ECLI:NL:PHR:2025:139

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
23/01061
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van klager in cassatieberoep inzake beslag op hesjes

In deze zaak heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, T.N.B.M. Spronken, geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep. De klager, geboren in 1966, had een klaagschrift ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, met het verzoek om opheffing van het beslag dat was gelegd op hesjes met een bepaalde opdruk, op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank heeft op 13 maart 2023 het klaagschrift ongegrond verklaard. De klager heeft vervolgens cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat J.J.J. van Rijsbergen uit Breda, die twee middelen van cassatie heeft voorgesteld. Het eerste middel betrof de vraag of de behandeling van het klaagschrift in het openbaar heeft plaatsgevonden, terwijl het tweede middel zich richtte op de toepassing van een onjuiste maatstaf door de rechtbank.

Echter, uit inlichtingen van het openbaar ministerie blijkt dat de klager op 7 november 2023 heeft verklaard eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen hesjes en dat hij onvoorwaardelijk afstand heeft gedaan van deze hesjes. Hierdoor heeft de klager geen belang meer bij het cassatieberoep, wat leidt tot de conclusie dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep. De Procureur-Generaal heeft daarom geconcludeerd dat het cassatieberoep niet ontvankelijk is, gezien het ontbreken van belang van de klager.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/01061 B
Zitting4 februari 2025
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[klager] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
hierna: de klager

1.Het cassatieberoep

1.1
De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, heeft bij beschikking van 13 maart 2023 het ex art. 552a Sv ingediende klaagschrift strekkende tot opheffing van het op grond van art. 94 Sv gelegde beslag op de hesjes met de opdruk “ [...] ” en tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen ongegrond verklaard.
1.2
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat in Breda, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel houdt in dat uit het proces-verbaal van de raadkamerzitting niet blijkt dat de behandeling van het klaagschrift in het openbaar heeft plaatsgevonden. Het tweede middel klaagt dat de rechtbank ter beoordeling van het klaagschrift een onjuiste maatstaf heeft aangelegd.

2.Ontvankelijkheid van het cassatieberoep

2.1
Naar aanleiding van bij het openbaar ministerie gevraagde inlichtingen over het beslag d.d. 24 mei 2024 blijkt dat de klager op 7 november 2023 heeft verklaard eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen hesjes en van deze hesjes onvoorwaardelijk afstand heeft gedaan. Daardoor heeft de klager geen belang meer bij het cassatieberoep.

3.Slotsom

3.1
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG