Conclusie
1.Het cassatieberoep
“1.
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
voorwerpen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
2, primair.
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander middelen/inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
voorwerpen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
3.
medeplegen van eenvoudig witwassen en medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd,”
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd zoals bedoeld in art. 27 Sr. Verder heeft de rechtbank twee personenauto’s (beide van het merk Mercedes-Benz) en een geldbedrag ter waarde van € 650,- verbeurd verklaard.
Bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen met betrekking tot de feiten 1 en 2
hij in de periode van 27 februari 2014 tot en met 31 maart 2015 te [plaats] en/of [plaats] , om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, te bevorderen,
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten (sub 3°),
- een website ( [website] ) geëxploiteerd en
- hoeveelheden kleurstoffen en bindmiddelen en hulpstoffen besteld en gekocht en verkocht en geleverd aan diverse klanten/afnemers en voorhanden gehad (welke stoffen/middelen benodigd zijn bij en gebruikt (kunnen) worden bij/voor de bewerking en/of bereiding van synthetische drugs) en
- tabletteermachines in China besteld, gekocht, verkocht, geleverd aan diverse klanten/afnemers) en voorhanden gehad (welke machines benodigd zijn bij en/of gebruikt (kunnen) worden bij/voor de bewerking en/of bereiding van synthetische drugs);
hij in de periode van 1 april 2015 tot en met 2 oktober 2017 te [plaats] en/of [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervaardigen van middelen
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, te bevorderen,
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededader(s) wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten (sub 3°),
hebbende verdachte en verdachtes mededader(s)
- een website ( [website] ) geëxploiteerd en
- hoeveelheden kleurstoffen en bindmiddelen en hulpstoffen besteld en/of laten bestellen en/of gekocht en/of laten kopen en/of verkocht en/of laten verkopen en/of geleverd en/of laten leveren aan diverse klanten/afnemers en voorhanden gehad en deze kleurstoffen en/of bindmiddelen en/of hulpstoffen gemengd (welke stoffen/middelen benodigd zijn bij en (kunnen) worden gebruikt bij/voor de bewerking en/of bereiding van synthetische drugs) en/of
- tabletteermachines in China besteld en/of laten bestellen en/of gekocht en/of laten kopen en/of die tabletteermachines in Nederland ingevoerd en/of laten invoeren en/of verkocht en/of laten verkopen en/of geleverd en/of laten leveren aan diverse klanten/afnemers en voorhanden gehad (welke machines benodigd zijn bij en/of (kunnen) worden gebruikt bij/voor de bewerking en/of bereiding van synthetische drugs;”
De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 oktober 2019, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
[website]overgenomen van een bekende van mij, [betrokkene 1] . Ik wist dat hij met zijn handel problemen had met de Belastingdienst en met justitie, omdat er drugsresten op een machine waren aangetroffen.
Of ik aan een afnemer verkocht of niet bepaalde ik aan de hand van de indruk die ik van iemand kreeg, zijn uiterlijke kenmerken en het verhaal dat hij vertelde. Verder heb ik geen onderzoek naar afnemers verricht. Het klopt dat ik voornamelijk contant werd betaald. U, jongste rechter, houdt mij voor dat ik voornamelijk verkocht aan particulieren. Dat was met name in het begin zo.
A: Ik maak de facturen zelf, of [betrokkene 2] doet dat voor me, ik ben niet zo goed met computers.
Het proces-verbaal van bevindingen van Team Generieke Opsporing van de Dienst Landelijke Recherche (DLR), met nummer LERCF16005-838 (pagina's 2395-2403, met bijlagen), inhoudende de verklaring van [betrokkene 2] d.d. 3 oktober 2017, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
[website]inclusief het klantenbestand van [betrokkene 1] overgenomen door [verdachte] . [verdachte] richtte per 27 februari 2014 de eenmanszaak genaamd [B] Verpakkingen op, gevestigd aan de [a-straat 1] te [plaats] .
