Conclusie
Nummer22/04190
Het cassatieberoep
“overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994”, veroordeeld tot een geldboete van € 650,00, bij niet-betaling te vervangen door dertien dagen hechtenis. Daarnaast heeft het hof aan de verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opgelegd voor de duur van zeven maanden, met een proeftijd van twee jaar.
De middelen
De bewezenverklaring
De bewijsvoering
Het verweer van de verdediging
Het juridisch kader
De beoordeling van de het eerste middel
“de verdachte[alleen maar]
heeft geweigerd ’s nachts af te reizen naar een verderop gelegen politiebureau in Alkmaar”.
De beoordeling van het tweede middel
“dat er geen sprake was van een rechtmatig onderzoek, dat voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid en derhalve een inbreuk oplevert op de lichamelijke integriteit van verzoeker”. Nu het hof niet, althans niet toereikend gemotiveerd, heeft gerespondeerd op dit standpunt, is de bewezenverklaring niet voldoende met redenen omkleed.