In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de verdachte op 28 december 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf weken wegens diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verkregen door middel van braak. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij het verweer is gevoerd dat het hof niet heeft gereageerd op een art. 359a-verweer, dat in strijd is gehandeld met art. 126jj Sv en het bijbehorende Besluit. De zaak betreft een doorzoeking van een voertuig op basis van een ANPR-melding, waarbij de bijrijder als top-600-inbreker werd aangeduid. De verdediging stelt dat de doorzoeking onrechtmatig was, omdat de wettelijke vereisten voor het gebruik van fotomateriaal niet zijn nageleefd. Het hof heeft in zijn arrest uiteengezet dat er sprake was van een vormverzuim, maar dat dit niet tot vernietiging van de uitspraak leidde, omdat het feit is gepleegd vóór de inwerkingtreding van art. 126jj Sv. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, omdat het hof het verweer niet onterecht heeft verworpen en de wettelijke bepalingen niet zijn geschonden.