ECLI:NL:PHR:2025:864

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
24/03038
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep tegen beschikking inzake Europees bevriezingsbevel en beslag op personenauto

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de klager tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, die op 23 juli 2024 het klaagschrift van de klager ongegrond heeft verklaard. Het klaagschrift was ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in verbinding met artikel 5.4.10 Sv, en had betrekking op de inbeslagname van een personenauto, een Mercedes Benz 280 SL, die was genomen in het kader van een Europees bevriezingsbevel. De rechtbank oordeelde dat de klager niet-ontvankelijk was in zijn cassatieberoep, omdat volgens artikel 445 Sv beroep in cassatie tegen beschikkingen alleen openstaat in de gevallen die in het wetboek zijn bepaald. De relevante bepalingen uit het wetboek, zoals artikel 5.5.6 lid 1 Sv, maken duidelijk dat cassatie niet mogelijk is tegen beschikkingen die voortvloeien uit een Europees bevriezingsbevel. De conclusie van de procureur-generaal, P.M. Frielink, was dat de klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep, omdat er geen wettelijke basis is voor het instellen van cassatie in deze specifieke situatie. De zaak illustreert de strikte regels rondom de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in het kader van Europees recht en de implementatie van Europese richtlijnen.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer24/03038 Br
Zitting26 augustus 2025
CONCLUSIE
P.M. Frielink
In de zaak
[klager] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de klager

1.Het cassatieberoep

1.1
De rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft bij beschikking van 23 juli 2024 (raadkamernummer 24-015386) het op grond van art. 552a Sv in verbinding met art. 5.4.10 Sv ingediende klaagschrift van de klager, strekkende tot opheffing van het beslag en tot teruggave aan de klager van een onder zijn kleinzoon in beslag genomen personenauto (een Mercedes Benz 280 SL), ongegrond verklaard.
1.2
Het cassatieberoep is op 25 juli 2024 ingesteld namens de klager. L. Bien, advocaat te Maastricht, heeft één middel van cassatie voorgesteld. In het middel wordt opgekomen tegen (de motivering van) de ongegrondverklaring van het klaagschrift.
1.3
Deze conclusie leidt tot de slotsom dat de klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in het cassatieberoep.

2.De ontvankelijkheid van het cassatieberoep

2.1
De bestreden beschikking houdt onder meer het volgende in:

Feiten
Naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB) van de Duitse autoriteiten is op 4 juni 2024, in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen (onder meer) [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 2000, met betrekking tot – kort gezegd – het in vereniging plegen van diefstal van auto’s, beslag gelegd op (onder meer):
- een auto merk Mercedes Benz, type 280 SL (kenteken [kenteken 1] ) en
- (…)
Beklag
(…)
Door en namens de klager is aangevoerd dat de auto merk Mercedes Benz type SE
[A-G: ik begrijp: type SL], een speciale auto ook wel "Pagode" genoemd, tijdens een doorzoeking op 4 juni 2024 op het adres [a-straat 1] te [plaats] in beslag is genomen onder [betrokkene 1] , diens kleinzoon. Klager is de eigenaar en rechthebbende van deze auto, hetgeen blijkt uit overgelegde stukken met betrekking tot deze auto van de aankoop in de VS, de keuring door de TUV op 1 maart 2024, de registratie door de RDW en een notariële akte d.d. 13 maart 2024 van een in Duitsland gevestigde notaris. Die auto is door de Rijksdienst voor het wegverkeer (verder: RDW) met ingang van 3 juni 2024 geregistreerd op naam van klager en heeft het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Voorafgaand aan deze registratie is die auto uitvoerig gekeurd, onder meer door de RDW.
Klager is al lange tijd de eigenaar en hij heeft die auto uit de VS laten overkomen. Die auto stond in een door klager gehuurde loods. Niet juist is dat de sleutel van die auto zich in het kantoor van de beslagene [betrokkene 1] bevond. Klager is de legale eigenaar van de auto en die auto kan daarom niet dienen als bewijs ter zake van diefstal. Door de inbeslagname van deze auto wordt klager beperkt in de uitoefening van zijn eigendomsrechten en is sprake van waardevermindering. Er bestaat thans geen strafvorderlijk belang meer om het beslag op de auto te handhaven. Klager heeft een dringend belang tot spoedige teruggave daarvan. In ieder geval weegt het persoonlijk belang van klager thans zwaarder, reden waarom dat beslag dient te eindigen en overdracht van de auto aan Duitsland in ieder geval achterwege dient te blijven.
Tijdens de behandeling in raadkamer van 9 juli 2024 heeft de klager verklaard dat hij al 15 jaar eigenaar is van de onderhavige auto, dat hij die auto in Duitsland heeft gekocht, maar dat deze uit Amerika afkomstig is. Klager heeft verder verklaard dat hij thans niet meer weet waar hij die auto gekocht heeft; hij had destijds een moeilijke periode omdat zijn dochter op sterven lag. Hij heeft de auto contant betaald met inkomsten afkomstig uit zijn eigen bedrijf. Hij heeft geen bewijsstuk [van] de betaling van die auto. Alle papieren zijn zoekgeraakt. Hij is daarom naar een notaris in Duitsland moeten gaan om vast te leggen dat deze auto van hem is.
Standpunt belanghebbende
Door de belanghebbende, beslagene [betrokkene 1] is schriftelijk aangegeven dat de auto merk Mercedes 280 SL aan de klager kan worden teruggegeven. Hij heeft gesteld dat die auto eigendom is van klager, dat klager deze auto jaren geleden uit Amerika heeft laten overkomen en dat deze auto net voor de doorzoeking en inbeslagneming op naam van klager is gesteld. Die auto stond tijdens de inbeslagneming in een door klager gehuurde loods.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beklag ongegrond moet worden verklaard, op gronden als in het schriftelijke standpunt nader is vermeld. Hiertoe is het volgende aangevoerd. Het beslag dient gehandhaafd te blijven in afwachting van de uitkomst van het Duitse onderzoek. Initieel zijn de voornoemde goederen op grond van artikel 94 Sv in beslag genomen, in afwachting van een Europees Bevriezingsbevel ten behoeve van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het Europees Bevriezingsbevel is op 14 juni 2024 ontvangen. Het beslag is op 27 juni 2024 omgezet naar conservatoir beslag, middels een machtiging conservatoir beslag door de rechter-commissaris bij deze rechtbank d.d. 25 juni 2024. Het beslag is op 27 juni 2024 aangemeld bij de Landelijke Beslagautoriteit. Er is sprake van een misdrijf van de vijfde geldboetecategorie en het geval dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter niet komt tot oplegging van een geldboete of toewijzing van een ontnemingsvordering (waar ter verhaal het beslag voor gelegd is) doet zich niet voor. Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave. Verder is naar voren gebracht dat niet uit te sluiten is dat sprake is van een schijnconstructie. De auto was gestald in een loods op het terrein van de verdachte/beslagene [betrokkene 1] en daarnaast lag een toegangssleutel tot die loods in het kantoor van deze verdachte. Er is door de klager onvoldoende aangetoond dat de auto eigendom van hem [is]. Dat de auto op naam van de klager staat is daartoe onvoldoende; die auto staat pas sinds 3 juni 2024 op naam van klager terwijl hij stelt al 15 jaar eigenaar te zijn.
Beoordeling
