullie het nu over.
NNM2: Jongens ik moet duidelijke taal, vandaar, daar, waar moet ik naartoe?
[betrokkene 5] : Wacht even.
[betrokkene 5] : Bij [naam 2] ?
Dan hoor je een NNM op de achtergrond bij [betrokkene 5] zeggen: Ja.
[betrokkene 5] : Rij maar naar [naam 2] daarachter.
NNM1: Dan rijden we even naar [naam 2] daar.
[betrokkene 5] : Even van auto switchen.
Een andere NNM4 bij [betrokkene 5] : En kleding.
NNM1: Even van auto switchen, doen wij.
Gesprek 11 (Sessienummer 38034):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 23:48:48 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van [telefoonnummer 6] :
[betrokkene 5] : Ja mien jongen.
NNM: Ik sta daar bij de wasstraat.
NNM1: Dan kom je normaal naar buiten heen, ik sta daar op parkeerplaatsje, kunnen jullie zo wisselen.
NNM1: Ik sta buiten, buiten de auto.
[betrokkene 5] : Aan de achterkant van [naam 2] .
NNM1: Ja ik sta aan de achterkant, weet je waar dat autobedrijf aan zit, [naam 3] daar sta ik.
[betrokkene 5] : Ja oké, ik rij nu tussen het paadje door.
NNM1: Nou, dan zie je mij zo. Ik zie je al.
Uit de gegevens van het peilbaken kon blijken dat dat het voertuig na voorgenoemd gesprek (Sessienummer 38034) parkeerde ter hoogte van Auto Schiphorst.
Gesprek 12 (Sessienummer 38048):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 00:34:54 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 3] met [telefoonnummer 2] , een gesprek, voert met verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 6] :
[betrokkene 8] : Je bent er al weg?
[betrokkene 5] : Ik ben al lang, ik rij nou naar het water, ik ga nu weg.
[betrokkene 5] : Hij gaat even kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen.
Uit de gegevens van het eerder genoemde peilbaken kon o.a. blijken dat het voertuig zich ten tijde van gesprek 12 (sessie 38048) bevond aan de [… 2] ter hoogte van [plaats] .
Vervolgens is het voertuig, zonder tussenstop, doorgereden naar de [i-straat] te [plaats] .
Gesprek 13 (Sessienummer 38061):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 00:59:30 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
Mastgegevens: [a-straat 1] te [plaats] .
[betrokkene 5] : Ja.
[betrokkene 8] : Broer, is [betrokkene 4] bij jou?
[betrokkene 5] : [betrokkene 4] is bij mij.
[betrokkene 8] : Hij heeft de telefoon van mijn vader nog als het goed is.
Dan hoor je op de lijn van [betrokkene 5] een mannenstem zeggen: "Wat moet ik zeggen dan, hun hebben mij mishandeld en ik heb hun een... ntv... gegeven, wat moet ik zeggen dan”. Dan een man: “Luister, jij bent geen domme jongen”.
[betrokkene 8] : De telefoon van [betrokkene 4] , de telefoon van mijn vader ligt bij [betrokkene 4] .
[betrokkene 5] : Bij [betrokkene 4] thuis?
[betrokkene 8] : Nee. [betrokkene 4] had ik net de telefoon in zijn handen gegeven, voordat we uitstapten. Dat is de telefoon van mijn vader.
[betrokkene 8] : [betrokkene 4] , ik gaf je het die telefoon in handen toch, van kijk wat er op staat.
[betrokkene 4] : Ja.
[betrokkene 8] : Die telefoon is van mijn vader, die moet terug hebben, weet je waar die is?
[betrokkene 4] zegt iets onverstaanbaars
[betrokkene 8] : Hè? [… 3] ? [betrokkene 4] ? Hallo.
Gesprek 14 (Sessienummer 38064):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 01:01:41 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 2] , met [telefoonnummer 1] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
[betrokkene 5] : Ja Broer
[betrokkene 1] : Mag ik [betrokkene 4] één keer broer?
[betrokkene 5] : Ja. Hier.
[betrokkene 4] : Ja?
[betrokkene 1] : Ja luister eens, [betrokkene 1] .
[betrokkene 4] : Ja.
[betrokkene 1] : Waar is die telefoon wat [betrokkene 2] jou gaf?
Dan hoor je op de achtergrond lijn [betrokkene 5] een NNM zeggen: “Waarom gaan jullie mij nou af... ntv...”.
[betrokkene 1] : Misschien ligt hij in de Mercedes ?
[betrokkene 4] : Dat denk ik dan.
Gesprek 18 (Sessienummer 38251):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 12:03:42 uur kon blijken verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van [telefoonnummer 7] :
NNM zegt dat hij een vraagje heeft en vraagt of die jongen hun gisteren heeft opgelicht.
[betrokkene 5] zegt: Ja.
NNM: Hij heef tjullie niet betaald?
[betrokkene 5] : Nee.
NNM: Oké, dan is het een beetje zijn eigen schuld, alleen met vijf man is het een beetje laf.
[betrokkene 5] : Moet je eens luisteren, met vijf man, (...) heeft hij klappen gehad, eentje daartussen was een vrouw.
(...)
[betrokkene 5] : Gisteren heeft hij mijn andere broer gezien.
NNM: Die [betrokkene 5] ?
[betrokkene 5] : Nee nee nee, [betrokkene 9] . En die heb hem nog gewaarschuwd, foto gepakt
NNM: Ja dat zei hij nog, eentje had vuur in zijn ogen, was... n.v.t.
[betrokkene 5] : die hebt de foto naar al zijn jongens gestuurd
NNM: Ja ze wouden hem nog vermoorden, hij had een vuurrode blik zegt ie. (NNM lacht)
[betrokkene 5] : Dan geef je je woord er op, hebben we hem laten wassen, rustig aan, heeft hij nog een vestje meegekregen dat hij het niet te koud had. [betrokkene 12] opgebeld, [betrokkene 12] heeft hem opgehaald.
(...)
[betrokkene 5] : En nou heeft hij echt met de verkeerde, gisteren was echt de verkeerde erbij.
NNM: Ja.
[betrokkene 5] : En nou heeft hij met de [familie verdachte] gedaan, nou ja sorry, neem me niet kwalijk.
(…)
12.Het proces verbaal vanverhoor [verdachte], d.d. 24 september 2020, (…), voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Voornamen: [verdachte]
Naam: [verdachte]
Adres: [h-straat 1]
Postcode: [h-straat 1]
Plaats: [plaats]
V = Vraag verbalisanten
A = Antwoord verdachte
O = Opmerking verbalisanten
O: Maar je had gezegd dat je terug wilde komen op [B] ?
A: Ja. Op een gegeven moment moesten we haar wegbrengen. [betrokkene 5] zei dat het zijn stiefdochter was. Wij moesten dat meisje afzetten, er was iets met een jongen. Ik moest mij voordoen als een oom.
V: Wat wil je vertellen dan?
A: We waren onderweg (...) en toen werd [betrokkene 5] gebeld en toen zag ik die persoon. Hij ging naast mij in de auto zitten en toen herkende ik hem pas. Het was niet goed.
O: Ja en dat was dezelfde persoon als die je de vijftiende zag bij het hotel.
A: Ja, hij kwam naast mij zitten. [betrokkene 5] zegt, ga maar achterin zitten. Die gozer stapt naast mij in. Toen heb ik een keer goed gekeken en toen dacht ik. Nee dit is niet goed.
V. Want wat zag je dan?
A: Ja, hoe hij eruit zag... Hij (niet te verstaan) klappen tegen de harses aan gehad.
