2.4De raadsman van de verdachte heeft namens zijn cliënt een beroep gedaan op noodweer(exces). Dit verweer is in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota als volgt onderbouwd (met weglating van verwijzingen):
“13. Cliënt heeft bij de politie verklaard dat [aangeefster] , [betrokkene ] , zijn woning heeft binnengelaten. Overigens wordt dit specifieke punt door [aangeefster] noch [betrokkene ] tegengesproken en kan daarom niet zonder meer gezegd worden dat cliënt zichzelf in een benarde situatie heeft gebracht. Bovendien heeft cliënt bij de politie verklaard dat hij ook op dit moment tegen [aangeefster] had gezegd dat [betrokkene ] niet welkom was. [betrokkene ] ging op de bank zitten en deed of het zijn woning was. Voor cliënt voelde dat niet prettig, het maakte hem angstig. Zeker tegen de achtergrond van het incident bij [aangeefster] thuis over de zogenaamd verkeerde windowsversie, welke hij op de computer van [aangeefster] zou hebben geïnstalleerd (Zie alinea 8). Cliënt heeft bij de politie verklaard dat [aangeefster] , [betrokkene ] , hierover aan het opjutten was. Beide begonnen hem te kleineren. Cliënt werd bang. [aangeefster] bleef hem verwijten maken over dat hij haar had uitgescholden voor slet en hoer (Zie alinea 5). Hierop werd [betrokkene ] steeds agressiever. [betrokkene ] stond af en toe op van de bank, gooide een glas om en gebruikte straattaal wat cliënt niet kon verstaan, maar hem wel beangstigde. Cliënt heeft verklaard bij de politie dat toen [betrokkene ] weer op de bank zat hij voor hem is gaan staan en weer heeft gezegd dat hij - [betrokkene ] - zijn woning uit moest gaan. Cliënt heeft bij de politie verklaard dat [betrokkene ] op dat moment opstond en zij op een afstand van circa een halve meter tegenover elkaar stonden. Cliënt heeft verklaard dat [betrokkene ] hem een aantal duwen gaf en dat hij hierop terugduwde en dat door dit geduw de asbak op de grond viel en de kerstballen uit de kerstboom vielen. Hij heeft verklaard dat [aangeefster] hierop steeds hysterischer werd en dat door haar geschreeuw [betrokkene ] nog bozer werd. Cliënt heeft bij de politie verklaard dat hij op een gegeven moment haar zijn keuken is gelopen, dat [betrokkene ] hem achternaliep en hem vanachter meerdere keren in zijn rug duwde. Cliënt doet vervolgens de luxaflex - welke door [aangeefster] eerder die avond waren gesloten - van het keukenraam open zodat de buren hem zouden zien. Cliënt verklaart bij de politie dat [betrokkene ] steeds handstastelijker werd en dat dit uitmonden in het met zijn vuist meermalen op zijn lichaam slaan. Cliënt heeft verklaard dat hij zich steeds heeft moeten verdedigen, hij heeft geprobeerd uit deze situatie in zijn keuken weg te komen, maar dat dat niet lukte. Cliënt heeft verklaard dat hij met zijn rug tegen zijn aanrecht stond en [betrokkene ] , die een stuk groter is dan cliënt, voor hem stond en al schreeuwend en dreigend over hem heen boog. Cliënt heeft [betrokkene ] horen schreeuwen: "
Je moet oppassen, ik maak jou kapot jongen, ik maak jou kapot jongen." Cliënt verklaart vervolgens bij de politie dat vanaf dat moment het allemaal in een flits ging, hij nog heeft gezien dat [betrokkene ] naar de woonkamer liep ergens op sloeg en dat [aangeefster] erbij bleef staan schreeuwen waardoor [betrokkene ] nog opgefokter werd. Cliënt heeft bij de politie verklaard dat hij in paniek, raakte, vreesde voor zijn leven, bang was dat hij door [betrokkene ] in elkaar gemept zou worden. Cliënt heeft bij de politie verklaard dat [betrokkene ] en [aangeefster] ook op dat moment bleven schreeuwen, hem uitscholden, verwijten bleven maken over de onderwerpen zoals beschreven in alinea's 5 t/m 8. Hij heeft verklaard dat [aangeefster] en [betrokkene ] ook op dat moment zijn huis niet uit wilde gaan. Cliënt heeft bij de politie verklaard dat hij deze situatie zo beleefd heeft dat hij zich van [betrokkene ] en [aangeefster] moest losrukken, ten einde aan de volledig geëscaleerde situatie in zijn eigen woning te ontvluchten en dat hij daarbij niet kan uitsluiten dat hij hierbij om zich heen heeft geslagen al dan niet met een scherp voorwerp - bij voorbeeld een mes - uit de keuken. Evenmin kan hij uitsluiten dat hij hierbij zowel [aangeefster] al [betrokkene ] heeft geraakt c.q. verwond.
Noodweer
14. Cliënt heeft een gedetailleerde consistentie verklaring afgelegd bij de politie. Hij heeft verklaard over het ogenblikkelijke en voortdurend geweld op zijn eigendommen (huisraad) en het ogenblikkelijke en voortdurende geweld op zijn lichaam en de onmiddellijke en voortdurende dreiging van geweld op zijn lichaam en zijn huisraad. Hierbij komt in deze zaak betekenis toe aan het feit dat het ogenblikkelijke geweld plaatsvond in zijn eigen woning, dat het geweld in nauwe bewuste samenwerking is uitgevoerd door twee personen, de intensiteit van het geweld opliep en er sprake was van een onmiddellijke dreiging van geweld met oplopende intensiteit. Hiermee is de wederrechtelijkheid van het door [aangeefster] en [betrokkene ] in nauwe bewuste samenwerking toegepaste geweld een gegeven.
