ECLI:NL:PHR:2025:747

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
23/01743
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bestreden uitspraak en nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep wegens ongeldige betekening

In deze zaak is de verdachte, geboren in 2000, veroordeeld voor winkeldiefstal door de politierechter in de rechtbank Overijssel op 24 september 2021. De verdachte is niet verschenen tijdens de zitting en is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 september 2022. De advocaat van de verdachte, P.D. Popescu, heeft cassatie ingesteld, waarbij het middel klaagt dat de dagvaarding in hoger beroep niet rechtsgeldig is betekend. De plv. A-G, V.M.A. Sinnige, concludeert dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, omdat de dagvaarding is uitgereikt aan een medewerker van het openbaar ministerie, terwijl er een adres in Roemenië bekend was. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken bevestigd dat als de woon- of verblijfplaats van de verdachte in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding moet plaatsvinden op dat adres. In dit geval is niet aangetoond dat de dagvaarding naar het bekende adres in Roemenië is verzonden, waardoor de betekening niet rechtsgeldig is.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/01743

Zitting8 juli 2025
CONCLUSIE
V.M.A. Sinnige
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
hierna: de verdachte

Inleiding

De verdachte is bij arrest van 23 september 2022 door de enkelvoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem (parketnummer: 21-004264-21), niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 24 september 2021 waarbij de verdachte wegens “diefstal door twee of meer verenigde personen”, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Er bestaat samenhang met de zaak 23/02937, waarin de Hoge Raad op 8 april 2025 uitspraak heeft gedaan. [1]
3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. P.D. Popescu, advocaat in Amsterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.

Het middel

4. Het middel klaagt dat de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in hoger beroep omdat de dagvaarding in hoger beroep niet geldig is betekend.

De gedingstukken en het proces-verbaal van de terechtzitting

5. De stukken van het geding houden, voor zover in cassatie voorhanden en voor zover relevant voor de beoordeling van het middel, het volgende in:
(i) de verdachte is op 24 september 2021 door de politierechter veroordeeld. Hij was daarbij niet aanwezig. Namens hem was zijn gemachtigde raadsvrouw aanwezig. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 24 september 2021 vermeldt dat de verdachte “zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande” was;
(ii) de akte instellen hoger beroep van 29 september 2021 houdt in dat namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. De akte vermeldt dat de verdachte ‘‘zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande” was;
(iii) aan de akte instellen hoger beroep is een brief van 28 september 2021 van mr. [betrokkene 1] gehecht. Deze brief houdt onder meer in dat zij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd om de griffiemedewerker bepaaldelijk te volmachtigen om hoger beroep in te stellen. De brief houdt in dat de verdachte woonachtig is op het adres “ [a-straat 1] te [plaats] in Roemenië ” en dat een afschrift van de dagvaarding kan worden gestuurd naar dat adres;
(iv) de dagvaarding om ter terechtzitting in hoger beroep van 23 september 2022 te verschijnen is blijkens een akte van uitreiking met invuldatum 26 juli 2022 uitgereikt aan een medewerker van het openbaar ministerie. [2] De akte is geadresseerd aan de verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande;
(v) blijkens een Informatiestaat SKDB-personen betreffende de verdachte van 12 september 2022 was de verdachte op dat moment niet gedetineerd, was geen BRP-adres beschikbaar en was zijn laatst opgegeven woon-of verblijfplaats, met als registratiedatum 7 juni 2022, ZVWOVHTL.
6. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 1 april 2022 houdt onder meer in dat de verdachte daar niet is verschenen, dat het hof heeft vastgesteld dat “de dagvaarding op de juiste wijze is betekend” en dat het hof vervolgens verstek heeft verleend tegen de verdachte. Het bestreden arrest houdt in dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk heeft verklaard in het hoger beroep.

De bespreking van het middel

7. Bij de beoordeling van het middel is art. 36e lid 3 Sv van belang:
“3. De uitreiking aan de geadresseerde van wie de woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, geschiedt door toezending van de mededeling, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Dagvaardingen worden vertaald in de taal of een van de talen van het land waar de geadresseerde verblijft dan wel, voor zover aannemelijk is dat hij slechts een andere taal machtig is, in die taal. Met betrekking tot andere gerechtelijke mededelingen kan worden volstaan met een vertaling van de essentiële onderdelen daarvan. Indien de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie bericht dat de mededeling aan de geadresseerde is uitgereikt, geldt deze uitreiking als betekening in persoon, zonder dat dit nog uit een afzonderlijke akte hoeft te blijken.”
8. Bij de beoordeling van het middel moet het volgende worden vooropgesteld. Als op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in de BRP, niet in Nederland is gedetineerd en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, vindt – zoals volgt uit artikel 36e lid 3 Sv – de betekening van de dagvaarding plaats door toezending van de dagvaarding hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend. [3] Onbekendheid met een feitelijke woon- of verblijfplaats kan niet worden aangenomen als niet is geprobeerd de uitreiking van de dagvaarding te doen plaatsvinden op een adres dat uit de stukken blijkt, voor de hand ligt en redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte zou kunnen gelden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het adres dat de verdachte in de akte van hoger beroep heeft doen opnemen. Dit adres moet niet door een latere opgave zijn achterhaald. [4]
9. In de toelichting op het middel wordt gesteld dat uit de ID-staat van de verdachte een adres van de verdachte in Roemenië blijkt. Een ID-staat (waaronder ik ook een Informatiestaat SKDB-personen begrijp) met een dergelijk adres heb ik in het dossier niet aangetroffen. Het middel mist in zoverre feitelijke grondslag. Wel blijkt een adres in Roemenië [5] uit de hiervoor onder (iii) genoemde bijzondere schriftelijke volmacht. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat (i) de uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep op 26 juli 2022 heeft plaatsgevonden aan een medewerker van het openbaar ministerie omdat de woon- of verblijfplaats van de verdachte niet bekend is, terwijl (ii) uit de door een advocaat verstrekte schriftelijke bijzondere volmacht tot het instellen van hoger beroep kan worden afgeleid dat van de verdachte op het moment van betekening een adres in Roemenië bekend was, en (iii) niet blijkt dat de dagvaarding op grond van artikel 36e lid 3 Sv is verzonden naar dit adres van de verdachte in het buitenland, is het oordeel van het hof dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend, niet toereikend gemotiveerd. [6]
10. Voor zover het middel daarover klaagt is het terecht voorgesteld. De Hoge Raad kan de nietigheid van de dagvaarding zelf uitspreken.

Slotsom

11. Het middel slaagt.
12. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
plv. A-G

Voetnoten

1.De Hoge Raad heeft in die zaak de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het cassatieberoep omdat geen cassatiemiddelen waren ingediend.
2.De dagvaarding zelf vermeldt dat de verdachte uit andere hoofde gedetineerd zou zijn. Uit de betekeningsstukken kan worden afgeleid dat de verdachte vlak voor de betekening inderdaad nog gedetineerd was. Uit een e-mail van 26 juli 2022 van een medewerker van de bevolkingsadministratie van de PI Grave volgt dat de verdachte die ochtend met ontslag is gegaan, kennelijk zonder adres achter te laten.
3.HR 13 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163,
4.HR 13 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163,
5.Ik merk op dat het adres dat in de schriftuur wordt genoemd enigszins afwijkt van het adres in de schriftelijke bijzondere volmacht. Blijkens de volmacht zou de verdachte wonen in ‘ [plaats] ’, blijkens de schriftuur in ‘ [plaats] . Deze plaatsen liggen dicht bij elkaar. De overige gegevens (straat etc.) zijn wel gelijk.
6.Vgl. bijv. HR 27 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:270.