A: Door dat gezicht van hem.
A: Helemaal bebloed, kapot.
A: Ik zie die man zitten in die andere auto, want ik zat eerst naast [betrokkene 5] . Die man zat schuin in die andere auto en ik zie hem met de gordel en de strot helemaal naar achteren heen. Die hele kop was gewoon kapot. Ik moest achterin gaan zitten en die man werd naast mij gedrukt.
V: Maar er waren meerdere personen bij zeg je?
A: Ja. Vier of vijf.
V: Maar je hebt de stiefdochter weggebracht. Zij heet [betrokkene 3]
A: Eentje met zwart haar ja.
V: Weet je nog hoe die plek eruit zag?
A: Ergens bij een benzinepomp ofzo. Een achteraf straatje, een industrieterrein ofzo.
A: [betrokkene 5] vroeg mij gewoon of ik achterin wilde gaan zitten. [betrokkene 5] zat voorin, achter het stuur.
V: Zat er nog iemand voorin dan?
A: Ik weet wel dat er een dikkertje zat naast mij zat.
V: Naast jou?
A: Ja, hij zat er tussen.
O: Jij zat aan de ene kant en [slachtoffer] zat in het midden. En daarnaast zat weer een dikker iemand zeg jij.
A: Ja.
A: Die twee woordjes heb ik gezegd: "jij bent geen domme jongen". Het was meer een tip. Ik bedoelde: kijk wat ze jou hebben aangedaan.
V: Jullie zijn gestopt op een zandweg?
A: Ja. Ik ben uitgestapt. Er kwam een auto bij. Er zijn hier en daar wat woordenwisselingen gevallen. Hij moest er ook uit.
V: Waar vonden die woordenwisselingen plaats?
A: Op die zandweg. Hij is uitgestapt en ik hoorde hier en daar wel een tik. Ik hoorde geschreeuw. En op een gegeven moment konden we weg. Ik hoorde nog iets van: Ga je wassen ofzo. Daarna is hij afgezet bij een lantaarnpaal bij een verharde weg.
V: Er was nog gezegd: Ga je maar wassen
A: Ja, of iets anders, maar iets in die richting. Hij zag er echt niet uit.
V: Wat heb je daarvan gezien?
A: Een hele bebloede kop.
13.Het proces verbaal vanverhoor getuige [betrokkene 7], d.d. 4 mei 2020, (…), voor zover inhoudende als zijn verklaring:
V = Vraag verbalisanten
A = Antwoord getuige
A: Tot kort had hij trammelant met een jongen uit [plaats] of [plaats] of [plaats] .
V1: [slachtoffer] .
A: Ja.
V1: En wie waren die jongens dan?
A: Een jongen uit [plaats] en eentje uit [plaats] . Hij was daar geld aan schuldig.
V1: En waarmee moest jij helpen?
A: Hem ophalen, want hij was dicht bij mij. Hij was dichtbij [plaats] , hij was bij die brug als je richting [plaats] gaat richting [plaats] .
V2: Dus samen met [betrokkene 13] heb je hem opgehaald. Mee naar het huis van [betrokkene 13] genomen.
A: Ja.
V2: En zij heeft hem alleen naar het ziekenhuis gebracht?
A: Ja, want toen zagen we hoe erg het was. Hij had een dikke neus, maar in het donker kon ik dat niet zien en hij had hier een glup en hij had hier een bult dus daar schrok ik van.
A: Zat helemaal onder het zand.
A: Hij was voor de rest helemaal nat.
A: Hij had ook last van zijn ribben.
A: Maar hij had een hemd aan en daar boven had hij een, nee wacht even, hij had helemaal een gescheurd T-shirt aan, een zwarte.
V1: Wat zag je aan hem qua letsel?
A: Hij had hier een glup.
V1: Dat is boven zijn rechterwenkbrauw.
A: Hij zei steeds: [betrokkene 12] ik heb iets in mijn oog, help mij.
A: Dikke neus had hij, hij had echt een hele dikke neus, de lippen waren dik. En dit viel mij op, dit ook aan de.
V1: Aan de rechter bovenkant, bovenop op zijn hoofd.
A: Ja, waar je ook dat litteken had, die glup had hij hier en hierboven, ja echt gewoon een bult had hij op zijn hoofd. En dit hier kon je goed zien dat het helemaal dik was.
V1: Rechterkaak.
V1: Jij zei dat hij zijn arm ook niet kon optillen.
A: Hij kon dat niet doen, want ik wilde, zijn T-shirt uittrekken.
V1: Had hij nog meer letsel?
A: Bloed, heel veel bloed.
V1: Wij hebben het de hele tijd over [slachtoffer] , maar hoe heet [slachtoffer] verder?
A: [slachtoffer] .
(…)
16.Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris vangetuige [slachtoffer], d.d. 30 maart 2021, (…), voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Ik ben inderdaad opgepikt door een vrouw op een parkeerplaats. Wij zijn toen weggereden. Ik heb de vrouw gezegd dat haar rechter achterlicht kapot was. Zij is toen gestopt en uitgestapt. Op dat moment kwamen deze mannen. Zij kwamen in een auto aangereden. Dat was in een andere auto. Zij zijn in de auto ingestapt waar ik in zat. U vraagt mij welke mannen dit waren. [betrokkene 4] , die gozer die aan de GHB is, met dat haar waarvan ik een screenshot op mijn telefoon heb. Volgens mij heet hij [betrokkene 6] . [betrokkene 8] stapte ook in (…).
Ik kreeg gelijk een klap op mijn linkeroog met een boksbeugel van [betrokkene 4] . Ik zag bijna niets meer. Er zat een scheur in. Daarna kreeg ik van hen allemaal klappen. Ik heb geprobeerd uit de auto te komen. [betrokkene 4] pakte mij met de autogordel om de keel en zette zijn voet tegen de rug van de zitting en wurgde mij bijna. Ik kreeg de deur open. [betrokkene 6] , die eerst gereden had, is uitgestapt en heeft de deur dichtgegooid. (...) In het bos heeft [betrokkene 5] mij vastgehouden door mij bij de armen te pakken. Alle anderen hebben mij toen geslagen, inclusief [betrokkene 3] . U vraagt mij wie er de tweede keer in het bos er bij waren. Toen was iedereen er bij.
17.Het proces-verbaal vanbevindingen, d.d. 13 mei 2020, (…), voor zover inhoudende als bevindingen van [verbalisant 3] :
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van zondag 29 maart 2020 te 20:40:56 uur kon blijken dat verdachte [betrokkene 3] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
Gesprek 1 (Sessienummer 24956 TA003)
Vrouw. Dus ménsen zijn weer lastig aan het doen? Mensen zijn weer groot aan het doen?
[betrokkene 5] : Ja dat heb je met sommige mensen he
[betrokkene 5] : En dan ga ik even langs en even de puntjes op de i zetten en dan is het weer goed
Vrouw: Ik hoop dat het een bekende is, dan mag het zeker klappen van
Beide lachen
Gesprek 2 (Sessienummer 24970 TA003):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van zondag 29 maart 2020 te 21:09:54 uur kon blijken dat verdachte [betrokkene 3] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
Vrouw vraagt of [betrokkene 5] al bij die mensen langs is geweest
[betrokkene 5] zegt dat hij klaar is.
Vrouw begint te lachen.
Vrouw: Hebben ze het geweten?
[betrokkene 5] : Laat ik het zo zeggen, ze zingen niet meer de hoogste toon
Vrouw. Oké, dat is beter
Gesprek 3 (Sessienummer 26365 TA003)
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van dinsdag 31 maart 2020 te 15:46:05 uur kon blijken dat verdachte [betrokkene 3] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 8] :
[betrokkene 5] : Maar moetje luisteren, misschien dat wij vanavond dat ene ding nog wel doen wat jij in gedachten had bij het hotel.