(…)
De rechtbank stelt vast dat de Duitse autoriteiten een EOB hebben uitgevaardigd, in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek naar (in ieder geval) genoemde [betrokkene 1] , op grond van welk onderzoek de onderhavige doorzoeking en inbeslagneming heeft plaatsgevonden. Dit EOB is door de officier van justitie erkend en tenuitvoergelegd.
De onderhavige auto is op grond van artikel 94 Sv in beslag genomen, in afwachting van een Europees Bevriezingsbevel ten behoeve van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dat Europees Bevriezingsbevel (kenmerk: EBB-I-2024023085) is op 14 juni 2024 ontvangen. Het beslag op deze auto is op 27 juni 2024 omgezet naar conservatoir beslag, middels een machtiging conservatoir beslag door de rechter-commissaris belast met strafzaken bij deze rechtbank d.d. 25 juni 2024.
De Duitse autoriteiten hebben niet meegedeeld af te zien van dit beslag.
De inzet van de bevoegdheden is naar Nederlands recht rechtmatig geschied en er doen zich geen weigeringsgronden op grond van artikelen 5:4:4 of 5:5:16 Sv voor.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de inbeslagneming van de auto voldaan is aan de daarvoor in Nederland geldende formaliteiten.
Handhaving van het beslag op de auto is verder in lijn met het in het EBB beschreven doel van de beslaglegging.”
2.2
Bij de stukken van het geding bevindt zich een bevriezingscertificaat d.d. 14 juni 2024 als bedoeld in art. 4 en 6 van de Verordening (EU) 2018/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen. Dit certificaat houdt het volgende in:
“ABSCHNITT C: betroffene Person(en)
Identität der Person(en), gegen die die Sicherstellungsentscheidung ergangen ist, oder der Person(en), die Eigentümer(in) des von der Sicherstellungsentscheidung betroffenen Vermögensgegenstands ist (sind)(…):
(…)
II.
1. Angaben zur Identität
i) Bei natürlichen Personen
Name: [betrokkene 1]
Vorname(n): [...]
(…)
Geschlecht: männlich
Staatsangehörigkeit: niederländisch
(…)
Geburtsdatum: [geboortedatum] 2000
Geburtsort: [geboorteplaats]
Wohnort und/oder bekannte Anschrift (…):
[a-straat 1] [plaats]
(…)
Stellung der betroffenen Person im Verfahren:
x Person, gegen die die Sicherstellungsentscheidung ergangen ist
(…)
ABSCHNITT D: Auskünfte zu den von der Entscheidung betroffenen Vermögensgegenständen
1. Die Entscheidung betrifft (Zutreffendes ankreuzen):
x einen Geldbetrag
x einen bestimmten Vermögensgegenstand/bestimmte Vermögensgegenstände (körperlich/unkörperlich, beweglich/unbeweglich)
(…)
2. Wenn die Entscheidung einen Geldbetrag oder Vermögensgegenstand mit entsprechendem Geldwert betrifft:
- im Vollstreckungsstaat einzuziehender Betrag, in Ziffern und in Buchstaben (Währung angeben):
(…)
b) [betrokkene 1] in Höhe von 80.900,00 €, in einer Höhe von 14.600,00 € gesamtschuldnerisch mit [betrokkene 2]
(…)
- in der Entscheidung ausgewiesener einzuziehender Gesamtbetrag, in Ziffern und in Buchstaben (Währung angeben):
(…)
b) [betrokkene 1] in Höhe von 80.900,00 €, in einer Höhe von 14.600,00 € gesamtschuldnerisch mit [betrokkene 2]
(…)
Weitere Angaben:
- Gründe für die Annahme, dass die betroffene Person über Vermögen/Einkommen im Vollstreckungsstaat verfügt:
Die betroffenen Personen leben im Vollstreckungsstaat.
- Beschreibung der Vermögensgegenstände/Einkommensquelle der betroffenen Person (sofern möglich):
Bargeld, Wertgegenstände, wie Schmuck, Uhren, oder Fahrzeuge
(…)
3. Wenn die Entscheidung einen bestimmten Vermögensgegenstand/bestimmte Vermögensgegenstände oder einen Vermögensgegenstand/Vermögensgegenstände mit entsprechendem Wert betrifft:
Gründe für die Übermittlung an den Vollstreckungsstaat:
x der bestimmte Vermögensgegenstand ist oder die bestimmten Vermögensgegenstände sind im Vollstreckungsstaat belegen
(…)
Weitere Angaben
:
- Gründe für die Annahme, dass der bestimmte Vermögensgegenstand oder die bestimmten Vermögensgegenstände im Vollstreckungsstaat belegen ist/sind:
Die Beschuldigten leben in den Niederlanden, daher ist davon auszugehen, dass sich deren Vermögen ebenfalls dort befinden. Zudem wurden im Rahmen der Durchsuchungen während des gemeinsamen Action Days am 04.06.2024 bei den Beschuldigten [betrokkene 2] , [betrokkene 3] und [betrokkene 1] Bargeld sichergestellt. Zudem konnten bei dem Beschuldigten [betrokkene 1] zwei Fahrzeuge sowie diverse Luxusuhren sichergestellt werden.
- Beschreibung des Vermögensgegenstandes:
Bargeld, Uhren, Fahrzeuge
(…)
ABSCHNITT E: Gründe für den Erlass der Sicherstellungsentscheidung
1. Kurze Schilderung des Sachverhalts
Erläutern Sie kurz, weshalb die Sicherstellungsentscheidung ergangen ist, einschließlich
(…)
Es besteht derzeit der dringende Verdacht, dass die Beschuldigten durch die Taten die nachgenannten Vermögensvorteile erlangt haben. Diese ergeben sich aus den Werten der durch die Beschuldigten gestohlenen und verwerteten Kraftfahrzeuge sowie deren Inhalt
