Conclusie
Nummer23/00330
Inleiding
Het tweede middel
4. De verdediging zal hieronder uiteenzetten dat wij de eerbiedige mening toegedaan zijn dat vorenstaande ten onrechte is aangenomen door de politierechter.
(…)
7. Voorzitter, ik dien nu al op te merken, kijkend naar de aangifte dat te lezen valt dat cl -na telefonisch te zijn benaderd door de fraude expert- van meet af aan heeft aangegeven hoe de vork in de steel zit. Aan de expert liet zij weten dat de betaling a contant plaatsvond; in de nabije toekomst gaat de betaling per bank geschieden en de paperassen heeft zij zelf niet geregeld, maar een kennis ( [betrokkene 1] ), p. 3-4, welke ook werkzaam was bij het bedrijf. Ik kom hier zo nog op terug.
(…)
13. Cl ontkent de beschuldigingen ten stelligste en heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting aangegeven dat zij de documenten middels tussenkomst van [betrokkene 1] heeft ontvangen. Waarom van [betrokkene 1] hoor ik u misschien denken. [betrokkene 1] is/was degene die de boekhouding van [betrokkene 2] voor zijn rekening nam. Een reden die leidde tot een ontslagaanvraag zijdens cl was gelegen dat zij toentertijd in contanten werd uitbetaald. Daarnaast bleek dat [betrokkene 2] zijn afspraken niet nakwam en cl nooit volledig is betaald en zeker niet per bank.
14. Voorzitter, in eerste aanleg verwees ik naar de toestand van cl ivm een opname in een kliniek, doch kon ik dit niet met nadere stukken onderbouwen. Thans kan ik dan wel. Ik verwijs u hiervoor naar bijlage 1. U ziet dat cl kort voor het afsluiten van de overeenkomst is behandeld ivm een abortus d.d. 14 februari 2017. Ik kan u op z'n zachtst zeggen dat dit een behoorlijke wissel op haar heeft getrokken, te meer zij ook medicatie heeft moeten slikken, welke van invloed waren op haar geestesvermogens. Tot 6 weken na de ingreep heeft zij klachten gekend als vergeetachtigheid en nabloeden. Gelet op haar situatie was cl met haar hoofd geheel elders en heeft ze als een gevoelloze robot gefunctioneerd in de periode. Cl is dan ook tijdelijk bij een vriendin ingetrokken ter ondersteuning. Cl heeft na het ondervinden dat de stukken niet kloppen vóór het strafrechtelijk onderzoek van de benadeelde en de politie telefonisch de overeenkomst geannuleerd. Vorenstaande heeft zij in het verdachtenverhoor d.d. 9 mei 2018 al aangegeven, p. 40. Ook hier heb ik thans een bewijsstuk van, welke ontbrak in eerste aanleg. Ik verwijs u hiervoor naar bijlage 2. Bijlage 2 [reeds overlegd op 24 november 2020] behelst een mail waarin een ontvangstbevestiging is opgenomen van de annulering gericht aan de intermediair d.d. 7 maart 2017, zijnde 10 dagen vóór de aangifte. Ik verzoek u vorenstaande niet uit het oog te verliezen, nu dit atypisch is voor een persoon die middels valse geschriften de benadeelde wilt bewegen tot afgifte van geld! Voorzitter, even een zijpad de benadeelde wilde evenwel, gelet op haar uiteenzetting, dat cl aangifte zou indienen tegen de personen die haar geholpen hebben. Evenwel wilde cl dit niet doen, omdat zij tot op de dag vandaag (6 jaar na dato) immer nog bang is voor represailles van een grote groep duistere Egyptische mannen!
15. Voorzitter, cl heeft in mijn optiek als enige een consistente verklaring afgelegd en aangegeven dat zij niet de spierfysieke dader is en niet weet hoe zij dergelijke documenten moet maken en vervalsen. Het opzet ontbreekt dan ook aan de zijde van cl, temeer omdat toen zij erachter kwam dat zaken niet leken te kloppen zij tijdig aan de bel heeft getrokken en de aanvraag heeft geannuleerd. Hierdoor is het onder meer niet tot een voltooid feit gekomen.
(…)
22. Edelachtbare ik ga met deze stand van zaken verzoeken cl integraal vrij te spreken, gelet op de uiteenzetting van cl en haar beweegredenen is niet buiten twijfel vast komen te staan dat zij het oogmerk had tot wederrechtelijke bevoordeling, noch dat zij opzettelijk valselijk stukken heeft opgemaakt om tot bewijs te dienen (feit 1).
23. Cl heeft helemaal niet met haar gedraging willens en wetens de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg op de koop heeft genomen. Nimmer, is er sprake geweest van een bedrieglijk middel zijdens cl en evenmin heeft zij met het aanwenden van het bedrieglijke middel, mbt de causaliteit, iemand bewogen tot afgifte. Nogmaals, te meer het oogmerk ontbreekt (feit 2).
24. Kortom, de gedragingen kunnen m.i. cl niet worden toegerekend. Nu er geen sprake is van opzet en evenmin van oogmerk kan er niet tot een bewezenverklaring gekomen worden. Ik bepleit dan ook, met in achtneming van bovenstaande, cl integraal vrij te spreken, nu het overtuigend bewijs ontbreekt mijns inziens ontbreekt.”