[betrokkene 5] : Waar die gek jou de hele tijd voor schrijft. Wij hebben daar een ander slachtoffer voor.
(...)
Vrouw: oké, nou die moeten we afpersen dan ja
Gesprek 6 (Sessienummer 34947 TA003)
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van maandag 13 april 2020 te 00:04:24 uur kon blijken dat verdachte [betrokkene 3] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
[betrokkene 5] SV wgd NNV4188
[betrokkene 5] zegt dat als ze er morgen heen gaan, krijgt NNV gewoon een rooitje extra, omdat zij al zoveel gedaan heeft. NNV heeft het adres van hem (derde persoon) of dat adres wat hij heeft doorgegeven.
[betrokkene 5] : sowieso gaan we er morgen heen, maar jij krijgt morgen gewoon een fooitje extra. Ligt er 20 kop, wordt dat verdeeld, maar jij hebt een rooitje extra.
NNV: Je had alles gepland.
[betrokkene 5] : ja tuurlijk.
[betrokkene 5] : de Seat Arosa heb ik al in [plaats] staan. Al afgetankt en al. Dus dat heb ik allemaal al voor mekaar.
NNV zegt dat ze er misschien morgenmiddag om één uur kunnen zijn.
Wacht zegt [betrokkene 5] , ik praat even met mijn broertje. [betrokkene 5] haalt haar morgenmiddag wel op en neemt zijn broertje mee.
[betrokkene 5] : Hé weet je wat het is, morgenmiddag ik kom je wel ophalen, ik neem mijn broertje gewoon mee klaar. Geen [betrokkene 4] , niemand anders, gewoon met z’n tweeën. We gaan wel met z'n tweeën. Komt wel goed.
Gesprek 7 (Sessienummer 35827 TA003)
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van dinsdag 14 april 2020 te 13:12:24 uur kon blijken dat verdachte [betrokkene 3] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] .
[betrokkene 5] SV wgd NNV4188
[betrokkene 5] : Ja, voordat je verder gaat, moet je eerst even rustig zijn nu.
NNV: ja.
[betrokkene 5] : we kunnen nog wat veel leukers doen.
NNV: Wat?
[betrokkene 5] : Er komt nog wat veel leukers, met die [slachtoffer] .
Gesprek 8 (Sessienummer 36523 TA003)
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van dinsdag 14 april 2020 te 21:29:25 uur kon blijken dat verdachte [betrokkene 3] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
NNv4188: Ik ga met hem afspreken dan. Voor morgen.
[betrokkene 5] zegt: ..onverstaanbaar... met [betrokkene 9] , die gaat naar familie [naam 4] bellen, en dan ga jij morgen met ons mee en met [betrokkene 9] mee, ..onverstaanbaar., en als jij dan vlak voor [plaats] bent, dan bel je gewoon op, dan moet je zeggen, we gaan nou naar het kamp heen.
Gesprek 9 (Sessienummer 36645 TA003)
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van dinsdag 14 april 2020 te 23:13:15 uur kon blijken dat verdachte [betrokkene 3] , met [telefoonnummer 5] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 3] , met [telefoonnummer 2] :
[betrokkene 3] (het hof begrijpt: [betrokkene 3]
): En ik moet hem een locatie doorsturen waar hij heen moet komen
[betrokkene 5] : Kijk, dat is bij mij nou het punt, ik ben met andere dingen bezig nog.
[betrokkene 3] : Ja, kan dat niet even wachten?
[betrokkene 5] : Dit is echt heel veel geld. Minimaal tien kilo in de week.
[betrokkene 3] : Dit is ook echt heel veel geld. (...)
[betrokkene 5] : Zo simpel is dat. onverstaanbaar. Heb ik jou ook. gezegd dus en ik heb [betrokkene 9] en alles al gebeld en met die van [naam 4] , dus we zijn morgen allemaal naar [betrokkene 14] , naar [plaats] . (...)
[betrokkene 5] : Dat heb ik hem toch gezegd? En ik ben naar [plaats] gegaan, ik heb dat meteen geregeld, we gaan morgen naar [plaats] . Als hij daar komt, komt hij niet meer weg.
[betrokkene 3] : Oké, daar houd ik je aan. Dat is de laatste keer dat ik... onverstaanbaar
18.Het proces-verbaal vanbevindingen, d.d. 27 mei 2020, (…), voor zover inhoudende als bevinding van [verbalisant 3] :
Tapgesprek 36645 TA003 14 april 2020 te 23:13:15 uur
Ik heb het desbetreffende tapgesprek nageluisterd en aangepast. Hetgeen resulteerde in de volgende uitwerking:
[betrokkene 5] : Dat heb ik hem toch gezegd? Dus. En ik ben naar [plaats] gegaan, ik heb dat meteen geregeld, we gaan morgen naar [plaats] . Als hij daar komt, komt hij niet meer weg.
[betrokkene 3] : Oké, daar houd ik je aan. Dat is de laatste keer dat ik hem lok.
(…)
20.Het proces-verbaal van verhoor bij de raadsheer-commissaris vangetuige [betrokkene 7], d.d. 8 februari 2023, (…), voor zover inhoudende als zijn verklaring
U houdt mij voor dat ik bij de politie niet heb verklaard door wie [slachtoffer] is mishandeld. [slachtoffer] had dat toen tegen mij gezegd. Ik heb dat toen ook via beeldbellen gezien. Ik zag dat [betrokkene 5] , [betrokkene 4] , die jongen met die zwarte lange haren en een klein ventje die ik verder niet ken erbij aanwezig waren. U vraagt mij vanaf welke plek ik werd gebeld toen zij mij via beeld belden. Ze zaten in een auto bij [plaats] . Dat gesprek heeft denk ik een paar minuten geduurd. Er werd met [betrokkene 5] telefoon gebeld.”
7. Het hof heeft over het bewezen verklaarde verder het volgende overwogen:

“Oordeel van het hof

Betrouwbaarheid van de in het onderzoek afgelegde verklaringen
Het hof stelt voorop dat door verschillende getuigen en medeverdachten belastende verklaringen zijn afgelegd, die mogelijk, vanwege hun eigen belang en rol binnen het criminele circuit, motieven zouden kunnen hebben om een ander onterecht te belasten. Daarom wordt door het hof met de nodige behoedzaamheid omgegaan met deze verklaringen en zal het hof alleen (delen van) die verklaringen voor het bewijs bezigen indien en voor zover deze op essentiële punten steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Dezelfde behoedzaamheid neemt het hof in acht bij de beoordeling en waardering van de verklaringen van [slachtoffer] . Het hof stelt in navolging van de verdediging vast dat [slachtoffer] op een aantal punten is teruggekomen op zijn eerdere verklaringen zoals afgelegd bij de politie. Om die reden en ook omdat er aanwijzingen zijn dat [slachtoffer] betrokken was bij een conflict gelegen in het criminele circuit, gaat het hof behoedzaam om met zijn verklaringen. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer] ten aanzien van bepaalde onderdelen van zijn verklaring bij de politie heeft verklaard dat die niet kloppen, betekent echter niet dat zijn verklaringen volledig ongeloofwaardig zouden zijn en daarmee onbruikbaar voor het bewijs zoals de verdediging heeft gesteld. Zijn verklaringen komen namelijk grotendeels overeen en zijn in overwegende mate als consistent aan te merken. Zijn verklaringen vinden op essentiële punten steun in andere bewijsmiddelen, zoals tapgesprekken, baken- en mastgegevens en de verklaringen van anderen. Het hof gebruikt daarom zijn verklaringen uitsluitend voor zover deze op van belang zijnde onderdelen steun vinden in de andere bewijsmiddelen.