,soweit diese nicht mehr aufgefunden werden konnten. Die Werte der Fahrzeuge wurden entweder, soweit Geschehen anhand der Versicherungsentschädigung oder Versicherungsbewertung angenommen, oder mittels der Deutschen Automobil Treuhand GmbH geschätzt. Soweit die Modelle in der DAT nicht ermittelt werden konnten, wurden Preisangebote vergleichbarer Fahrzeuge summiert und der Durchschnitt als Wert zugrunde gelegt.
Hieraus ergeben sich für die Beschuldigten die nachfolgenden Gesamtsummen, die sich aus folgenden Einzelbeträgen (jeweils anzunehmende Verkaufswerte der entwendeten Kraftfahrzeuge) zusammensetzen:
(…)
b) [betrokkene 1]
Fall 1: 5.000 Euro
Fall 2: 9.600 Euro
Fall 3: 66.300 Euro
(…)
Bei dem gemeinsamen Action Day am 04.06.2024 konnte im Rahmen der Durchsuchungen bei den Beschuldigten [betrokkene 2] , [betrokkene 3] und [betrokkene 1] Bargeld sichergestellt werden. Zudem konnten bei dem Beschuldigten [betrokkene 1] zwei Fahrzeuge sowie diverse Luxusuhren sichergestellt werden. Es wird gebeten insbesondere diese Vermögenswerte im Rahmen der hiesigen Sicherstellungsbescheinigung zu verwerten.
- des Ermittlungsstands:
Die Ermittlungen dauern an.
- der Gründe für die Sicherstellung:
Die Sicherstellung wird für die Sicherung des Anspruchs auf Wertersatz des Landes Nordrhein-Westfalen benötigt, um im Falle der Verurteilung der Beschuldigten die jeweiligen durch die genannten Fälle Geschädigten Personen zu entschädigen.”
2.3
Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
-
Art. 445 Sv:
“Tegen beschikkingen staat hooger beroep of beroep in cassatie niet open en is een bezwaarschrift niet toegelaten, dan in de gevallen bij dit wetboek bepaald.”
-
Art. 552d lid 1 en 2 Sv:
“1. Een beschikking ingevolge artikel 552a, 552ab of 552b wordt onverwijld aan de klager betekend.
2. Beroep in cassatie kan door het openbaar ministerie worden ingesteld binnen veertien dagen na de dagtekening der beschikking, en door de klager binnen veertien dagen na de betekening.”
-
Art. 5.5.6 lid 1 Sv:
“De artikelen 552a, 552c tot en met 552d, eerste lid en 552e, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de rechter niet treedt in een onderzoek naar de grondslag van het bevel.”
2.4
Op grond van art. 445 Sv staat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen open in de gevallen in dat wetboek bepaald. In de beklagtitel van het vierde boek van het Wetboek van Strafvordering is in art. 552d lid 2 Sv bepaald dat het Openbaar Ministerie en de klager beroep in cassatie kunnen instellen tegen een op grond van art. 552a, 552ab en 552b Sv gegeven beschikking. In art. 5.5.6 lid 1 Sv – dat is opgenomen in de vijfde titel (‘Europees bevriezingsbevel’) van het vijfde boek van het Wetboek van Strafvordering – is een aantal bepalingen uit de beklagtitel van overeenkomstige toepassing verklaard. Art. 552d lid 2 Sv wordt in art. 5.5.6 lid 1 Sv niet genoemd. Dat betekent dat tegen een beschikking op een klaagschrift tegen een beslag dat is gelegd in het kader van de uitvoering van een Europees bevriezingsbevel, geen cassatieberoep mogelijk is. [1] De wetgever heeft hiervan bewust afgezien bij de implementatie van kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196). De gedachte was dat cassatieberoep zou kunnen leiden tot ongewenste vertraging in de voortgang van de buitenlandse strafzaak en daarmee niet goed zou passen bij het aan het kaderbesluit ten grondslag liggende beginsel van de wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen, waarmee juist een snelle internationale samenwerking wordt beoogd, niet alleen wat betreft de inbeslagneming (de “bevriezing”) van voorwerpen, maar ook wat betreft de feitelijke overdracht van die voorwerpen. [2] In het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt de huidige regeling gehandhaafd. [3]
2.5
In de onderhavige zaak heeft de rechtbank vastgesteld dat de onder randnr. 1.1 genoemde Mercedes op verzoek van de Duitse autoriteiten op 4 juni 2024 op grond van art. 94 Sv in beslag is genomen in afwachting van een Europees bevriezingsbevel ten behoeve van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dat bevel is op 14 juni 2024 ontvangen. Op 27 juni 2024 is het beslag op de auto met een machtiging van de rechter-commissaris van 25 juni 2024 omgezet in conservatoir beslag. Het conservatoir beslag op de auto is dus gelegd in het kader van de uitvoering van een Europees bevriezingsbevel. Gelet daarop en in aanmerking genomen hetgeen hiervoor onder randnr. 2.4 is opgemerkt, meen ik dat de klager niet kan worden ontvangen in het ingestelde cassatieberoep, zodat het middel geen bespreking behoeft.

3.Slotsom

3.1
Het middel behoeft geen bespreking.
3.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
3.3
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G

Voetnoten

1.HR 3 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1810,
2.In de memorie van toelichting wordt ook nog een wetsystematisch argument gegeven voor het uitsluiten van het cassatieberoep: bij de implementatie van het Europese aanhoudingsbevel (EAB) is in de Overleveringswet eveneens volstaan met een rechterlijke toetsing in feitelijke aanleg (
3.Vgl. art. 8.6.8 lid 1, laatste volzin, NSv (