(p. 35 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, (bijlage 2)
[website]werden diverse goederen aangeboden, namelijk:
- Machines: Enkelslag tabletteermachines, roterende tabletteermachines, granulatoren, pulverizers, mixers, poeder vulmachines, blistermachines, coating machines, capsulleermachines, vacuümmachines
- Bindmiddelen: Kant-en-klaar, kant-en-klaar gekleurd, microcrystalline cellulose
- Kleurstoffen: Alle kleuren
- Hulpstoffen: Magnesium stearate
(p. 338-341 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’ (bijlage 10)
zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, (bijlage 2)
(p. 62 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, (bijlage 2)
(p. 93-99 zaaksdossier faciliteerders synthetische drugs, bijlage 3)
(p. 78 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, (bijlage 2)
p. 523385 kg.], [betrokkene 3] [
p. 537580,2 kg.] en [I] BV [
p. 547149 kg.] gegevens gevorderd met betrekking tot de kleurstoffen die zij aan de ondernemingen van [verdachte] hebben geleverd. Hieruit blijkt dat er in de onderzoeksperiode in totaal 1255,2 kilogram kleurstoffen zijn ingekocht.
(p. 518-619 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, bijlage 12, en proces-verbaal van onderzoek beslag TAOO3, pv-nr. LERCF16005-640 (1e aanvulling op het einddossier), bijlage 1, pagina 1 t/m 80)
[website]telefonisch contact opgenomen met de onderneming. Het viel de opsporingsambtenaren op dat het vestigingsadres en telefoonnummer veranderd was. Voorheen was het bezoekadres [a-straat] 5 te [plaats] en betrof de contactpersoon [verdachte] van het bedrijf [B] Verpakkingen. Het bezoekadres was nu veranderd in [c-staat 1] te [plaats] en het telefoonnummer betrof dat van [betrokkene 2] .
- [verdachte] na 8 juli 2015 nagenoeg alleen [betrokkene 2] als klant heeft;
- [betrokkene 2] vrijwel alle handelswaar inkoopt bij [verdachte] ;
- [betrokkene 2] facturen opmaakte voor de ondernemingen van [verdachte] ;
- [betrokkene 2] de beschikking had over de sleutel van het bedrijfspand van [verdachte] ;
- [betrokkene 2] bestellingen van [verdachte] ondernemingen in ontvangst nam.
(p. 224-252 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, bijlage 8;p. 253-336 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, bijlage 9).
- 2 sets ZP12 Rotary Tablet Press
- 1 set ZP9 Mini Rotary Tablet Press
- 2 sets VH5O Mixer
Uit nader onderzoek bleek dat wederom als ontvanger van deze goederen was aangegeven [B] BV.
A: Ik heb zelf besloten om alleen door te gaan in bindmiddel en kleurstoffen, omdat het verkopen van tabletteermachines te risicovol is.
V: Wat bedoel je met te risicovol?
A: Ja, om de reden waarom ik nu hier zit.
Het proces-verbaal van verhoor getuige van Team Generieke Opsporing van de Dienst Landelijke Recherche (DLR, met nummer LERCF16005-558, (pagina’s 2278-2282), inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 4] , d.d. 21 november 2017, voor zover inhoudende:
Dit verhoor zal worden afgenomen in de vraag/antwoordstructuur:
V: Vraag
A: Antwoord
O: Opmerking verbalisant(en)
V: Kunt u ons iets vertellen over uw bedrijfsactiviteiten?
A: Het verzorgen van financiële administratie van particulieren en ondernemingen en het verzorgen van belastingaangiftes.
A: Dan moet ik even kijken sinds wanneer wij zijn administratie zijn gaan doen.
O De getuige kijkt in zijn administratie.
A: Dat was dan vanaf 2014.
A: Sinds 2014.
A: [B] , [B] (het hof begrijpt dat hier is bedoeld: [B] ), [D] en [E] .