Vaststelling van de feiten en omstandigheden door het hof
Op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in de bijlage bij dit arrest en waarop de hierna weer te geven bewezenverklaringen steunen, stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Wat zich heeft afgespeeld voorafgaand aan de avond van 16 april 2020
De inhoud van de bewijsmiddelen die hieronder worden besproken, is in samengevatte vorm en zakelijk weergegeven.
Voordat medeverdachte [betrokkene 3] op 16 april 2020 met [slachtoffer] afspreekt in [plaats] , zijn er op verschillende momenten al contacten geweest tussen de medeverdachten onderling en tussen [betrokkene 3] en [slachtoffer] .
Medeverdachten [medeverdachte 3] en [betrokkene 3] hebben op 29 maart 2020 al contact met elkaar over dat ‘er mensen lastig aan het doen zijn en dat [medeverdachte 3] dan even langs gaat en dat ze dan niet meer de hoogste toon zingen’. Op 31 maart 2020 spreken ze over iemand afpersen en ‘dat ene ding doen bij het hotel’. Een aantal dagen later, op 11 april 2020 zoekt [betrokkene 3] voor het eerst via Whatsapp contact met [slachtoffer] . Vervolgens sturen ze verspreid over meerdere dagen veel berichten naar elkaar. Een gedeelte van deze chats werd aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [betrokkene 8] [medeverdachte 2] en een ander gedeelte op de telefoon van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] blijft contact houden met [betrokkene 3] over [slachtoffer] en op 14 april 2020 gebiedt hij haar rustig te zijn als zij al met [slachtoffer] wil afspreken en hij geeft aan dat hij op dat moment nog met andere dingen bezig is.
Op 15 april 2020 spreken [betrokkene 3] en [slachtoffer] af in een hotel in [B] . Daar wordt zij afgezet door [medeverdachte 3] en verdachte, die zich tegenover [slachtoffer] voordoen als respectievelijk haar stiefvader en oom.
[medeverdachte 2] heeft op 16 april 2020 contact met [medeverdachte 3] over de betalingsafspraken met [betrokkene 3] voor het regelen van een adres van [slachtoffer] . [medeverdachte 3] zegt tegen [medeverdachte 2] dat verdachte aanwezig is geweest toen hij met [betrokkene 3] een afspraak heeft gemaakt over de vergoeding die [betrokkene 3] zou krijgen voor het contact maken met [slachtoffer] . Ook instrueert [medeverdachte 2] die dag [betrokkene 12] [betrokkene 7] om ‘vandaag in het bos te zijn, want [slachtoffer] .’ [betrokkene 12] moet de eerste klap geven en hij mag verder wel kijken hoe [medeverdachte 2] het doet. Aan het begin van de avond van 16 april 2020 belt [medeverdachte 2] met [betrokkene 7] en zegt hij toe te zullen bellen, zodra 'hij' in zijn kofferbak ligt en dat hij iemand al die kant op heeft gestuurd. Ze gaan [slachtoffer] naaien en zijn aan het uitzoeken hoe ze het gaan doen.
Afspraak bij [A] in [plaats] en de ontvoering
Later op die avond van 16 april 2020 spreekt [betrokkene 3] rond 22.30u weer af met [slachtoffer] , ditmaal in [plaats] op de parkeerplaats voor de discotheek [A] . [slachtoffer] stapt bij haar in de auto (een Seat) en [betrokkene 3] brengt de auto kort daarna tot stilstand, omdat [slachtoffer] naar een kapot achterlicht van de Seat wil kijken. Op dat moment komt er een andere auto (een Mercedes ) aanrijden, waar [medeverdachte 2] , [betrokkene 4] en [betrokkene 6] uitstappen. [slachtoffer] wordt meegenomen en direct door [betrokkene 4] met een boksbeugel geslagen en krijgt van iedereen klappen.
De Mercedes en de Seat rijden vervolgens met [slachtoffer] naar de achterkant van het [g-straat] te [plaats] , aan het kanaal. [slachtoffer] zit daar bebloed in de auto naast [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] belt met de telefoon van [betrokkene 3] en stuurt zijn locatie naar [betrokkene 5] [medeverdachte 3] en legt uit waar [medeverdachte 3] naartoe moet komen. [betrokkene 3] is op dat moment samen met [betrokkene 4] , [betrokkene 6] en [medeverdachte 2] bij [slachtoffer] .
[medeverdachte 3] rijdt vervolgens in zijn Mitsubishi Carisma samen met verdachte vanuit [plaats] naar het [g-straat] en ze komen om ongeveer 23:15 uur aan bij Het [g-straat] . [slachtoffer] heeft verklaard dat hij hier door [medeverdachte 3] is vastgehouden, terwijl alle anderen op hem insloegen. Vanaf deze locatie nemen ze [slachtoffer] vervolgens mee naar het industrieterrein bij de [naam 2] . Om 23:45 uur belt [medeverdachte 3] met een telefoonnummer op naam van [medeverdachte 1] en hij geeft de instructie om naar een industrieterrein bij de [naam 2] te rijden. Er wordt besproken om daar van auto en kleding te switchen.
Bij de [naam 2] ziet verdachte, zo verklaart hij, dat iemand [slachtoffer] – die op dat moment in de Mercedes zit – een gordel om de nek doet en hem daarmee zo ongeveer wurgt zodat [slachtoffer] blijft zitten. [slachtoffer] wordt vervolgens in de inmiddels gearriveerde auto van [medeverdachte 3] achterin neergezet tussen verdachte en [betrokkene 4] in en men rijdt vervolgens met [slachtoffer] naar de [i-straat] in [plaats] . Daar is [slachtoffer] wederom mishandeld en ook onder water gehouden in de waterplas bij het bosperceel ter plaatse. Dit laatste vindt steun in het telefoongesprek dat [medeverdachte 3] op 17 april om 00:34 uur met [medeverdachte 2] voert, waarin hij zegt dat hij al weg is en kennelijk met [betrokkene 4] en verdachte zonder tussenstop naar de [i-straat] in [plaats] rijdt, waar [medeverdachte 3] zegt ‘hij gaat kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen'.
[slachtoffer] is vervolgens afgezet bij een brug, waar [betrokkene 12] [betrokkene 7] hem heeft opgehaald. [slachtoffer] zat volgens [betrokkene 7] helemaal onder het zand en was nat. Hij had een dikke neus en lippen, een 'glup' (het hof begrijpt: een snee) hoven zijn wenkbrauw en bovenop zijn hoofd, last van zijn ribben en oog en gescheurde kleding. Ook bloedde hij veel en bij [slachtoffer] waren zijn jas, zijn telefoon, geld, sleutel, pet, tas en, de ID-kaart op naam van [slachtoffer] weggenomen. Daarbij is tegen hem gezegd dat ze willen dat hij hen € 12.000,- betaalt. Daarnaast is hij bedreigd met een pistool als hij zou vluchten en is er gezegd dat zijn vingers eraf zouden worden geknipt.
De politie ontving op 17 april 2020 rond 05:39 uur een melding dat er bij het ZGT ziekenhuis in [plaats] een vervelend persoon zou zijn. De verbalisanten treffen daar [slachtoffer] aan die een bebloed hoofd, een gescheurde trui en een broek met bloedvlekken heeft. Door een arts wordt vastgesteld dat [slachtoffer] meerdere verwondingen in zijn gezicht, een gebroken neus en een kneuzing van de borstkas heeft. Daarnaast is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel. Later verklaarde [slachtoffer] nog steeds last te hebben van zijn oog dat volgens hem voor 30% is beschadigd.