15. Cliënt heeft gehandeld ter noodzakelijkerwijs verdediging tegen deze forse ogenblikkelijk wederrechtelijke aanranding. Op meerdere momenten heeft hij [aangeefster] gezegd dat [betrokkene ] niet welkom is. Desalniettemin laat [aangeefster] [betrokkene ] in de woning binnen. Op meerdere momenten heeft cliënt [aangeefster] en [betrokkene ] verzocht zijn woning te verlaten, dit doen zij evenwel niet. Het ogenblikkelijk geweld wordt in nauwe bewuste samenwerking toegepast door [betrokkene ] en [aangeefster] in de woonkamer. [betrokkene ] begint cliënt te duwen en [aangeefster] ondersteund deze geweldshandelingen door te schreeuwen, te schelden en verwijten te maken naar cliënt. Cliënt probeert hieraan te ontkomen door terug te duwen, naar de keuken te lopen en herhaaldelijk te verzoeken dat zij zijn woning moeten verlaten. [betrokkene ] loopt evenwel cliënt achterna naar de keuken en gebruikt wederom fysiek geweld, welke door [aangeefster] wederom wordt ondersteund door geschreeuw, gescheld en verwijten naar cliënt. Cliënt probeert in de keuken uit de geweldsituatie, zij het tevergeefs, te komen door [betrokkene ] wederom van zich af te duwen.
Noodweerexces
16. Als [betrokkene ] op enig moment uit de keuken loopt, richt [betrokkene ] zijn geweldshandelingen wederom op spullen van cliënt in de woonkamer en [aangeefster] blijft hierbij voortdurend schreeuwen. Cliënt raakte hierdoor nog meer in paniek, werd nog angstiger, vreesde voor zijn leven, vreesde dat het geweld niet op zou houden en heeft zich letterlijk uit de situatie proberen los te rukken door om zich heen te slaan, waarbij hij zich niet bewust is geweest van dat hij blijkbaar een scherp voorwerp in zijn hand had en daarmee kennelijk [betrokkene ] en [aangeefster] heeft verwond. Deze paniek en angst heeft cliënt blijkbaar ook geuit door uit te schreeuwen dat [aangeefster] en [betrokkene ] zijn woning moesten verlaten. [getuige] , de buurman van cliënt, heeft bij de politie verklaard dat hij en zijn partner in de nacht van 30 op 31 december 2018 tussen 24.00u en 01:00u cliënt meermalen hoorde roepen: "
Eruit! Mijn huis uit Ga er uit." Gelet op de door deze getuige aangegeven tijdsbestek, is aannemelijk dat deze noodkreet door cliënt is geuit ten tijde van dat hij met - kennelijk - een scherp voorwerp uit de situatie probeert los te rukken. Ook het proces-verbaal van uitwerking van de door [aangeefster] gedane 112-melding maakt dit scenario nog aannemelijker. Immers, uit dit proces-verbaal blijkt dat [aangeefster] op 31 december 2018 om 01.19 uur inbelt. Op de vraag van de meldkamer waar zij zich op dat moment bevindt antwoord zij: "
Ja, dat bedoel ik. Ik ben op de [a-straat 1] ..even kijken.. [a-straat 1] .". Kortom, [aangeefster] en [betrokkene ] bevonden zich om 01.19uur nog bij de woning van cliënt, terwijl zij hun verwondingen al hadden opgelopen. Helaas heeft de camera aan de voorzijde van de woning van cliënt het moment dat [aangeefster] en [betrokkene ] zijn woning verlaten niet geregistreerd.
17. Gelet op alle voorafgaande feiten en omstandigheden in hun onderlinge samenhang beschouwd, is de conclusie gerechtvaardigd dat cliënt door de wederrechtelijke aanranding opgewekte hevige gemoedsbeweging in zijn handelen ter noodzakelijke verdediging verder is gegaan dan geboden was, derhalve niet strafbaar is en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Indien uw hof meent dat op het tijdstip van de aan cliënt verweten gedraging de noodweersituatie reeds geëindigd was en derhalve de noodzaak tot verdediging niet meer bestond, is de conclusie gerechtvaardigd dat cliënts gedraging het onmiddellijke gevolg is van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederechtelijke aanranding, hij derhalve niet strafbaar was en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
18. In tegenstelling tot wat de politierechter kennelijk meent, kan louter de overweging dat cliënt ten tijde van de verweten gedraging ernstig onder invloed van alcohol verkeerde niet zonder meer de conclusie dragen dat er sprake is van een zelf-veroorzaakte noodweer (culpa in causa) en dat om die reden een beroep op noodweer niet kan slagen. Evenmin kan zonder meer gezegd worden dat cliënt door het nuttige van alcohol de grens van geoorloofde verdediging heeft overschreden en daarmee niet verschoonbaar heeft gehandeld. Bovendien stelt de Reclassering in haar rapportage van 24 december 2020, dat het psychosociaal functioneren van cliënt de grootste delict gerelateerde criminogene factor is geweest en benoemd in dit verband het alcoholgebruik niet.”