Dit verhoor zal worden afgenomen in de vraag/antwoordstructuur:
V: Vraag
A: Antwoord
O: Opmerking verbalisant(en)
O: Na afloop van het vorige verhoor heeft u gezegd dat u het weleens met [verdachte] erover had gehad dat er misschien een mogelijkheid was dat de machines die hij verkocht in verkeerde handen zouden vallen. [verdachte] zou hierop de volgende reactie hebben gegeven “Dat maakt mij niets uit, als ik er maar geld mee kan verdienen” of woorden van gelijke strekking.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Dat klopt, ik heb het er weleens met hem overgehad dat met de machines xtc tabletten gemaakt kunnen worden.
A: Ja maar hij zegt dat hem dat niets kan schelen. Hij gaf aan dat het beter via hem kon lopen en legaal worden ingekocht en verkocht dan via de zwarte markt. Nu wordt er tenminste belasting over betaald.
A Hij wist dat die mogelijkheid aanwezig was.”
bewijsoverwegingen t.a.v. de feiten 1 en 2.
[website]over van [betrokkene 1] en start hij met de verkoop van al hetgeen op die website reeds werd aangeboden, waaronder met name kleurstoffen, bindmiddelen en tabletteermachines. De enkele wijziging die verdachte aan de website heeft laten doen, zag op een verandering van de contactgegevens. Na een opstartperiode van enkele maanden is verdachte zijn activiteiten gaan ontplooien vanuit een pand aan het adres [a-straat 1] te [plaats] .
Wél relevant is het feit dat verdachte al bij de overname van genoemde website wist van de mogelijkheid dat de machines (en met name de combinatie van tabletteermachines, kleurstoffen en bindmiddelen) die hij zou gaan verkopen, gebruikt konden worden voor het bewerken/bereiden van synthetische drugs. Het gaat dan juist om het risico dat zijn producten in verkeerde handen vallen.
- nagenoeg de gehele omzet van de onderneming van verdachte is behaald door contante verkopen;
- van de contante verkopen zijn geen gegevens van de afnemers vastgelegd;
- potentiële kopers werden niet gevraagd om een KvK-nummer. Ter terechtzitting heeft verdachte desgevraagd toegegeven dat hij (in het begin) voornamelijk aan particulieren verkocht en dat hij bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van potentiële kopers lette op de uiterlijke kenmerken van iemand, het verhaal van die persoon en zijn eigen gevoel.
[website]over van verdachte. Op basis van een afspraak tussen beiden neemt [betrokkene 2] de inkoop van de handel (nog) niet (geheel) over, maar koopt hij enkel in bij verdachte. Vrijwel de gehele omzet van de eenmanszaak van verdachte ( [B] Verpakkingen) en later ook van de vennootschappen [E] B.V. (opgericht 19 juni 2015) en [B] B.V. (opgericht 16 september 2015) werd dan ook gegenereerd door verkopen aan de ondernemingen van [betrokkene 2] . [betrokkene 2] verzorgde de uiteindelijke verkoop aan de afnemers. De manier van bedrijfsvoering door verdachte bleef onder medeverdachte [betrokkene 2] verder onveranderd voortbestaan omdat de wervingsfunctie van de website steeds dezelfde was. Verdachte deed de bestellingen en inkoop van de (tabletteer)machines in China en van de kleurstoffen en bindmiddelen, met als enige afnemer (de ondernemingen van) [betrokkene 2] . [betrokkene 2] verkocht de producten door, vrijwel uitsluitend tegen contante betaling, waarna hij de bedragen deels bij de bank afstortte en vervolgens per bank aan (de ondernemingen van) verdachte doorbetaalde voor de geleverde goederen. Daarnaast had [betrokkene 2] door middel van een eigen sleutel toegang tot het bedrijfspand dat in gebruik was bij (de ondernemingen van) verdachte. [betrokkene 2] had ook toegang tot de computer van verdachte en hij stelde ook facturen op uit naam van (de onderneming van) verdachte. De facturen stuurde hij vervolgens aan zijn eigen ondernemingen. Ook nam [betrokkene 2] namens verdachte bestellingen aan in het bedrijfspand van verdachte.
bewijsoverwegingen t.a.v. de feiten 1 en 2’ overweegt het hof als volgt.