Forensische onderzoeken
Het bovenstaande vindt op van belang zijnde punten bevestiging in de forensische onderzoeken die hebben plaatsgevonden. Bij het bosperceel met een waterplas aan de [i-straat] in [plaats] zijn in de bosjes papieren zakdoekjes aangetroffen met rode verkleuringen. Deze zijn op DNA bemonsterd en komen overeen met het DNA-profiel van [slachtoffer] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig persoon overeenkomt met de DNA-profielen van de zakdoeken is kleiner dan één op één miljard.
Ook zijn er in de Mercedes van [medeverdachte 2] op de hemel aan de binnenzijde van het voertuig, de rugleuning van de bijrijdersstoel en het deurpaneel van het bijrijdersportier bloedsporen bemonsterd, waarbij is vastgesteld dat het celmateriaal in alle drie de gevallen afkomstig kan zijn van [slachtoffer] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is in de drie gevallen kleiner dan één op één miljard.
In de Mitsubishi van [medeverdachte 3] zijn bloedsporen op de hoofdsteun van de bijrijdersstoel en een boksbeugel aangetroffen en bemonsterd. Het celmateriaal in het bloedspoor van de bijrijdersstoel kan afkomstig zijn van [slachtoffer] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is kleiner dan één op één miljard.
Uit het forensisch onderzoek is voorts gebleken dat het bloedspoor op de impactzijde van de in de Mitsubishi van [medeverdachte 3] (in de middenconsole) aangetroffen boksbeugel, een relatief grote hoeveelheid DNA bevat dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer] en een onbekende man. Dat de DNA bemonstering van de boksbeugel DNA bevat van [slachtoffer] en drie willekeurige onbekende personen, is 1 miljard keer waarschijnlijker dan wanneer het DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen.
Betrokkenheid van verdachte
Anders dan door de verdediging bepleit, gaat het hof ervan uit dat verdachte zowel betrokken is geweest bij de voorbereiding als bij de uitvoering van de tenlastegelegde diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving waarvan [slachtoffer] het slachtoffer is geworden.
Uit het tapgesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] over de betalingsafspraak met [betrokkene 3] , blijkt dat verdachte bij het maken van de afspraak aanwezig is geweest dan wel daarvan in elk geval op de hoogte was. Dat hij daar niet als toevallige buitenstaander bij betrokken is geweest, volgt uit de omstandigheid dat [medeverdachte 3] in het gesprek met [medeverdachte 2] zegt ‘dus laat ze niet liegen. Dan haal ik [betrokkene 9] er nog een keer bij.’ Het hof leidt hieruit af dat de verdachte er blijkbaar ook voor moest zorgen dat [betrokkene 3] zich aan de afspraak hield voor het geval zij beweerde dat de afspraak anders was. Ook uit het tapgesprek 8 sessie 36523 van 14 april 2020 blijkt de betrokkenheid van verdachte voorafgaand aan de strafbare feiten jegens [slachtoffer] . [medeverdachte 3] neemt namelijk [betrokkene 9] (het hof begrijpt: [verdachte] en dus verdachte) mee naar de afspraak met [betrokkene 3] en daarna gaan ze naar het kamp.
[medeverdachte 3] zegt in tapgesprek 36645 op 14 april 2020 over de tap tegen [betrokkene 3] dat hij naar [plaats] is gegaan en ‘het meteen geregeld heeft’. [medeverdachte 3] zegt dat [betrokkene 9] en die van [naam 4] naar [plaats] gaan en dat [slachtoffer] dan niet meer wegkomt. Het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte 3] bij verdachte in [plaats] is geweest en afspraken heeft gemaakt en dat [slachtoffer] zodra hij in de handen van [medeverdachte 3] en verdachte valt, niet meer veilig is.
In de tapgesprekken komt verder naar voren dat [medeverdachte 3] verdachte soms beschrijft als ‘zijn broertje'. Zo ook in het tapgesprek 6 sessie 34947 waaruit volgt dat verdachte en [medeverdachte 3] hebben afgesproken om samen [betrokkene 3] op te halen. Vervolgens is verdachte met [medeverdachte 3] meegegaan en hebben zij [betrokkene 3] bij het hotel afgezet voor een afspraak met [slachtoffer] , waar hij zich voordeed als haar oom. Ook hierin ziet het hof een actieve rol van verdachte. Als hij immers slechts een passieve bijrijder was geweest, had hij zich onder zijn eigen naam bekend kunnen maken en zich niet anders hoeven voor te doen.
Uit het tapgesprek 2 sessie 35491 leidt het hof af dat [medeverdachte 2] in overleg met [medeverdachte 3] bezig was met een plan te bedenken omtrent [slachtoffer] getuige het feit dat hij vraagt of de die man waar [medeverdachte 3] net is geweest, er wat mee kon. [medeverdachte 3] rijdt op dat moment weg vanuit [plaats] . Verdachte komt uit [plaats] en het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] verdachte op het oog hadden om verder te betrekken bij het plan ten aanzien van [slachtoffer] .
Dat verdachte actief betrokken was bij de jegens [slachtoffer] gepleegde feiten blijkt ook uit het tapgesprek 18 sessie 38251 waarin [medeverdachte 3] op 17 april 2020 zegt dat de jongen die hun heeft opgelicht, gisteren zijn andere broer [betrokkene 9] heeft gezien: “Gisteren was echt de verkeerde erbij en nu heeft hij met de [familie verdachte] gedaan’’.
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij zag dat [slachtoffer] gewond was – "klappen tegen de harses gehad” – en hij heeft “hier en daar wel een tik” gehoord en geschreeuw. [slachtoffer] heeft verklaard dat iedereen hem heeft geslagen. [medeverdachte 3] heeft hem vastgehouden bij de armen waarop iedereen hem sloeg. Anders dan de verdediging, beschouwt het hof de verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris niet als een ontlastende verklaring ten opzichte van verdachte. Hij geeft bij de rechter-commissaris immers slechts aan niet meer te weten wat verdachte heeft gedaan, maar hij verklaart daarmee niet dat verdachte niets heeft gedaan. Naar het oordeel van het hof komt [slachtoffer] daarmee op dit punt niet terug op zijn eerdere verklaring.
Voorts overweegt het hof dat een telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is opgenomen op het moment dat verdachte bij [medeverdachte 3] achterin de auto zat naast [slachtoffer] . Tijdens dat gesprek is op de achtergrond te horen dat [slachtoffer] onder meer zegt “Wat moet ik zeggen dan, hun hebben mij mishandeld”. Daarna is de stem van verdachte te horen “Luister, jij bent geen domme jongen”. Waarop [slachtoffer] is te horen: “Ik regel gewoon...”. Vervolgens zegt verdachte: “Dom met acties".
Anders dan de raadsman betoogt, acht het hof niet aannemelijk dat deze laatste woorden via de achteruitkijkspiegel waren gericht tot [medeverdachte 3] en een contra indicatie vormen voor het medeplegen van verdachte. Alleen verdachte verklaart in deze zin, geen van de andere aanwezigen in de auto heeft hierover verklaard.
Juridische kwalificatie van het handelen van verdachte
Op grond van het bovenstaande en de aan dit arrest gehechte aanvulling van de bewijsmiddelen, een en ander in onderling(e) verband en samenhang bezien, acht het hof bewezen dat verdachte al, betrokken was bij de voorbereidingen van de feiten jegens [slachtoffer] . Hij sprak met [medeverdachte 3] af om mee te gaan naar het hotel in [B] en [medeverdachte 2] heeft aan [medeverdachte 3] gevraagd of verdachte wat met het plan kon. Vervolgens is verdachte van 16 april 2020 op 17 april 2020 op diverse momenten aanwezig geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweldpleging jegens [slachtoffer] en heeft hij ook zelf geweld tegen [slachtoffer] gebruikt en bijgedragen aan de gewelddadige, bedreigende en intimiderende sfeer waardoor [slachtoffer] niet kon ontsnappen en ook nog is bestolen van een aantal goederen.
Door samen met anderen een reeds mishandeld persoon naast hem in de auto te vervoeren naar een afgelegen plek, wat tevoren al was besproken met verdachte en daarbij als een soort bewaker van het slachtoffer te fungeren en het slachtoffer in de gaten te houden hem te mishandelen en actief deel uit te (blijven) maken van de gewelddadige groep, maak je je naar het oordeel van het hof als medepleger schuldig aan de tenlastegelegde diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Dat verdachte aan het begin van de avond niet aanwezig is geweest bij de eerste mishandeling die plaatsvond nadat [betrokkene 3] , [slachtoffer] met de auto had opgepikt bij [A] en vervolgens was ontvoerd, doet hier niet aan af. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat zowel in de voorfase – voorafgaand aan het lokken door [betrokkene 3] van [slachtoffer] naar de [A] – als bij de gezamenlijke uitvoering van de ten laste gelegde feiten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en de medeverdachten. Verdachte wordt op grond daarvan door het hof als medepleger ook verantwoordelijk en strafrechtelijk aansprakelijk gehouden voor de diefstal en geweldshandelingen van de anderen in zijn afwezigheid.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met (bedreiging met) geweld en het medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving op de wijze zoals hierna bewezen is verklaard.”
8. Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 maart en 24 april 2024 blijkt dat de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging heeft gevoerd overeenkomstig een overgelegde pleitnota. Deze pleitnota houdt onder meer het volgende in (met weglating van verwijzingen):
“Op basis van het dossier en het verhandelde tijdens de zitting in eerste aanleg kunnen een aantal feiten en omstandigheden als vaststaand worden aangenomen:
(…)
- Laat in de nacht van 16 april 2020 is [slachtoffer] door enkele medeverdachten in een auto gezet waarin zich op dat moment ook cliënt bevond. Op dat moment was [slachtoffer] reeds ernstig mishandeld;
- Client heeft niet deelgenomen aan de mishandeling van [slachtoffer] vanaf het moment dat laatstgenoemde in de auto werd gezet waarin cliënt zich reeds bevond.
- Het enige wat cliënt heeft gedaan in de periode dat [slachtoffer] en cliënt (samen met andere medeverdachten) zich in dezelfde auto bevonden is dat cliënt tegen [slachtoffer] heeft gezegd: ‘Luister, je bent geen domme jongen.'
- Vrijwel direct daarna heeft cliënt gezegd: ‘Domme actie dit‘.
(…)
Uit het dossier bevinden zich geen althans onvoldoende bewijsmiddelen op basis waarvan buiten redelijke twijfel kan worden opgemaakt:
(…)
- dat cliënt actieve betrokkenheid heeft gehad bij deze bedreiging en diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving, inde zin van dat hij in dit verband daadwerkelijk uitvoeringshandelingen heeft verricht;
(…)
En hoewel [slachtoffer] in zijn eerste verklaring – afgelegd op het moment dat de politie hem zojuist bij het ziekenhuis heeft opgehaald, en waarbij het overduidelijk is dat hij op het moment van afleggen van deze verklaring zwaar geëmotioneerd, zelfs nog in een soort shocktoestand verkeerd – heeft verklaard dat 'iedereen’ hem heeft mishandeld, heeft hij bij de RC op dit punt ten aanzien van cliënt volstrekt anders verklaard:
Verklaring verhoor van [slachtoffer] bij de RC:
‘U vraagt mij te vertellen wat [verdachte] nu precies gedaan heeft, omdat meneer [verdachte] stellig zegt dat hij zich afzijdig heeft gehouden en met zijn telefoon bezig is geweest. Als ik heel eerlijk ben kan ik daar geen antwoord op geven. Ik weet niet precies wat hij gedaan heeft. U, rechter commissaris, vraagt mij of dit alleen geldt voor meneer [verdachte] of ook voor de andere verdachten. Nee, dat geldt alleen, voor meneer [verdachte] .
Wat opvalt is dat [slachtoffer] van alle overige betrokkenen - namelijk van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 15] (de bestuurder) en [betrokkene 4] – wel de details van hun aandeel in de mishandelingen weet te noemen.
(…)
Zo weet [medeverdachte 1] in haar verklaringen van 8 en 9 juni 2020 iedereen bij naam te noemen die betrokken is geweest. In haar verklaring van 9 juni 2020 verklaart zij:
‘(…) dat [slachtoffer] is mishandeld door [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 1] . Ze weet wel dat [betrokkene 5] en [betrokkene 2] er bij waren, maar ze weet hun rol niet.’
(…)
En weer een andere contra-indicatie voor het aannemen van medeplegen kan worden gevonden in de tap daags na het voorval tussen [medeverdachte 3] en [betrokkene 16] , waarin [medeverdachte 3] zegt:
‘Moet je eens luisteren, met vijf man, van drie man heeft hij klappen gehad, waar eentje was tussen een vrouw.’
(…)

Conclusie:

(…)
- Het dossier behelst geen althans onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat cliënt op enigerlei wijze heeft deelgenomen c.q. heeft bijgedragen aan de bedreigingen/diefstal met geweld jegens [slachtoffer] die hebben plaatsgevonden nadat hij in de auto werd gezet waarin zich ook cliënt bevond;”
9. Het hiervoor genoemde proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt daarnaast in dat de raadsman van de verdachte in aanvulling op de pleitnota onder meer het volgende heeft aangevoerd:

Bij pagina 17: Er wordt geen daadwerkelijke handeling of wezenlijke bijdrage van cliënt genoemd. Dat was de reden dat cliënt van feit 1 is vrijgesproken.”

De klachten van de middelen

10. Beide voorgestelde middelen betreffen het bewezen verklaarde medeplegen van respectievelijk feit 1 en feit 2.
11. In de eerste plaats voeren de stellers van de middelen ten aanzien van beide feiten aan dat het bewezen verklaarde, voor zover inhoudende dat de verdachte geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] , onbegrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd is. In het bijzonder wordt aangevoerd dat uit de voor het bewijs gebruikte verklaring van [slachtoffer] dat “
iedereen” hem heeft geslagen, niet kan worden afgeleid dat hij daarmee ook de verdachte bedoelde. Ter onderbouwing wordt betoogd dat de vaststelling van het hof dat [slachtoffer] door zes mensen is geslagen in strijd is met de inhoud van de bewijsmiddelen 10 en 20, waaruit moet worden afgeleid dat [slachtoffer] door hooguit vijf personen is mishandeld. En dat zelfs als moet worden aangenomen dat [slachtoffer] wel door zes personen is mishandeld, de vaststelling van het hof dat de verdachte hier één van was in strijd is met de bewijsmiddelen, omdat uit de bewijsmiddelen 4, 5 en 17 blijkt dat zes andere personen betrokken zijn geweest bij de geweldsuitoefening. Ten slotte wordt naar voren gebracht dat het hof de geweldsuitoefening door de verdachte enkel afleidt uit de verklaring van [slachtoffer] dat hij door iedereen is geslagen, terwijl het hof heeft overwogen dat het diens verklaringen slechts gebruikt
“indien en voor zover deze op essentiële punten steun vinden in andere bewijsmiddelen”. Mede in het licht van het in hoger beroep gevoerde verweer zou het daarom onbegrijpelijk zijn dat het hof uit de gebezigde bewijsmiddelen heeft afgeleid dat de verdachte wel geweld heeft gebruikt.
