ECLI:NL:PHR:2025:182

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
23/00255
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van identificerende persoonsgegevens door het bestellen van een pakketje op naam van de aangever

In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte, die op 5 augustus 2020 in Tilburg een pakketje heeft besteld op naam van de aangever, zich schuldig heeft gemaakt aan het misbruik van identificerende persoonsgegevens. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie aangegeven dat de bewijsvoering van het hof onvoldoende is om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk het pakketje heeft besteld. Het eerste middel van cassatie slaagt, omdat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte het pakketje heeft besteld. Het tweede middel betreft de overschrijding van de inzendtermijn van de stukken door het hof, wat ook terecht is geklaagd. De conclusie van de plv. AG strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het hof voor een nieuwe behandeling van de zaak. De verdachte is eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een geldboete en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor het opzettelijk en wederrechtelijk gebruik van identificerende persoonsgegevens van de aangever. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de juridische nuances rondom identiteitsfraude en de bewijsvoering in cassatie.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/00255
Zitting11 februari 2025

CONCLUSIE

V.M.A. Sinnige
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte
De verdachte is bij arrest van 13 januari 2023 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens “het opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan”, veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair tien dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van drie jaren.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. G.J.P.M. Mooren, advocaat in Tilburg, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het
eerste middelbevat de klacht dat het bewezenverklaarde niet uit de gebruikte bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij die op 5 augustus 2020 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [aangever] heeft gebruikt door een pakketje te bestellen op voornoemde naam en adres en vervolgens, in zijn hoedanigheid als medewerker van PostNL, langs het huis van die [aangever] te rijden en te tekenen voor ontvangst van dat pakketje, met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.”
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 augustus 2020, dossierpagina ‘s 4-5, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] , afgelegd op 6 augustus 2020:
Op dinsdagavond 4 augustus kreeg ik in de PostNL-app een push bericht dat er op 5 augustus tussen 17.10 en 19.10 een pakket bezorgd zou worden van Otto. Ik heb niets bij de webshop van Otto besteld. Ik heb hierop contact gezocht met Otto. Het pakket was verstuurd en nu in handen bij PostNL. Ik moest het pakket na ontvangst maar retour sturen. Wat ik wel wijzer ben geworden is dat de bestelling gedaan is met een emailadres en telefoonnummer wat niet van mij is. Het gebruikte emailadres eindigde op outlook.com.
Op 5 augustus rond 17.45 uur zag ik de bus van PostNL aankomen in de wijk. Ik stond op dat moment te praten met mijn overbuurman, [getuige] . De bus is wel bij mij door de straat gereden maar is niet bij mijn woning gestopt.
Om 18.01 uur zie ik de PostNL bus de wijk uitrijden en zeker 30 seconden stil staan voor een rotonde waar op dat moment geen verkeer was. Ik heb van deze bus toen hij stilstond een foto gemaakt. Een minuut of 5 later kreeg ik een pushbericht van PostNL dat het pakket van Otto was geleverd om 18.01 uur en dat er was getekend voor ontvangst met de getekende letter [...] . Nagenoeg al mijn post komt aan met de voorletters [...] . Er is afgelopen weken echter in poststuk bij mij bezorgd wat ik zelf had laten verzenden naar [aangever] . Dit pakket is door dezelfde bezorger geleverd als de bezorger die nu zogenaamd het pakket van Otto bij mij heeft afgeleverd.
Door de app van PostNL, was ik op de hoogte van leveringen, van goederen die niet door mij besteld zijn. De goederen zijn ook niet aangekomen, volgens de app wel geleverd en voor ontvangst getekend. Alleen de werkelijkheid is anders.
Op dit moment heb ik geen direct financiële schade. Wel ben ik een hele dag bezig geweest om dit in goede banen te leiden.
Ik wens dan ook vanuit mij zelf aangifte te doen het misbruik maken van aan mij toekomende identificerende persoons gegevens. Iemand doet zich voor als mij, gebruikt mijn naam en adres, alleen kennelijk een ander emailadres en besteld goederen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
1.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 september 2020, dossierpagina ‘s 34-35, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige] .
Op de beelden van mijn RING camera zie ik dat het gaat om 5 augustus 2020. Mijn overbuurman, de aangever, was die dag bij mij gekomen. We stonden buiten op straat te praten. De overbuurman gaf mij aan dat ik geen pakketjes mocht aannemen op zijn naam omdat hij het vermoeden had dat er identiteitsfraude gepleegd was.
Terwijl wij aan het praten waren zag in de PostNL bus de straat in rijden. De chauffeur zette de bus stil in een zijstraatje naast de woning van mijn overbuurman. Ik zag dat de chauffeur niet uitstapte en na een tijdje weer weg reed. Het bijzondere was dat mijn overbuurman, terwijl hij bij mij stond, een bericht kreeg dat zijn pakket bezorgd was.
Ik weet zeker dat mijn buurman niets heeft aangenomen omdat ik bij mijn buurman stond. Ik heb ook beelden van mijn Ring camera. Hierop is te zien dat de PostNL bus aan komt rijden, stopt en zonder uitstappen weer verder rijdt naar een tijdje. Deze beelden zal ik naar u toesturen zodat u ze voor het onderzoek kunt gebruiken.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2023 (p. 14-15).
Uit de gegevens van Otto en PostNL (track & trace code: [...] ), blijkt dat het pakket van Otto op 5 augustus te 18:01 uur is bezorgd aan de [a-straat 1] te [plaats] ten name van [aangever] .”
6. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de persoonsgegevens van [aangever] zijn misbruikt bij het bestellen van een pakketje bij Otto en het afleveren daarvan. Dat het de verdachte is geweest die - zoals bewezenverklaard - het pakketje heeft besteld [1] en voor ontvangst heeft getekend volgt daar niet (zonder meer) uit. De bewezenverklaring is in zoverre onvoldoende met redenen omkleed. Het middel is terecht voorgesteld.
7. Het
tweede middelklaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
8. Het cassatieberoep is ingesteld op 25 januari 2023. De stukken zijn op 9 februari 2024 binnengekomen. Dit brengt met zich dat de inzendtermijn van acht maanden is overschreden. Het middel klaagt daarover terecht. Bovendien doet de Hoge Raad uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, zodat van een bijzonder voortvarende afdoening in cassatie geen sprake meer zal (kunnen) zijn. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden. Gelet op de hoogte van de aan de verdachte opgelegde straf kan in beginsel evenwel worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Indien de Hoge Raad zou besluiten de bestreden uitspraak te casseren op de grond die als het eerste middel is voorgesteld, zal de rechter naar wie de zaak wordt teruggewezen over deze schending van de redelijke termijn in de cassatiefase moeten oordelen en kan het tweede middel onbesproken blijven.
9. Ambtshalve heb ik geen overige gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
10. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
plv. AG

Voetnoten

1.In de schriftuur wordt wel melding gemaakt van een politieonderzoek waaruit zou blijken dat de bestelling is gedaan via het IP-adres dat stond geregistreerd op het adres waar de verdachte destijds met zijn toenmalige partner en hun kinderen woonde, hetgeen ook ter terechtzitting in hoger beroep is besproken. Hoe het hof dit heeft gewaardeerd is niet duidelijk. Het maakt in ieder geval geen deel uit van de bewijsvoering.