Dat niet is gebleken dat de goederen die de verdachte heeft verkocht in de periode voordat [betrokkene 2] erbij betrokken was, gebruikt zijn voor de productie van drugs, maakt het voren overwogene niet anders. Voor strafbare voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet is immers niet vereist dat de gedragingen vervolgens ook daadwerkelijk hebben geresulteerd in een misdrijf zoals is omschreven in artikel 10a van de Opiumwet.
3.Het eerste en tweede middel
voorbereidof
bevorderd.
eerste middelhoudt in dat het hof de onder feit 1 en feit 2, primair bewezenverklaarde gedragingen ten onrechte heeft aangemerkt als voorbereidings- dan wel bevorderingshandelingen in de zin van art. 10a Opiumwet (hierna: Ow), omdat uit de bewijsmiddelen niet blijkt van een concreet verband tussen het handelen van de verdachte en het plegen van feiten als bedoeld in art. 10 lid 4 Ow. In de schriftuur wordt in dit kader aangevoerd dat:
- uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de verdachte het opzet heeft gehad om zelffeiten als bedoeld in art. 10 lid 4 Ow te plegen en evenmin blijkt dat enig ander persoon dat opzet heeft gehad, (deelklacht 1) en;
- het hof niet heeft uitgesloten dat de voorwerpen waarin de verdachte handelde voor legale doeleinden werden aangewend (deelklacht 2).
tweede middelhoudt in dat het oordeel van het hof dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn goederen gebruikt zouden worden voor het illegaal produceren van drugs (deels) berust op tegenstrijdige overwegingen en/of verklaringen die hetzij zijn gedenatureerd, hetzij niet redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
2°. zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit tracht te verschaffen,
3°. voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
4.Het derde middel
‘voor de beoordeling is minder nadruk komen te liggen op het gelijktijdig handelen en het samen ter plaatste handelen (daadwerkelijk uitvoeren) maar wordt meer de fase die hieraan voorafgaat bij de beoordeling betrokken (gezamenlijk plan). Zo worden minder eisen gesteld aan de gezamenlijke (daadwerkelijke) uitvoering naar mate de bewuste samenwerking intensiever is (gezamenlijk plan).
geen feitelijke handelingen door cliënt zijn verricht tijdens het strafbare feitgeeft de Hoge Raad in zijn standaardarresten duidelijk aan wat dan de criteria zijn om toch te kunnen spreken van medeplegen.
vanaf augustus 2016 [betrokkene 2] zelf de machines importeerten cliënt geen enkele bemoeienis heeft of überhaupt zicht heeft op verkopen aan de klanten van [betrokkene 2] . Cliënt heeft dit een eerdere periode wel gedaan omdat [betrokkene 2] nog geen btw-verleggingsnummer had en ook hier kon hij, overigens een zeer kleine marge, winst op maken.
- [betrokkene 2] bij afwezigheid van de verdachte bestellingen voor het bedrijf van de verdachte in ontvangst nam,
- [betrokkene 2] facturen aan zichzelf opstelde, en
- [betrokkene 2] bij afwezigheid van de verdachte zijn gekochte handelswaar kon ophalen in het pand van de verdachte,
welredengevend geacht voor het bewijs van het medeplegen van de tenlastegelegde voorbereidings- dan wel bevorderingshandelingen. Het enkele feit dat de door de steller van het middel genoemde omstandigheden een andere bewijsbeslissing toelaten, maakt – gelet op de vooropstelling onder 3.9 – niet dat het oordeel van het hof dat sprake is van medeplegen om die reden onbegrijpelijk is.
- [verdachte] na 8 juli 2015 nagenoeg alleen [betrokkene 2] als klant heeft;
- [betrokkene 2] vrijwel alle handelswaar inkoopt bij [verdachte] ;
- [betrokkene 2] facturen opmaakte voor de ondernemingen van [verdachte] ;
- [betrokkene 2] de beschikking had over de sleutel van het bedrijfspand van [verdachte] ;
- [betrokkene 2] bestellingen van [verdachte] ondernemingen in ontvangst nam.
(p. 224-252 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, bijlage 8;p. 253-336 zaaksdossier ‘faciliteerders synthetische drugs’, bijlage 9).”