12. Ten aanzien van feit 1 voeren de stellers van de middelen daarnaast aan dat het hof niet heeft vastgesteld dat de verdachte wegnemingshandelingen heeft verricht of aanwezig was toen de genoemde goederen werden weggenomen, noch dat de verdachte door eigen waarneming wetenschap had van het feit dat er goederen van [slachtoffer] waren dan wel zouden worden gestolen. En dat ook niet blijkt dat het wegnemen van goederen onderdeel was van een tevoren gemaakt plan, noch dat de verdachte op dit punt een rol in de voorbereiding heeft gehad.
13. Voortbouwend op het slagen van de klacht ten aanzien van het door de verdachte gepleegde geweld, doch voor het geval Uw Raad zou oordelen dat de bewezenverklaring van feit 2 daardoor niet reeds onbegrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd zou zijn, voeren de stellers van de middelen aan dat uit de bewijsvoering niet méér blijkt dan dat de verdachte lijfelijk aanwezig is geweest tijdens een deel van de uitvoering van dit feit door anderen en zich daarvan niet heeft gedistantieerd.
14. De stellers van de middelen merken op dat het hof de bewezen verklaarde diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving als één samenhangend feitencomplex heeft beoordeeld en bespreking in de toelichting op de middelen deze middelen gezamenlijk, waarbij de klacht met betrekking tot het door de verdachte gepleegde geweld geldt voor beide middelen. Gelet hierop en gelet op de nauwe verwevenheid tussen de twee feiten die ook het hof heeft aangenomen, zal ik de middelen gezamenlijk bespreken.

De bespreking van de middelen

Geweldsuitoefening door de verdachte
15. Het hof heeft vastgesteld dat, nadat [slachtoffer] bij [betrokkene 3] in de auto was gestapt, een andere auto is komen aanrijden waaruit [medeverdachte 2] , [betrokkene 4] en [betrokkene 6] stapten. Vervolgens is [slachtoffer] meegenomen en is hij door [betrokkene 4] met een boksbeugel geslagen en kreeg hij van iedereen klappen. Op dat moment waren [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 6] en [medeverdachte 2] bij [slachtoffer] aanwezig. Vervolgens zijn [medeverdachte 3] en de verdachte gearriveerd. [medeverdachte 3] heeft toen [slachtoffer] vastgehouden, terwijl alle anderen op hem insloegen. Daarmee heeft het hof vastgesteld dat zes personen geweldshandelingen tegen [slachtoffer] hebben uitgeoefend. Dit is in lijn met de bewijsmiddelen 1, 3 en 5, waaruit respectievelijk volgt dat [slachtoffer] door
“zes mannen in elkaar geslagen zou zijn”(bewijsmiddel 1), dat ze [slachtoffer]
“met z’n zessen”in elkaar hebben geslagen en ze
“met zes man”op zijn hoofd stonden te trappen (bewijsmiddel 3) en dat ze [slachtoffer]
“met zes man”hebben gepakt (bewijsmiddel 5). Ik merk daarbij op dat het hof de term ‘man’ kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft opgevat als ‘persoon’, nu uit de verklaringen van [slachtoffer] (bewijsmiddel 3 en 5) blijkt dat [betrokkene 3] , een vrouw, eveneens geweldshandelingen heeft verricht.
16. Anders dan de stellers van de middelen menen, zijn de bewijsmiddelen 10 en 20 niet tegenstrijdig met de hiervoor weergegeven vaststellingen. De in bewijsmiddel 10 opgenomen mededeling van [medeverdachte 3] dat ‘hij’ ( [slachtoffer] ) van
“vijf man”klappen heeft gehad, sluit immers aan bij de vaststelling van het hof dat [medeverdachte 3] [slachtoffer] heeft vastgehouden, terwijl alle anderen – volgens de vaststellingen van het hof met betrekking tot de aanwezige personen, waren dit vijf personen – op hem insloegen. Ook de in bewijsmiddel 20 opgenomen verklaring van getuige [betrokkene 7] dat hij heeft gezien dat
“ [betrokkene 5] , [betrokkene 4] , die jongen met die zwarte lange haren en een klein ventje die ik verder niet ken erbij aanwezig waren”is daarmee niet strijdig, nu [betrokkene 7] enkel heeft verklaard dat hij via beeldbellen heeft gezien dat deze vier personen erbij aanwezig waren. Uit die verklaring kan niet worden opgemaakt dat er niet nog meer andere personen, die [betrokkene 7] mogelijk niet heeft gezien, aanwezig waren. Voor zover wordt aangevoerd dat uit deze bewijsmiddelen moet worden afgeleid dat [slachtoffer] door hooguit vijf personen is mishandeld, falen de middelen derhalve.
17. De middelen falen ook voor zover wordt aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen blijkt van zes personen, niet zijnde de verdachte, die [slachtoffer] zouden hebben mishandeld. Van belang hierbij is dat de stellers van het middel ervan uitgaan dat [betrokkene 1] , die in bewijsmiddel 4 wordt genoemd, en de in bewijsmiddel 17 genoemde [betrokkene 6] twee verschillende personen zijn. Uit de overwegingen van het hof kan echter worden opgemaakt dat het heeft aangenomen dat hiermee een en dezelfde persoon wordt bedoeld.
18. Wat de geweldshandeling door de verdachte betreft, wordt ten slotte nog aangevoerd dat uit geen enkel bewijsmiddel rechtstreeks blijkt van enige geweldsuitoefening door de verdachte en dat het hof dat slechts afleidt uit de verklaring van [slachtoffer] dat hij door
“iedereen”is geslagen. Dat zou tot de conclusie moeten leiden dat de feitenvaststelling onbegrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd is omdat het hof heeft overwogen de verklaringen van [slachtoffer] uitsluitend te gebruiken voor zover deze op van belang zijnde onderdelen steun vinden in de andere bewijsmiddelen.
19. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte ook zelf geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt. Anders dan de stellers van het middel aanvoeren, is die vaststelling echter niet alleen gegrond op de verklaring van [slachtoffer] dat die jongen hem vasthield en de andere mensen allemaal mochten slaan, maar ook op de vaststelling dat [slachtoffer] is mishandeld door zes personen en dat de verdachte één van de aanwezige zes personen was. In zoverre levert ook de hiervoor besproken in bewijsmiddel 10 weergegeven mededeling van [medeverdachte 3] dat ‘hij’ ( [slachtoffer] ) van
“vijf man”klappen heeft gehad steunbewijs op voor de verklaring van [slachtoffer] . Mede in aanmerking genomen dat uit meer andere bewijsmiddelen, waaronder de eigen verklaring van de verdachte, blijkt dat de verdachte aanwezig was op het moment dat (een deel van) de geweldshandelingen tegen [slachtoffer] werden verricht, acht ik het kennelijke oordeel van het hof dat in de andere bewijsmiddelen (dan de verklaringen van [slachtoffer] ) steun te vinden is voor geweldsuitoefening door de verdachte, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Ook hetgeen de verdediging in hoger beroep heeft aangevoerd, maakt dat niet anders.
Wegnemingshandelingen, planvorming en rol in de voorbereiding
20. Het hof heeft over de betrokkenheid van de verdachte bij de bewezen verklaarde feiten, naast de al eerder besproken vaststelling dat de verdachte ook zelf geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt, overwogen dat de verdachte betrokken was bij de voorbereidingen van de feiten jegens [slachtoffer] en dat hij op diverse momenten aanwezig is geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweldpleging jegens [slachtoffer] en zodoende heeft bijgedragen aan de gewelddadige, bedreigende en intimiderende sfeer waardoor [slachtoffer] niet kon ontsnappen en ook nog is bestolen van een aantal goederen. Door samen met anderen een reeds mishandeld persoon naast hem in de auto te vervoeren naar een afgelegen plek, wat tevoren al met hem was besproken, en daarbij als een soort bewaker van het slachtoffer te fungeren, hem in de gaten te houden, te mishandelen en actief deel uit te (blijven) maken van de gewelddadige groep, heeft hij zich, aldus het hof, als medepleger schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat hij aan het begin van de avond niet aanwezig is geweest bij de eerste mishandeling, doet daaraan volgens het hof niet af omdat uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat zowel in de voorfase als bij de gezamenlijke uitvoering sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten.
21. Wat de betrokkenheid van de verdachte in de voorbereiding betreft, heeft het hof overwogen dat de verdachte bij het maken van de betalingsafspraak met [betrokkene 3] , over de vergoeding die zij zou krijgen voor het contact maken met [slachtoffer] , aanwezig is geweest of daarvan in ieder geval op de hoogte was. Bovendien moest hij ervoor zorgen dat [betrokkene 3] zich aan de afspraak hield. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat [medeverdachte 3] de verdachte meenam naar een afspraak met [betrokkene 3] en dat [medeverdachte 3] tegen [betrokkene 3] zei dat hij in [plaats] is geweest en “
het meteen geregeld heeft”. [medeverdachte 3] zei dat [betrokkene 9] (de verdachte) en die van [naam 4] naar [plaats] gingen en dat [slachtoffer] ( [slachtoffer] ) dan niet meer wegkwam. Het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte 3] bij de verdachte in [plaats] is geweest en afspraken heeft gemaakt en dat [slachtoffer] zodra hij in de handen van [medeverdachte 3] en de verdachte viel, niet meer veilig was. Voorts stelt het hof vast dat de verdachte met [medeverdachte 3] is meegegaan en dat zij [betrokkene 3] hebben afgezet bij het hotel voor een afspraak met [slachtoffer] , waarbij de verdachte zich voordeed als haar oom, waaruit het hof afleidt dat de verdachte een actieve rol had. Ten slotte stelt het hof vast dat [medeverdachte 2] in overleg met [medeverdachte 3] bezig was een plan te bedenken omtrent [slachtoffer] en vroeg of de man waar [medeverdachte 3] net was geweest – [medeverdachte 3] reed op dat moment weg vanuit [plaats] , de woonplaats van de verdachte – er wat mee kon.
22. Wat de betrokkenheid van de verdachte tijdens de bewezen verklaarde feiten betreft, heeft het hof vastgesteld dat de betrokkenheid van de verdachte blijkt uit tapgesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en een tapgesprek waarin [medeverdachte 3] zei dat de jongen die hen had opgelicht, gisteren zijn andere broer [betrokkene 9] heeft gezien en dat
“Gisteren was echt de verkeerde erbij en nu heeft hij met de [familie verdachte] gedaan’’. Bovendien blijkt uit een opgenomen telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op het moment dat de verdachte bij [medeverdachte 3] achterin de auto naast [slachtoffer] zat, dat de verdachte, nadat [slachtoffer] vroeg wat hij dan moest zeggen en zei dat hij is mishandeld, tegen hem zei “
Luister, jij bent geen domme jongen” en “
Dom met acties”. Daarnaast memoreer ik de hiervoor al besproken vaststelling van het hof dat de verdachte ook zelf geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] en de voor het bewijs gebruikte verklaring van de verdachte waaruit blijkt dat [slachtoffer] in de auto werd gezet tussen de verdachte en een andere persoon in en dat ze gestopt zijn bij een Zandweg, waar de verdachte hier en daar nog wel een tik hoorde en geschreeuw hoorde.
23. Het hof heeft geen specifieke overwegingen gewijd aan de goederen waarvan de wegneming bewezen is verklaard en het moment waarop die goederen zijn weggenomen. In de overwegingen van het hof ligt besloten dat het kennelijk heeft geoordeeld dat de wegneming van die goederen onderdeel was van een vooraf opgezet plan, en dat dus niet sprake was van een gelegenheidsdiefstal zoals door de stellers van het middel wordt aangevoerd, en dat het voor het hof niet van belang was op welk moment de daadwerkelijke wegnemingshandelingen hebben plaatsgevonden en wie die handelingen heeft uitgevoerd. Gelet op de hiervoor weergegeven vaststellingen en overwegingen van het hof is dat oordeel niet onbegrijpelijk. Daaruit blijkt immers dat zowel het gepleegde geweld (en bedreigingen met geweld) als de wederrechtelijke vrijheidsberoving gericht waren op het verkrijgen van geld (en/of goederen) van [slachtoffer] . Daaraan doet niet af dat daarbij uit de bewijsmiddelen niet blijkt, anders dan in een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [betrokkene 3] waarin wordt gesproken over ‘afpersen’, of het doel van de gepleegde feiten was om geld te verkrijgen of andere voorwerpen en ook niet of het doel alleen was het wegnemen van geld en goederen die [slachtoffer] bij zich had of ook het hem met geweld dwingen tot afgifte van geld of goederen die hij niet bij zich had. Kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft het hof geoordeeld dat de verdachten zichzelf middels de bewezen verklaarde handelingen wilden verrijken en dat het opzet van de verdachten dus niet alleen zag op – in de zaak van de verdachte niet ten laste gelegde – afpersing, maar ook op diefstal met geweld.
24. Voorts is het oordeel van het hof dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van deze feiten niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Uit de vaststellingen van het hof blijkt immers dat de verdachte niet alleen bij de voorbereiding van de gepleegde feiten betrokken was, maar ook op momenten tijdens de uitvoering van de feiten aanwezig is geweest. Daarbij had zowel in de voorbereiding van de feiten als tijdens de uitvoering daarvan een niet-actieve rol. Immers deed hij zich tegen [slachtoffer] voor als de oom van [betrokkene 3] en werd hij kennelijk betrokken bij het maken van het plan, of in ieder geval werd dat plan met hem besproken. Ook heeft hij zelf geweld gebruikt tegen [slachtoffer] , tegen hem gezegd dat hij dom was met acties en heeft hij het, door naast hem te gaan zitten in de auto, voor [slachtoffer] onmogelijk gemaakt om te vluchten. Ook in zoverre faalt het eerste middel.
Lijfelijk aanwezig zijn en zich niet distantiëren
25. Nu de klacht ten aanzien van de geweldsuitoefening door de verdachte faalt, behoeft de klacht dat uit de bewijsvoering niet meer blijkt dan dat de verdachte lijfelijk aanwezig is geweest tijdens een deel van de uitvoering van dit feit door anderen en zich daarvan niet heeft gedistantieerd, geen bespreking meer.

Afronding

26. Beide middelen falen. Ik merk in verband met de afdoening in cassatie op dat de rechtbank de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde heeft vrijgesproken. Afdoening van het eerste middel door de Hoge Raad met de aan artikel 81 lid RO ontleende overweging ligt daarom niet in de rede. Het tweede middel kan wel worden afgedaan met de aan artikel 81 lid RO ontleende overweging. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
27. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG