2.3Het hof heeft in het bestreden arrest onder meer de volgende bewijsoverweging opgenomen:
“
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat op 19 mei 2019 in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] een productieplaats voor het bewerken van cocaïne is aangetroffen en dat dit bewerkingsproces die dag gaande was. De loods was volgens het LFO immers ingericht om op grote schaal cocaïne te bewerken (versnijden) dan wel om cocaïne terug te winnen uit een dragermateriaal en zowel kort voor als op het moment dat de loods door de politie werd betreden was er een sterke (chemische) lucht in de loods aanwezig, door Voogt omschreven als de kenmerkende geur die past bij het bewerken van cocaïne. Daarnaast overweegt het hof dat er op diverse plekken cocaïne is aangetroffen onder omstandigheden die passen bij de vierde stap van het bewerkingsproces. Zo zijn er een groot aantal witte blokken aangetroffen die grotendeels (reeds) voorzien waren van een logo, bevond een blok zich in een magnetron en werd er nog vochtige cocaïne in een persmal aangetroffen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat een aantal verdachten zich urenlang in de loods heeft begeven. [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] en hij omstreeks 12.30 uur bij de loods zijn aangekomen. Dit tijdstip wordt ondersteund door het feit dat een telefoon die vermoedelijk bij [verdachte] in gebruik was om 12.46 uur een mobiele mast heeft aangestraald die dekking geeft in een gebied waarin de loods zich bevindt. Daarnaast acht het hof bewezen dat ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gedurende die periode in de loods zijn geweest. [medeverdachte 1] heeft namelijk verklaard dat [medeverdachte 3] en zij zijn opgehaald door twee personen met een niet-Nederlands uiterlijk in een zwarte vierdeursauto. Zij dacht dat [medeverdachte 2] een van deze personen was. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben allebei een licht getinte huidskleur. De auto van [medeverdachte 2] is een zwarte Volkswagen Polo met vier deuren. Zij hebben voorts allebei verklaard dat zij de loods na aankomst niet meer hebben verlaten. Bovendien hebben zowel [verdachte] en [medeverdachte 2] enerzijds als [medeverdachte 1] anderzijds verklaard dat de auto waarin zij zaten/zat de loods is ingereden. Tot slot heeft [verdachte] verklaard dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de gehele periode dat hij in de loods was, heeft gezien. Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof bewezen dat [medeverdachte 2] en [verdachte] degenen zijn geweest die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben opgehaald en naar de loods hebben gebracht. De politie is omstreeks 18.00 uur bij de loods gearriveerd waarna omstreeks 18.20 uur de zwarte personenauto met onder andere [medeverdachte 2] en [verdachte] uit de loods is gevlucht en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de loods werden aangehouden. Het hof stelt vast dat [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] die dag dus ruim vijf uren in de loods hebben verbleven terwijl op dat moment cocaïne in die loods werd bewerkt.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat [betrokkene 1] op 19 mei 2019 in de loods is geweest op het moment dat ook [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in de loods aanwezig waren. [medeverdachte 1] heeft immers verklaard dat zij hem daar toen heeft gezien en die verklaring vindt bevestiging in de omstandigheid dat een van de telefoonnummers die vermoedelijk in gebruik was bij [betrokkene 1] een zendmast heeft aangestraald op het moment dat (in elk geval) ook [verdachte] en [medeverdachte 2] in de loods waren en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] er - zoals hiervoor overwogen - dus ook (al) waren. Dat [betrokkene 1] toen ook in de loods was vindt bovendien bevestiging in de verklaring die [medeverdachte 2] direct na zijn aanhouding heeft afgelegd, inhoudende dat hij op bezoek was geweest bij degene van wie de loods was. Het hof begrijpt dat het hier gaat om degene die de loods in gebruik had, zijnde [betrokkene 1] .
In de loods is totaal ruim 15 kilo cocaïne aangetroffen. Het is naar het oordeel van het hof een feit van algemene bekendheid dat een dergelijke hoeveelheid cocaïne een grote geldwaarde vertegenwoordigt en dat bij het bewerkingsproces (de cocaïnewasserij) meerdere mensen betrokken zijn die er alles aan zullen doen om dit proces aan het zicht van de buitenwereld te onttrekken. Gelet op de grote risico's die met het bekend worden van de productieplaats gepaard gaan moeten - buiten de betrokkenen - immers zo min mogelijk mensen op de hoogte zijn van wat er in de loods plaatsvindt. Naar het oordeel van het hof is een loods waarin een dergelijk proces plaatsvindt dan ook bij uitstek een plek waar geen willekeurige (onwetende) personen worden toegelaten die daar vervolgens langere tijd uitsluitend verblijven maar verder part noch deel aan het productieproces hebben, maar enkel personen die daarbij een wezenlijke rol vervullen en te vertrouwen zijn.
Daarnaast stelt het hof vast dat de cocaïne en de chemicaliën/goederen die bij het bewerkingsproces werden gebruikt over de gehele loods verspreid aanwezig waren en veelal open en bloot in het zicht lagen. Zo lagen er blokken cocaïne op de salontafel in de kantine, in een deels open droogkast, in een magnetron en in een persmal en bevonden de bewerkingsruimte (vol met daarvoor bestemde goederen) en droogkast zich in de open ruimte van de loods. Daarnaast hing er in de loods een zodanige chemische lucht dat die lucht door een openstaande deur van buitenaf kon worden geroken.
Voorts stelt het hof vast dat toen de politie arriveerde (en zich kenbaar maakte) geen van de (aanwezige) verdachten de deur opende of anderszins gehoor gaf aan de oproepen van de politie, hetgeen er op duidt dat zij iets te verbergen hadden.
Integendeel, [verdachte] en [medeverdachte 2] en in ieder geval een andere persoon zijn bij het horen van de politie direct op hoge snelheid met de auto weggevlucht. De auto hebben zij vervolgens even verderop achtergelaten, waarop zij te voet door een open veld hun vlucht hebben vervolgd. Een dergelijke reactie past naar het oordeel van het hof bij betrokkenheid bij het tenlastegelegde.
Nu de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, naar het oordeel van het hof op zichzelf genomen redengevend zijn voor het bewijs van het tenlastegelegde medeplegen van het bewerken van cocaïne, mag van de verdachte verlangd worden dat hij een die redengevendheid ontzenuwende verklaring geeft. Het hof stelt dienaangaande vast dat [verdachte] ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat nadat de auto van [medeverdachte 2] de loods was binnengereden, hij is uitgestapt en een rondje te voet door de hal (het hof begrijpt de open ruimte van de loods) heeft gemaakt en dat hij daarna, vrijwel gedurende de hele periode dat hij in de loods is geweest, uitsluitend in de kantine aanwezig is geweest en daar de hele tijd heeft geslapen totdat de politie arriveerde en dat hij verder niets heeft gezien of gedaan. Het hof hecht aan die enkele niet onderbouwde verklaring geen geloof. In de eerste plaats stelt het hof vast dat de verdachte hieromtrent wisselend heeft verklaard. Bij de politie verklaarde hij in eerste instantie namelijk dat hij ‘een poosje' in slaap was gevallen en dat hij verder tv heeft gekeken en nog verschillende mensen in en uit de kantine heeft zien lopen. Daarnaast vindt het hof het volstrekt onaannemelijk dat [verdachte] , zoals hij heeft verklaard, op instigatie van [medeverdachte 2] is meegegaan naar de loods zonder dat hij wist waarom, zonder daarnaar te vragen en vervolgens nietsvermoedend urenlang in de kantine is blijven wachten totdat [medeverdachte 2] klaar was, terwijl hij verschillende voor hem onbekende personen de kantine in en uit zag lopen.
Daarnaast lagen verspreid in de gehele loods veelal in het zicht de cocaïne en de chemicaliën/goederen die bij het bewerkingsproces werden gebruikt en op een salontafel pal naast de bank, waarop [verdachte] in slaap zegt te zijn gevallen, twee blokken van in totaal 2 kg cocaïne. [verdachte] heeft geen (aannemelijke) verklaring gegeven voor zijn urenlange aanwezigheid in de productielocatie en de omstandigheid dat hij bij het arriveren van de politie direct is gevlucht. Het hof is dan ook van oordeel dat [verdachte] geen redelijke, de vorenbedoelde redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, rechtvaardigen derhalve geen andere conclusie dan dat er sprake was van een gezamenlijke uitvoering van het bewerken van cocaïne door een groep personen, bestaande uit in elk geval [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] is komen vast te staan.
Resumerend acht het hof, op grond van het voren overwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, op de wijze zoals bewezen is verklaard.”